• No results found

Landgebruikindicatoren mbt milieubeleid

Algemene Boodschap

6.3 Landgebruikindicatoren mbt milieubeleid

6.3.1Indicatoren met betrekking tot de woonomgeving

I

IINNNDDDIIICCCAAATTTOOORRR VVVEEERRRSSSTTTEEENNNIIINNNGGGSSSGGGRRRAAAAAADDD VVVAAANNNDDDEEE

V

VVEEERRRSSSTTTEEEEEENNNDDDEEERRRUUUIIIMMMTTTEEE

Omschrijving

De indicator weerspiegelt de graad van verstening in een aaneengesloten versteende ruimte, weergegeven in hectare.

Type

Cluster indicator

Algemene Boodschap

De indicator neemt netto toe omwille van de toename in de versteende landgebruikklassen. In het RR scenario is dit meer uitgesproken. De versteende ruimte bedraagt 28% van Vlaanderen en neemt toe naar 33% in het RR en 32% in het ER scenario. Een geschatte 33 percent van de versteende ruimte in Vlaanderen is versteend. De versteningsgraad in de versteende ruimte neemt af, wat kan verklaard worden door een stijging in het aandeel aan bebouwing in de versteende ruimte. Deze effecten doen zich het sterkst voor in de arrondissementen van de Vlaamse Ruit.

Tabel 46 Versteningsgraad (in %) van de versteende ruimte in Vlaanderen

T0 (2005) RR (2030) ER (2030)

Versteende ruimte in Vlaanderen 28.2 32.8 31.8

Verstening in Vlaanderen 9.3 10.3 10.1

Verstening van Versteende Ruimte 33.0 31.6 31.8

Aandeel van bebouwing in Versteende Ruimte 73.7 77.3 76.5

Verstening: oppervlakte en contiguiteit – 2005

Verstening: oppervlakte en contiguiteit – ER – 2030

Figuur 108 Oppervlakte en contiguiteit van de versteningsgraad in de versteende ruimte

Indicator=Verstening: oppervlakte en contiguiteit

Case 1 Case 2 2005 2010 2015 2020 2025 2030 6.6 6.8 7.0 7.2 7.4 7.6 7.8 8.0 8.2 Gemiddelde clustergrootte

Indicator=Verstening: oppervlakte en contiguiteit - number of clusters

Case 1 Case 2 2005 2010 2015 2020 2025 2030 17600 17800 18000 18200 18400 18600 18800 19000 19200 Aantal clusters

Indicator=Verstening: oppervlakte en contiguiteit - total area

Case 1 Case 2 2005 2010 2015 2020 2025 2030 1.28E5 1.3E5 1.32E5 1.34E5 1.36E5 1.38E5 1.4E5 1.42E5 1.44E5 1.46E5

Totale oppervlakte (ha)

Figuur 109 Versteningsgraad van de versteende ruimte voor de verschillende scenario’s (Case 1 = RR, Case 2 = ER)

Methode

Voor het berekenen van het oppervlak van verstening in een aaneengesloten versteende ruimte (in hectare) wordt vanuit iedere cel (de centrumcel) het landgebruik van de omliggende cellen beschouwd. Het aantal clusters en de clustergrootte in een regio wordt bepaald door voor elke cel de aangrenzende versteende landgebruiken te identificeren en vervolgens een clusterID en clustergrootte toe te kennen:

Verstening in versteende ruimte (regio) =

R C cel

C

cel

ClusterId

e

ClusterSiz

a

R

))

(

(

0

Met

a0 = Versteend aandeel in oppervlakte; de maximale waarde is gelijk aan de

celgrootte en bedraagt 2.25 ha

CR = Cellen in regio R die tot een cluster behoren

In een eerste versie werd de maximale celgrootte aangenomen per versteende landgebruikklasse, met name 100% verstening per versteende landgebruikklasse (Tabel 46). In een tweede versie werd de celgrootte aangepast aan de fractie verstening per versteende landgebruikklasse (Figuur 108). De versteningsgraad werd berekend op basis van eigen analyses aan de hand van gedetailleerd kaartmateriaal in het geval van de havens en infrastructuur, en door middel van een gemiddelde versteningsgraad per versteende landgebruikklasse aan de hand van de versteningskaart in kilometerhokken volgens Gulinck et al. (2007).

Tabel 47 Versteningsgraad van de verschillende versteende landgebruikklasse (a0) uitgedrukt

in percentage

Landgebruikklasse percentage verstening Ha per cel

Residentiële/commerciële bebouwing 24% 0,54 Agrarische bebouwing 9% 0,20 Industrie 40% 0,90 Luchthaven 25,5% 0,57 Zeehaven 44% 0,99 Infrastructuur 75% 1,69

I

IINNNDDDIIICCCAAATTTOOORRR DDDIIICCCHHHTTTHHHEEEIIIDDD VVVAAANNNVVVEEERRRSSSTTTEEEEEENNNDDDEEE

R

RRUUUIIIMMMTTTEEE

Omschrijving

De hoofdindicator berekent een ijlheidsindex van de versteende ruimte.

Subindicatoren worden berekend op basis van inwonerdichtheid per statistische sector zoals beschreven in het

bevolkingsdichtheidalgoritme. Een eerste indicator geeft het aantal inwoners per cel van 2.25 ha. Een tweede indicator aggregeert naar aantal inwoners per deelbekken, opgedeeld in gerioleerd en niet-gerioleerd gebied per deelbekken.

Type

Count indicator, PopulationDensityIndicator

Algemene Boodschap

De verweving van versteende landgebruikklassen met de open ruimte neemt toe omwille van een toename en versnippering van de versteende ruimte. Deze effecten, weergegeven in een ijlheidsindex (Figuur 110), zijn het sterkst in verstedelijkte gebieden zoals Brussel en Antwerpen en het zwakst in Diksmuide en Veurne. De verweving neemt sterker toe in het RR scenario (Figuur 111) en wel in de arrondissementen Mechelen, Halle-Vilvoorde en Leuven. In Ieper en Eeklo verandert de verweving nauwelijks in het ER scenario.

De inwonerdichtheid (Figuur 112) volgt het ruimtelijk patroon van de ijlheidsindex. Het aantal inwoners per wooncel daalt van 55.6 naar 54.1 in het ER en 52.0 in het RR (Figuur 113). De inwonersdichtheid is het grootst in Brussel (236.9), Antwerpen (79.1) en Oostende (72.1); en het kleinst in Diksmuide (29.4) en Tielt (31.2). Alleen in Brussel treedt er een verdichting op van het aantal inwoners naar 295.6 inwoners. Brugge en Kortrijk kennen in beide scenario’s de grootste verdunning van het aantal inwoners per wooncel, wat neerkomt op een stadsuitbreiding (Figuur 114).

Het gemiddeld percentage de bevolking niet aangesloten op riolering bedraagt momenteel 6.1% voor Vlaanderen. De deelbekkens van de IJzer zijn momenteel het slechtst bedeeld met 21.2% en 37.0% van de inwoners die niet aangesloten zijn; voor het Beneden-Scheldebekken bedraagt dit slechts 0.23% van de inwoners. Het percentage van de bevolking dat niet aangesloten is op riolering neemt meer toe in het RR scenario dan in het ER scenario omwille van de verschillen in bevolkingsaangroei tussen beide scenario’s. Het gemiddeld percentage de bevolking niet aangesloten op riolering bedraagt in Vlaanderen 16% voor het RR en 14.3% voor het ER scenario. In het RR scenario is 33.9% van de inwoners in het Netebekken niet aangesloten en 32.9% van het Ijzerbekken; voor het bekken van de Gentse Kanalen bedraagt dit 3.8%. In het ER scenario is 42% van de inwoners in het IJzerbekken niet aangesloten gevolgd door 27% in het Dijlebekken vergeleken met 5.1% in het bekken van de Gentse Kanalen. Het percentage niet-aangesloten inwoners in de verschillende scenario’s neemt toe naar het zichtjaar 2030 omwille van de allocatie van de bevolkingsaangroei die geen rekening houdt met toekomstige plannen voor riolering.

T0 – 2005

RR – 2030

ER – 2030

Indicator=Verweving versteende ruimte 1,5km Case 1 Case 2 2005 2010 2015 2020 2025 2030 0.280 0.285 0.290 0.295 0.300 0.305 0.310 0.315 0.320 0.325 0.330

Figuur 111 Verloop van de dichtheid van de versteende ruimte voor de verschillende scenario’s (Case 1 = RR, Case 2 = ER)

Woondichtheid: aantal inwoners per wooncel - 2005

Woondichtheid: aantal inwoners per wooncel – RR – 2030