• No results found

Aalsvoort, G. d. (2011). Van spelen tot serious gaming. Leuven-België: Acco.

Aalsvoort, G. v. (2009). Spel en spelen op de HU. Utrecht: Hogeschool Utrecht.

Amelsvoort, H. v. (2005). Spelend ontwikkelen. Assen: Koninklijke van Gorkum.

Baarda, D., de Goede, M., & Teunissen, J. (2009). Basisboek Kwalitatief Onderzoek. Groningen:

Noordhoff Uitgevers.

Behrend, D. (2008). Muzisch-agogische methodiek. Bussum: Uitgeverij Coutinho.

Behrend, D. (12-3-2012). Onderzoek naar historie spel vanaf 1938. (M. v. Leeuwen, & I. Hovius, Interviewers) M.A. van Leeuwen, I.J. Hovius, Onderzoek Historie van spel vanaf 1938, 2012, kennisbank CHE-Ede, interview.

berhen. (2012, april 22). www.home.zonnet.nl. Opgehaald van berhen/rogers:

http://www.home.zonnet.nl/berhen/rogers.htm

Bladergroen, W. p. (1983). Lichamelijke en geestelijke ontwikkeling van het kind, pag. 87.

Amsterdam: uitg. De Arbeiderspers.

Buijs, O., & Poel, L. v. (2001). Spel werkt, vertel het door! Amsterdam: B.V. Uitgeverij SWP i.s.m.

Centrum Spelmethodiek.

Buytendijk, F. (1898). Het spel van mensch en dier. New York: D. Appleton and Co.

C.Stroo. (2009/2010). Zinvol hulpverlenen, reader. Ede: CHE.

C.Stroo, J. v.-W. (2008/2009). Zin in je leven, reader. Ede: CHE.

Caillois, R. M. (2001). Man Play and Games. nb: University of Illinois Press.

Claparède, E. (1916). Psychologie de l' enfant. Geneve: Kundig.

Csikzentmihalyi, M. (2008). Creativiteit. Amsterdam: Boom.

Csikzentmihayli, M. (1976). Beyond boredom & anxiety. San Francisco: Jossy-Bass.

Cunningham, H. (1997). Het kind in het Westen – Vijf eeuwen geschiedenis. Amsterdam: Van Gennep.

De Savornin Lohman, J. R. (2008, 3e dr.). In de fronlinie tussen hulp en recht. Bussum: Uitgeverij Coutinho.

Dufner, M. (2006). Ontdek je scheppende kracht. Kampen: Uitgeverij Ten Have.

Ewijk, H. v. (2007). Basisboek Social Work: mensen en meedoen. Amsterdam: Boom.

Felix, S., & v.d. Heijden, M. (2009,september 1). Creativiteit moet! Retrieved 2011, 23-december from http://zoomconsulting:

http://www.zoomconsulting.nl/afb/media/artikel%20TvCoaching.pdf

Gispen, W. p. (1983). Concordantie op de Bijbel, pag.750. Kampen: Uitgeversmaatschappij J.H. Kok BV.

Heuvel, W. v. (2012, 14-maart). Onderzoek naar historie spel vanaf 1938. (I. Hovius, & M. v. Leeuwen, Interviewers)

Heyns, J. d. (1986). Teologiese Etiek, deel 2/1, Sosiale Etiek. Pretoria: N.G.Kerkboekhandel.

Huizinga, J. (1938). Homo Ludens. Haarlem: Tjeenk Willink & Zoon.

Hurk, K. &.-v. (1991). Relations between parental opinions and attitude about children rearing and play, in Van der Poel/Blokhuis, 2008. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.

Kerseboom, A., & Nolen, A. (2008, jaargang 4, 3 ). Spelen als vak. Tijdschrift voor vaktherapie.

Kohnstamm, R. (2002). Kleine ontwikkelingspsychologie- Het jonge kind. Houten/Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum.

Lazarus, M. (1883). About the attractions of play. Berlin: Dummler.

Lieshout, P. v. (1992, jaargang 1 (3)). Sociale Interventie. Metamethodiek, de methodiek van methodiekontwikkeling, pp. 159-166.

Locke, J. (1693). Some thoughts concerning education (J.W. & J.S. Yolton, eds). Oxford: Clarendon Press.

Mettrop, I. (2007). De betekenis van het spel in de kindertherapie en in de volwassenbehandeling.

Zeist: NPI.

Mönnik, H. d. (2009). De gereedschapskist van de maatschappelijk werker. Maarssen: Elsevier.

63

nb. (2012). ifsw.org. Retrieved 2012, 22-april from resources/definition-of-social-work:

http://ifsw.org/resources/definition-of-social-work/

nb. (n.d.). driestar.klantsite.net/l/library. Retrieved 14, 2012-april from driestar.klantsite.net:

http://driestar.klantsite.net/l/library/download/wXtKRMbkB37FR_a_pbUqRY5KvYsTEuPIWb/

HomoLudens.pdf

nb. (n.d.). sutton-smith. Retrieved 14 2012-april from www.libraryandarchiveofplay.org:

http://www.libraryandarchiveofplay.org/about/bio,

nb. (n.d.). www.libraryandarchiveofplay.org. Retrieved 2012, 22-april from about.bio:

http://www.libraryandarchiveofplay.org/about/bio

nb. (n.d.). www.rino.nl. Retrieved 4, 2012-april from www.rino.nl/docenten/Dhr-dr-P-J-van-der-Pol-Pim-1271: http://www.rino.nl/docenten/Dhr-dr-P-J-van-der-Pol-Pim-1271.html

ocasys/rug/vak/show?code=PABA-H203. (n.d.). Retrieved 2012, 3-april from www.rug.nl:

www.rug.nl/ocasys/rug/vak/show?code=PABA-H203), geraadpleegd 3-4-2012 onb. (2012, 1-January). lectoren.nl. Retrieved 2012, 1-January from lectoren.nl:

http://www.lectoren.nl

Patrick, G. (1916). De psychologie/evangelie van ontspanning. New York: Houghton Mifflin.

Piaget, J. (2012, 3-april). From hbo-kennisbank.uvt.nl:

http://hbo-kennisbank.uvt.nl/cgi/fontys/show.cgi?fid=6213, geraadpleegd op 3-4- 2012.

Poel, L. v. (2008). Wat je speelt ben je zelf. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.

Pol, P. v. (2005). Macht en kracht van het spel en verbeelding. Leiden: Optima.

Pol, P. v. (2012, 16-Januari). www.rino/docenten.nl. From www.rino.nl:

http://www.rino.nl/docenten/Dhr-dr-P-J-van-der-Pol-Pim-1271.html

Rijksoverheid. (2011, 24-mei). documenten- en publicaties/richtlijnen. Retrieved 2011 йил 3-november from

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en- publicaties/richtlijnen/2011/05/24/kwaliteitskader-voorbereiding-en-screening-aspirant-pleegouders.html

Rijn, H. v. (2004, 8). DRS-online. Retrieved 2012 йил 6-mei from drs-online.nl/artikel: http://drs-online.nl/artikel.php?ID-93

Ruiter, A. d. (2009). Creatieve interventies en het maatschappelijk werk. Ede: Christelijke Hogeschool Ede.

Schiller, F. v. (1793 / 2009). Brieven over esthetische opvoeding, pag. 96. Cb, diverse uitgeverijen.

Shahar, S. (1990). Childhood in de Middle Ages. London: Routledge.

Sizoo, A. (1947). Toelichting op Augustinus' Belijdenissen. Delft: Meinema.

Smeijsters, H. (2008). Handboek Creatieve Therapie. Bussum: Uitgeverij Coutinho.

Spencer, H. (1873). The principles of psychology. NewYork: D. Appleton and Co.

Sutton-Smith, B. (1997). De dubbelzinnigheid van spel. Harvard University Press. . Vermeer, E. (1955). Spel en spelpedagogische problemen. Utrecht: Bijleveld.

Vink, d. W. (2009). Genade op Genade. Heerenveen: Uitgeverij Barnabas.

64

§ 6.2 Relevantie gelezen literatuur

In deze paragraaf geven wij een korte samenvatting over de relevantie van de gelezen literatuur.

Het boek ‘Homo Ludens’ van J. Huizinga (1938) geeft een cultuurhistorisch beeld van spel door de eeuwen heen. Hij liet ons in zijn boek kennismaken met zowel het plezier als de ernst van spelen.

In het proefschrift ‘Kracht en Macht van spel en verbeelding’ van drs. P.J. van der Pol (2005) wordt spel en verbeelding bij kinderen mét en zonder ontwikkelingsproblemen

bestudeerd. Door de zeer uitgebreide historische literatuurverkenning is deze voor ons een heel bruikbaar document.

Dhr. dr. H. Smeijsters gaat in het ‘Handboek Creatieve Therapie’ (2008) zeer uitgebreid

in op onderwerpen als spel, spelen, spelend vermogen, speltheorie, enz. Duidelijk en prettig leesbaar geschreven.

Het boek ‘Wat je speelt ben je zelf’ van L. Van der Poel en A. Blokhuis (2008) is een zeer bruikbaar boek gebleken bij het vinden van antwoorden op onze voorlopige onderzoeksvragen Mw. W.J. Bladergroen geeft in het boek ‘Lichamelijke en geestelijke ontwikkeling

van het kind’ (1966) een uitgebreide, stapsgewijze lichamelijke en geestelijke ontwikkeling van het kind weer. Het begrip spelen wordt van verschillende kanten belicht.

Dit boek is ons aangeraden vanuit school; dit is gelezen, maar we ontdekten een leerzamer boek van mw. Bladergroen, dat meer passend zou zijn geweest:

‘Speel goed met speelgoed’ (1964, W.P. van Stockum & Zn, Den Haag)

Mw. L. Van der Poel laat in haar boek ‘Spel werkt, vertel het door’ (2001) verschillende mensen hun praktijkervaringen met allerlei vormen van spelen met taal en verhaal verwoorden. Leerzame en motiverende literatuur.

Dhr. M. Dufner geeft in zijn boek ‘Ontdek je scheppende kracht, creativiteit en zingeving’

(2006) een christelijke bezinning over creativiteit. Het boek is gericht op het (her) ontdekken van de eigen creativiteit, waarin het element ‘spelen’ een plaatsje heeft.

In het rapport ‘Spel en spelen op de HU’ van mw. dr. G.M. van der Aalsvoort is spel het onderzoeksthema. Zij geeft in dit rapport antwoord op de vraag wat spel eigenlijk is en waarom spel zo belangrijk is. Zij laat spel zien vanuit het transactionele ontwikkelings- model en geeft een stukje historische informatie. Uitdagend om te lezen.

Mw. I. Debruyne heeft een wetenschappelijke verhandeling ‘Het recht op spelen voor kinderen en jongere ’ (2010-2011) van de Faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen, Universiteit Gent geschreven. In deze verhandeling kijkt zij of spelen een goede, efficiënte en doeltreffende manier is om spel als middel te gebruiken bij psychologische en psychosociale problemen van kinderen. Zij gaat uitgebreid in op de historische ontwikkeling, definitie en belang van spelen.

Mw. R. Kohnstamm geeft in haar boek ‘Kleine ontwikkelingspsychologie’ (2002) een duidelijke uitleg van haar visie over spelen, en daarnaast een goede uitleg over de vroegere en huidige opvattingen over spel (hoofdstuk 15).

65

Mw. dr. G.M. van der Aalsvoort heeft in het boek ‘Van spelen tot serious gaming’

(2011) de waarde van spel aan de orde gebracht.

Mw. D. Behrend heeft ons vanuit haar boek ‘Muzisch Agogische Methodiek’ (2008) onder andere een basisgrondhouding ten aanzien van muzisch werken laten zien.

Vanuit verschillende hogescholen in Nederland zijn op de HBO-kennisbank onderzoeken gevonden, die gerelateerd zijn aan spel en spelen. Meestal was de invalshoek vanuit de pedagogiek of psychologie.

Alle gelezen literatuur heeft ertoe bijgedragen dat wij ons een beeld konden vormen van de historische ontwikkeling van spel.

Vanuit de gelezen literatuur hebben wij in eigen woorden een samenvatting gemaakt van de historische ontwikkeling van het begrip spel en spel als methodisch middel.

Gezien de enorme hoeveelheid beschikbare literatuur over spel en spelen is de kans groot dat wij teksten hebben herhaald die anderen al ooit eerder hebben geschreven.

Voor zover wij bewust citaten hebben gebruikt, zijn deze ook in de tekst aangegeven en in de literatuurlijst verwerkt.

Van bijzondere waarde bleken hoofdstuk 1 uit het proefschrift van dhr. P.J. van der Pol;

hoofdstuk 1-6 uit het boek ‘Wat je speelt ben je zelf’ van L. van der Poel en A. Blokhuis;

hoofdstuk 2 en 3 uit de wetenschappelijke verhandeling van de Gentse Universiteit van Isabel Debruyne.

66