• No results found

Limitaties en suggesties voor vervolgonderzoek

5. Discussie

5.3 Limitaties en suggesties voor vervolgonderzoek

Waar realistisch bewerken zorgt voor een positievere beoordeling op waargenomen fysieke en sociale aantrekkelijkheid, kan overmatig bewerken dus juist het tegengestelde effect hebben. Door zichtbaar te bewerken, lijken jongvolwassenen afgestraft te worden. Dat terwijl er tegenwoordig steeds meer bewerkt wordt en mensen ook weten dat dit gebeurt (Fineman, 2012). Deze studie legt de basis voor een duidelijk onderscheid in beoordeling tussen realistisch-bewerkte en overduidelijk bewerkte foto’s. In vervolgstudies zou de grens tussen wat realistisch-bewerkt en wat als overduidelijk bewerkt wordt beschouwd uitgediept kunnen worden. Een mogelijke manier om dit te doen, is door foto’s te gebruiken die qua bewerking dichterbij elkaar liggen dan de foto’s die in dit onderzoek gebruikt zijn. In de huidige studie was er sprake van een duidelijk onderscheid tussen realistisch-bewerkte en overduidelijk bewerkte foto’s. Vervolgstudies zouden gebruik kunnen maken van foto’s in meerdere condities die tussen realistisch-bewerkt en overduidelijk bewerkt in liggen, om zo te

onderzoeken waar de grens ligt van acceptabele bewerking zonder dat dit afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van de foto (Knochel, 2016).

Een mogelijke verklaring voor het uitblijven van een effect op zelfbeeld, kan zijn dat zelfbeeld een redelijk constante factor is (O’Malley & Bachman, 1983). Hoewel Chung et al.

(2014) stellen dat zelfbeeld schommelt en afhankelijk is van de context waarin deze

onderzocht wordt, zijn er studies waarin tegengestelde resultaten gepresenteerd worden. Zo toont onderzoek van O’Malley en Bachman (1983) aan dat eigenwaarde van jongeren tussen

29 de 13 en 23 jaar oud toeneemt naarmate ze ouder worden. Naast een toename in

zelfvertrouwen, neemt de stabiliteit van het zelfbeeld ook toe met de jaren en is deze redelijk hoog: gemiddeld tussen de .6 en .9 op een schaal van 0 tot 1.

Veranderingen in zelfbeeld na blootstelling aan onbewerkte, realistisch-bewerkte en overduidelijk bewerkte foto’s bleven in dit geval wellicht uit wegens het feit dat de stellingen over zelfbeeld betrekking hadden op de beoordelaars, en niet op percepties van de afgebeelde personen. De mate waarin een foto bewerkt is of niet, is dus wel van invloed op de mening die gevormd wordt over deze persoon, maar niet op hoe jongvolwassenen over zichzelf denken.

Dit zou simpelweg verklaard kunnen worden door een andere interpretatie van wat zelfbeeld precies inhoudt, zoals de definitie door Cooley beschreven in Chubb, Fertman en Ross (1997).

Hij stelt dat zelfbeeld gebaseerd is op de eigen waarnemingen van individuen van hoe

belangrijk anderen hen vinden. In dit onderzoek kon het zelfbeeld in dat geval niet beïnvloed worden, aangezien de respondenten niet door anderen beoordeeld werden.

Om te onderzoeken of mate van bewerking toch van invloed zou kunnen zijn op het eigen zelfbeeld, zou een tussenproefpersoon-design gebruikt kunnen worden. In voorgaand onderzoek werden respondenten pas na afloop gevraagd om eenmalig een vragenlijst in te vullen welke onder andere zelfbeeld mat (Hawkins et al., 2004, Wan et al., 2013), in plaats van na het bekijken van elk van de negen foto’s.

In eerdere studies werden daarnaast foto’s in een conditie getoond, waardoor een effect van de bewerking op zelfbeeld duidelijker getoetst kon worden. Wanneer iemand bijvoorbeeld slechts blootgesteld wordt aan onbewerkte foto’s, kunnen de andere typen bewerkingen geen invloed hebben op het uiteindelijke zelfbeeld. Op deze manier kan de invloed van de verschillende typen bewerkte foto’s duidelijker tegen elkaar afgezet worden, zoals eerder gedaan is bij Wan et al. (2013). Wanneer het zelfbeeld in vervolgonderzoek voorafgaand aan en na het beoordelen van de foto’s getoetst wordt, zouden eventuele verschillen in zelfbeeld als gevolg van de typen bewerkingen aangetoond kunnen worden.

Daarnaast kan het gehele uiterlijk van invloed zijn op de beoordeling van het eigen zelfbeeld. In onderzoek van Wan et al. (2013) werden vrouwen blootgesteld aan afbeeldingen van vrouwen waarop niet alleen een geïdealiseerd gezicht, maar ook een geïdealiseerd

lichaam te zien was. Mogelijk hebben geïdealiseerde lichamen van anderen, meer dan geïdealiseerde gezichten, invloed op hoe vrouwen zichzelf beoordelen. Dit zou onderzocht kunnen worden door dit onderzoek te herhalen met twee groepen respondenten, waarbij een groep enkel (on)bewerkte gezichten en de andere groep (on)bewerkte gezichten in combinatie met lichamen zou beoordelen.

30 Een ander kenmerk van foto’s waar jongvolwassenen vaak aan blootgesteld worden via sociale media, is dat deze vaak een perfect plaatje laten zien om de impressies van anderen te beïnvloeden (Krämer & Winter, 2008). Een compleet geïdealiseerd plaatje op een sociaal media-platform, waarbij iemand bijvoorbeeld op een mooie locatie gefotografeerd is, leuke kleding draagt en een figuur heeft dat overeenkomt met schoonheidsidealen, zou kunnen leiden tot een verlaagd zelfbeeld bij de kijker. Bij commerciële beelden, zoals gebruikt in de voorgaande onderzoeken van Hawkins et al. (2004) en Wan et al. (2013), is dit ook vaak het geval. Deze geven vaak een beeld van de ideal self weer: hoe mensen graag zou willen zijn of worden (Malär et al., 2011).In dit onderzoek werden alle afgebeelde jongvolwassenen

gefotografeerd voor een neutrale achtergrond, zodat deze geen invloed zou hebben op de uiteindelijke beoordeling. Tevens waren er vrijwel geen andere factoren zichtbaar dan de gezichten van de jongvolwassenen. Hoewel daar in dit onderzoek bewust voor gekozen is om ruis van nevenfactoren te voorkomen, zou in eventueel vervolgonderzoek ook een conditie toegevoegd kunnen worden waarin onbewerkte, realistisch-bewerkte en overduidelijk bewerkte foto’s in een perfect plaatje weergegeven worden. Wanneer de neutrale en geïdealiseerde conditie dan tegen elkaar afgezet worden, komt er wellicht een effect op het zelfbeeld naar voren.

Door de foto’s in een social media format te presenteren, bijvoorbeeld als Instagram- of Facebookfoto’s, zouden met name vrouwen zichzelf wellicht eerder vergelijken met de afgebeelde personen in de foto’s (Thompson en Lougheed, 2012). In eventueel

vervolgonderzoek zou gekozen kunnen worden voor deze opmaak om te kijken of de invloed op het eigen zelfbeeld toch verschilt voor mannen en vrouwen.

Een social media format wordt vaak gekenmerkt door system-generated cues: cues die door het systeem getoond worden op het profiel van een gebruiker en niet onzichtbaar

gemaakt kunnen worden, bijvoorbeeld het aantal likes op een foto (Tong, Van Der Heide, Langwell, & Walther, 2008). Deze cues zijn, omdat gebruikers ze niet zelf kunnen bewerken, belangrijke voorspellers van geloofwaardigheid (Antheunis & Schouten, 2011).

In vervolgonderzoek zouden social media formats in combinatie met system-generated cues gebruikt kunnen worden om de geloofwaardigheid van onbewerkte,

realistisch-bewerkte en overduidelijk bewerkte foto’s nader te onderzoeken en te kijken waar de grens van bewerking ligt die door jongvolwassenen als betrouwbaar wordt beoordeeld.

31 5.4 Conclusie

In deze studie is ingegaan op de vraag: ‘Wat is de invloed van onbewerkte, realistisch-bewerkte en overduidelijk realistisch-bewerkte foto’s op de waargenomen aantrekkelijkheid en het zelfbeeld van jongvolwassen?’ Leeftijdsgenoten beoordeelden jongvolwassenen in realistisch-bewerkte foto’s niet alleen als fysiek, maar ook als sociaal aantrekkelijker dan in onrealistisch-bewerkte en overduidelijk bewerkte foto’s. Het verbeteren van foto’s om de ideal self weer te geven, lijkt dus de kans om als fysiek en sociaal aantrekkelijker waargenomen te worden te

vergroten. Dit is, zeker voor jongvolwassenen, belangrijk: online zelfpresentatie is een groot onderdeel van hun identiteitsontwikkeling. Door de mogelijkheden die er op populaire platformen, zoals Snapchat en Instagram, bestaan om foto’s te bewerken, nemen de mogelijkheden om positieve aspecten van jezelf uit te lichten online steeds verder toe. Er blijken wel grenzen verbonden aan het bewerken van foto’s. Overduidelijk bewerkte foto’s maken dat jongvolwassenen zowel minder fysiek als minder sociaal aantrekkelijk bevonden worden door leeftijdsgenoten. Bewerking die niet meer overeenkomt met de werkelijkheid, lijkt dus juist afbreuk te doen aan de waargenomen aantrekkelijkheid. Resultaten op het zelfbeeld van de respondenten bleven in deze studie uit.

32 Referenties

Adatto, K. (2008). Picture Perfect: Life in the Age of the Photo Op-New Edition. Princeton University Press.

Antheunis, M. L., & Schouten, A. P. (2011). The effects of other-generated and system-generated cues on adolescents' perceived attractiveness on social network sites. Journal of Computer-Mediated Communication, 16(3), 391-406.

Baudouin, J. Y., & Tiberghien, G. (2004). Symmetry, averageness, and feature size in the facial attractiveness of women. Acta Psychologica, 117(3), 313-332.

Berry, D. S. (1991). Attractive faces are not all created equal: Joint effects of facial babyishness and attractiveness on social perception. Personality and Social Psychology Bulletin, 17(5), 523-531.

Block, J., & Robins, R. W. (1993). A longitudinal study of consistency and change in self‐esteem from early adolescence to early adulthood. Child Development, 64(3), 909-923.

Brown, A. (2014). Picture [im] perfect: photoshop redefining beauty in cosmetic advertisements, giving false advertising a run for the money. Texas Review of Entertainment and Sports Law, 16, 87.

Brownlow, S. (1992). Seeing is believing: Facial appearance, credibility, and attitude change. Journal of Nonverbal Behavior, 16(2), 101-115.

Buss, D. M., & Schmitt, D. P. (1993). Sexual strategies theory: an evolutionary perspective on human mating. Psychological Review, 100(2), 204.

Carli, L. L. (2001). Gender and social influence. Journal of Social Issues, 57(4), 725-741.

Centraal Bureau voor de Statistiek. (2018, mei). Opvattingen over sociale media [Dataset].

Geraadpleegd van http:// www.cbs.nl/nl-nl/achtergrond/2018/20/opvattingen-over-sociale-media

Chubb, N. H., Fertman, C. I., & Ross, J. L. (1997). Adolescent self-esteem and locus of control: A logitudinal study of gender and age differences. Adolescence, 32(125), 113.

33 Chung, J. M., Robins, R. W., Trzesniewski, K. H., Noftle, E. E., Roberts, B. W., & Widaman, K. F.

(2014). Continuity and change in self-esteem during emerging adulthood. Journal of Personality and Social Psychology, 106(3), 469.

Counts, S., & Stecher, K. (2009, maart). Self-presentation of personality during online profile creation. In Third International AAAI Conference on Weblogs and Social Media.

Cunningham, M. R., Barbee, A. P., & Pike, C. L. (1990). What do women want? Facialmetric assessment of multiple motives in the perception of male facial physical

attractiveness. Journal of Personality and Social Psychology, 59(1), 61.

De Vaate, A. J. N. B., Veldhuis, J., Alleva, J. M., Konijn, E. A., & Van Hugten, C. H. (2018). Show your best self (ie): An exploratory study on selfie-related motivations and behavior in

emerging adulthood. Telematics and Informatics, 35(5), 1392-1407.

De Vries, D. A. (2014). Social media and online self-presentation: Effects on how we see ourselves and our bodies. Unpublished doctoral dissertation, University of Amsterdam.

Diener, E. (1994). Assessing subjective well-being: Progress and opportunities. Social Indicators Research, 31(2), 103-157.

Digitale beeldbewerking. (z.d.). In Wikipedia. Geraadpleegd op 28 december 2019, van https://nl.wikipedia.org/wiki/Digitale_beeldbewerking

Fineman, M. (2012). Faking it: Manipulated photography before Photoshop. Metropolitan Museum of Art.

Foos, P. W., & Clark, M. C. (2011). Adult age and gender differences in perceptions of facial attractiveness: beauty is in the eye of the older beholder. The Journal of Genetic

Psychology, 172(2), 162-175.

Fox, J., & Rooney, M. C. (2015). The Dark Triad and trait self-objectification as predictors of men’s use and self-presentation behaviors on social networking sites. Personality and Individual Differences, 76, 161-165.

Goldman, W., & Lewis, P. (1977). Beautiful is good: Evidence that the physically attractive are more socially skillful. Journal of Experimental Social Psychology, 13(2), 125-130.

34 Gonzales, A. L., & Hancock, J. T. (2011). Mirror, mirror on my Facebook wall: Effects of exposure

to Facebook on self-esteem. Cyberpsychology, Behavior, and Social Networking, 14(1-2), 79-83.

Haferkamp, N., Eimler, S. C., Papadakis, A. M., & Kruck, J. V. (2012). Men are from Mars, women are from Venus? Examining gender differences in self-presentation on social networking sites. Cyberpsychology, Behavior, and Social Networking, 15(2), 91-98.

Hawkins, N., Richards, P. S., Granley, H. M., & Stein, D. M. (2004). The impact of exposure to the thin-ideal media image on women. Eating Disorders, 12(1), 35-50.

Heilman, M. E., & Stopeck, M. H. (1985). Being attractive, advantage or disadvantage?

Performance-based evaluations and recommended personnel actions as a function of appearance, sex, and job type. Organizational Behavior and Human Decision Processes, 35(2), 202-215.

Hönn, M., & Göz, G. (2007). The ideal of facial beauty: a review. Journal of Orofacial Orthopedics/Fortschritte der Kieferorthopädie, 68(1), 6-16.

Jones, M. (2013). Media-bodies and Photoshop. In Controversial images (pp. 19-35). Palgrave Macmillan, London.

Kapidzic, S., & Herring, S. C. (2015). Race, gender, and self-presentation in teen profile photographs. New Media & Society, 17(6), 958-976.

Kim, J., & Lee, J. E. R. (2011). The Facebook paths to happiness: Effects of the number of

Facebook friends and self-presentation on subjective well-being. Cyberpsychology, Behavior, and Social Networking, 14(6), 359-364.

Kleck, R. E., Richardson, S. A., & Ronald, L. (1974). Physical appearance cues and interpersonal attraction in children. Child Development, 305-310.

Knochel, A. D. (2016). Photoshop teaches with (out) you: Actant agencies and non-human pedagogy. Visual Arts Research, 42(1), 71-87.

Krämer, N. C., & Winter, S. (2008). Impression management 2.0: The relationship of self-esteem, extraversion, self-efficacy, and self-presentation within social networking sites. Journal of Media Psychology, 20(3), 106-116.

Kupfer, J. (1982). The moral presumption against lying. The Review of Metaphysics, 103-126.

35 Langlois, J. H., Kalakanis, L., Rubenstein, A. J., Larson, A., Hallam, M., & Smoot, M. (2000).

Maxims or myths of beauty? A meta-analytic and theoretical review. Psychological Bulletin, 126(3), 390.

Langlois, J. H., & Roggman, L. A. (1990). Attractive faces are only average. Psychological Science, 1(2), 115-121.

Langlois, J. H., Roggman, L. A., Casey, R. J., Ritter, J. M., Rieser-Danner, L. A., & Jenkins, V. Y.

(1987). Infant preferences for attractive faces: Rudiments of a stereotype?. Developmental Psychology, 23(3), 363.

Leary, M. R., & Kowalski, R. M. (1990). Impression management: A literature review and two-component model. Psychological Bulletin, 107(1), 34.

Light, L. L., Hollander, S., & Kayra-Stuart, F. (1981). Why attractive people are harder to remember. Personality and Social Psychology Bulletin, 7(2), 269-276.

Little, A. C., Burt, D. M., Penton-Voak, I. S., & Perrett, D. I. (2001). Self-perceived attractiveness influences human female preferences for sexual dimorphism and symmetry in male

faces. Proceedings of the Royal Society of London. Series B: Biological Sciences, 268(1462), 39-44.

Ma, J. W., Yang, Y., & Wilson, J. A. (2017). A window to the ideal self: a study of UK Twitter and Chinese Sina Weibo selfie-takers and the implications for marketers. Journal of Business Research, 74, 139-142.

Magnuson, M. J., & Dundes, L. (2008). Gender differences in “social portraits” reflected in MySpace profiles. CyberPsychology & Behavior, 11(2), 239-241.

Malär, L., Krohmer, H., Hoyer, W. D., & Nyffenegger, B. (2011). Emotional brand attachment and brand personality: The relative importance of the actual and the ideal self. Journal of

Marketing, 75(4), 35-52.

Manago, A. M., Graham, M. B., Greenfield, P. M., & Salimkhan, G. (2008). Self-presentation and gender on MySpace. Journal of Applied Developmental Psychology, 29(6), 446-458.

Marlowe, C. M., Schneider, S. L., & Nelson, C. E. (1996). Gender and attractiveness biases in hiring decisions: Are more experienced managers less biased?. Journal of Applied Psychology, 81(1), 11.

36 Masip, J., Garrido, E., & Herrero, C. (2004). Facial appearance and impressions of ‘credibility’:

The effects of facial babyishness and age on person perception. International Journal of Psychology, 39(4), 276-289.

Michikyan, M., Dennis, J., & Subrahmanyam, K. (2015). Can you guess who I am? Real, ideal, and false self-presentation on Facebook among emerging adults. Emerging Adulthood, 3(1), 55-64.

Newton, J. T., & Minhas, G. (2005). Exposure to ‘ideal’facial images reduces facial satisfaction: an experimental study. Community Dentistry and Oral Epidemiology, 33(6), 410-418.

Nisbett, R. E., & Wilson, T. D. (1977). The halo effect: evidence for unconscious alteration of judgments. Journal of Personality and Social Psychology, 35(4), 250.

Oikawa, H., Sugiura, M., Sekiguchi, A., Tsukiura, T., Miyauchi, C. M., Hashimoto, T., ... &

Kawashima, R. (2012). Self-face evaluation and self-esteem in young females: an fMRI study using contrast effect. Neuroimage, 59(4), 3668-3676.

O'Malley, P. M., & Bachman, J. G. (1983). Self-esteem: Change and stability between ages 13 and 23. Developmental Psychology, 19(2), 257.

Overbeek, G., & Van Rijn-Van Gelderen, L. (2019). Jeugd en media. Kind en Adolescent, 40(2), 101-103.

Patzer, G. L. (1983). Source credibility as a function of communicator physical attractiveness. Journal of Business Research, 11(2), 229-241.

Penton-Voak, I. S., Jones, B. C., Little, A. C., Baker, S., Tiddeman, B., Burt, D. M., & Perrett, D. I.

(2001). Symmetry, sexual dimorphism in facial proportions and male facial attractiveness. Proceedings of the Royal Society of London. Series B: Biological Sciences, 268(1476), 1617-1623.

Perloff, R. M. (2014). Social media effects on young women’s body image concerns: Theoretical perspectives and an agenda for research. Sex Roles, 71(11-12), 363-377.

Pliner, P., Chaiken, S., & Flett, G. L. (1990). Gender differences in concern with body weight and physical appearance over the life span. Personality and Social Psychology Bulletin, 16(2), 263-273.

37 Rettberg, J. W. (2014). Seeing ourselves through technology: How we use selfies, blogs and

wearable devices to see and shape ourselves. Springer.

Schellevis, J. (2019, 7 september). Zorgen OM over deepfakes: 'Risico op oplichting en afpersing'.

Geraadpleegd van https://nos.nl/artikel/2300688-zorgen-om-over-deepfakes-risico-op-oplichting-en-afpersing.html

Shaw, W. C., Rees, G., Dawe, M., & Charles, C. R. (1985). The influence of dentofacial appearance on the social attractiveness of young adults. American Journal of Orthodontics, 87(1), 21-26.

Sirgy, M. J. (1982). Self-concept in consumer behavior: A critical review. Journal of Consumer Research, 9, 287–300.

Sundar, S. S. (2008). The MAIN model: A heuristic approach to understanding technology effects on credibility. Digital Media, Youth, and Credibility, 73100.

Tesch, S. A., & Martin, R. R. (1983). Friendship concepts of young adults in two age groups. The Journal of Psychology, 115(1), 7-12.

Thompson, S. H., & Lougheed, E. (2012). Frazzled by Facebook? An exploratory study of gender differences in social network communication among undergraduate men and women. College Student Journal, 46(1), 88-99.

Toma, C. L., & Hancock, J. T. (2010). Looks and lies: The role of physical attractiveness in online dating self-presentation and deception. Communication Research, 37(3), 335-351.

Tong, S. T., Van Der Heide, B., Langwell, L., & Walther, J. B. (2008). Too much of a good thing?

The relationship between the number of friends and interpersonal impressions on Facebook.

Journal of Computer- Mediated Communication, 13, 531–549.

Tyler, J. M., & Feldman, R. S. (2004). Truth, Lies, and Self‐Presentation: How Gender and Anticipated Future Interaction Relate to Deceptive Behavior 1. Journal of Applied Social Psychology, 34(12), 2602-2615.

Van der Veer, N., Boekee, S., & Hoekstra, H. (2019). Nationale Social Media Onderzoek 2018: Het grootste trendonderzoek van Nederland naar het gebruik en verwachtingen van social media#

NSMO. Newcom Research en Consultancy BV Amsterdam/Enschede.

38 Walther, J. B., Van Der Heide, B., Kim, S. Y., Westerman, D., & Tong, S. T. (2008). The role of

friends’ appearance and behavior on evaluations of individuals on Facebook: Are we known by the company we keep?. Human Communication Research, 34(1), 28-49.

Wan, F., Ansons, T. L., Chattopadhyay, A., & Leboe, J. P. (2013). Defensive reactions to slim female images in advertising: The moderating role of mode of exposure. Organizational Behavior and Human Decision Processes, 120(1), 37-46.

Williams, D. M., Bentley, R., Cobourne, M. T., Gibilaro, A., Good, S., Huppa, C., ... & Newton, J.

T. (2008). The impact of idealised facial images on satisfaction with facial appearance:

Comparing ‘ideal’ and ‘average’ faces. Journal of Dentistry, 36(9), 711-717.

Yang, C. C., & Brown, B. B. (2016). Online self-presentation on Facebook and self development during the college transition. Journal of Youth and Adolescence, 45(2), 402-416.

39 Bijlage 1. Foto’s

Enkele voorbeelden van foto’s die gebruikt zijn in de studie.

40

41

42

43 Bijlage 2. Survey

44

45

46

47

48

49

50

51

52

53

54

55

56

57