• No results found

OPDRACHT 8 (HERHALING)

a ’s Avonds drinken we een colaatje op het terras van café Noorderlicht aan de Emmastraat.

b Op het Martinuscollege krijgt mevrouw Van Haperen een paasei als ontbijt.

OPDRACHT 9

d mevrouw I. van Berkel-de Jager e de heer Van Vrijberghe de Coningh OPDRACHT 11

a Namen afgeleid van feestdagen schrijf je niet met een hoofdletter.

b Merknamen die een gewoon zelfstandig naamwoord zijn geworden, krijgen geen hoofdletter.

c In het eerste deel van een citaat schrijf je wel een hoofdletter.

OPDRACHT 12 Susanne Alt Quartet

Gezien haar achternaam kan het geen toeval zijn dat Susanne Alt momenteel furore maakt als altsaxofoniste. Geboren op 25 april 1978 te Würzburg in Duitsland, een plaatsje ten noorden van de deelstaat Beieren, verhuisde Alt naar de Schiekade in Rotterdam. Volgens het Brabants Dagblad valt de soul en de drive in het spel van de Duitse op. Niet voor niets noemt ze Maceo Parker, koning van de funk, als grote voorbeeld. Susanne Alt zou weleens dé verrassing van Jazz in Duketown 2008 kunnen worden. Alt stelt enthousiast: ‘Voor mij is dit optreden het hoogtepunt van het jaar.’

1.4 lezen

OPDRACHT 1 (HERHALING)

a Een leesstrategie is de manier van lezen die je gebruikt om een tekst door te nemen.

b Je hebt vier leesstrategieën geleerd in deel 1: verkennend lezen, zoekend lezen, nauwkeurig lezen, studerend lezen.

c/d

leesstrategie leesdoel voorbeeld

verkennend lezen Je wilt weten met wat voor tekst je te maken hebt en of de tekst bruikbaar is.

(Elke tekst lees je eerst verkennend.)

achterflap van een leesboek, een krantenartikel

zoekend lezen Je bent op zoek naar het antwoord op een vraag.

woordenboek, internettekst

nauwkeurig lezen Je wilt de tekst begrijpen. leesboek, schoolboektekst studerend lezen Je wilt de tekst begrijpen én

leren.

schoolboektekst

e Waar gaat de tekst over?

f Een deelonderwerp is een stukje van het onderwerp dat behandeld wordt in een alinea of in een groep alinea’s.

g ja

h Wat zegt de schrijver over het onderwerp?

i B, E, F

HOOFDSTUK 1 4 LEZEN 11

j Een alinea is een groep zinnen die bij elkaar horen, omdat ze samen een stukje van het onderwerp (een deelonderwerp) behandelen.

k Langere teksten hebben alinea’s; korte teksten, zoals een sms’je of een korte e-mail, niet.

l De kernzin is de belangrijkste zin, de hoofdmededeling, van een alinea. De andere zinnen van de alinea geven uitleg over de kernzin.

OPDRACHT 2 (HERHALING)

a Als je in een tekst een moeilijk woord tegenkomt, dan stop je niet met lezen. Je vraagt je eerst eens af of dat moeilijke woord belangrijk is. Is dat zo, dan kijk je of de schrijver het woord uitlegt.

Doet hij dat niet, dán pas zoek je het woord op of vraag je de betekenis aan iemand.

b A c

tekstverband signaalwoord voorbeeld tegenstellend maar, toch, echter Dat is niet zwart, maar wit.

uitleggend/voorbeeldgevend voorbeeld, bijvoorbeeld, ter illustratie

Een voorbeeld van een signaalwoord is ‘ter illustratie’.

vergelijkend net zo als, zoals, evenals Youssef is net zo groot als Joris.

opsommend en, bovendien, ook Het is prima weer buiten. De zon schijnt. Bovendien staat er nauwelijks wind.

d –

e eigen antwoord OPDRACHT 3

a Tekst 1 is een krantenartikel.

b Bijvoorbeeld: de vetgedrukte eerste alinea, de titel, de afbeelding, de kolommen, de tussenkoppen c het Eindhovens Dagblad

d B

e Bijvoorbeeld: bedels; bedelarmbanden OPDRACHT 4

a C b maar

c tegenstellend tekstverband

d hype = iets wat heel erg in de mode is, wat het publiek heel belangrijk vindt e exclusief = zeer chic, niet overal verkrijgbaar

f collectie = de verzameling artikelen die een winkelier verkoopt OPDRACHT 5

a het woord hype (r. 4)

b Elke tiener laat zien wie hij is.

c Op internet zijn er ondertussen heel veel bedelverkopers.

d 1 Nederland, Duitsland en België

2 de Verenigde Staten, Canada en Australië e en

f Het principe van een bedelarmband is simpel.

g segment = deel; onderdeel, stukje h bijvoorbeeld

i De laatste zin van alinea VII is een voorbeeld bij de vorige zin, waarin staat dat de bedels niet zonder meer uitwisselbaar zijn.

HOOFDSTUK 1 4 LEZEN 12

OPDRACHT 6

a iets is een gat in de markt = een artikel waar de koper behoefte aan heeft, maar dat nog niet (veel) verkocht wordt

b De bedels zijn volgens Assmann zo populair omdat ze in verschillende prijzen te verkrijgen zijn.

c A

d Dat doet hij om aan te geven dat er naast goedkopere bedelarmbanden ook heel dure samen te stellen zijn.

OPDRACHT 7 a B

b iets is met het blote oog te zien = iets is zonder al te veel moeite te ontdekken; je ziet het meteen c A

d bijvoorbeeld e B

f A OPDRACHT 8 a B

b Degene die een bedelarmband wilde bekijken, moest daarvoor geld geven. Dat werd 'bedelen' genoemd.

OPDRACHT 9 a A

b Dat kun je zien aan de manier waarop de tekst is opgebouwd. Bijvoorbeeld: de adressering, de plaats/datumvermelding, de aanhef Geachte, de ondertekening.

c Het onderwerp is: retourzending n.a.v. klacht.

d Je kunt het onderwerp direct herkennen aan de Betreft-regel.

e H.M. Armanda is de schrijver van de tekst.

f B

g De vermelding ‘Bijlage’ geeft aan dat er iets met de brief wordt meegestuurd.

h B

i Armanda is ontevreden over wat hij ontvangen heeft en stuurt de bestelling daarom terug.

OPDRACHT 10

a n.a.v. = naar aanleiding van

b In e-mails staat vaak Onderwerp in plaats van Betreft.

c Hij schrijft Geachte mevrouw, geachte heer, en niet bijvoorbeeld Geachte heer Jorritsma of Geachte mevrouw Janssen.

d

opbouw van tekst 2 alinea’s

inleiding I

kern II, III, IV, V

slot VI OPDRACHT 11

a In alinea I, de inleiding, schrijft hij dat hij vier klachten heeft. Die klachten behandelt hij in de vier volgende alinea’s.

b

alinea deelonderwerp II nepzilver III niet geleverde bedels IV bruikbaarheid bedels V prijs