• No results found

Lessenserie en Lesmateriaal

In de volgende paragrafen vindt u het ontwerp en de evaluatie van de lessenserie per hoofdstuk

van het lesmateriaal. De fase 12 evalueren wordt apart besproken omdat deze fase in meerdere

hoofdstukken terug komt.

Figuur 4.1: Opdracht 2.1 uit het Life & Science lesmateriaal 2011-2012.

4.2.1 Hoofdstuk 1 Introductie

Het eerste hoofdstuk is de introductie van het vak voor dat jaar. Hierin wordt verteld wat er

van de leerlingen verwacht wordt, hoe wordt beoordeeld en hoe het jaar er uit gaat zien. In dit

hoofdstuk zijn erg weinig opgaven toegevoegd en veel tekst. Dit hoofdstuk is niet bedoeld als

leer hoofdstuk, maar als naslagwerk, en zal in de les worden besproken. Opgave 1 is het maken

van een mindmap van hoe het jaar er uit gaat zien. Leerlingen kunnen er voor kiezen dit te doen

aan de hand van de informatie die in de les wordt gegeven, of aan de hand van de informatie die

in het boek staat. Voor deze les is ook een presentatie gemaakt in de vorm van een prezi die is

te vinden op bit.ly/lifescience2.

Moendoes

Het hoofdstuk introductie is geen onderdeel van de onderzoeksfases en is een aanvulling hierop.

Dit hoofdstuk wordt in de tweede helft van het eerste blokuur besproken. Het eerste deel van

dit blokuur is gereserveerd voor het spel Moendoes van De jonge academy on wheels [8]. Dit is

een spel waarbij leerlingen als onderzoekers naar een afgelegen planeet worden gestuurd en hier

moeten uitzoeken hoe de planeet en het leven hierop in elkaar zit. Dit doen ze aan de hand van

onderzoeksvragen en bronnen over de planeet. Met elk goed gegeven antwoord kunnen ze punten

verdienen.

Evaluatie Introductie

De introductie van Onderzoeken door middel van het spel ‘Moendoes’ viel erg in de smaak bij de

klas. De leerlingen gingen vol enthousiasme aan de slag met onderzoeken. In het evaluatiegesprek

gaven de leerlingen aan dat ze het erg leuk vonden, maar dat er er niet duidelijk van werd wat

onderzoeken was. Wel konden ze dit terug vinden in het spel nadat ze het hele jaar achter de

rug hadden.

Tijdens het tweede deel van de les moesten de leerlingen een uur lang luisteren, waardoor het

heel onrustig werd in de klas. Het maken van de mindmap is dit jaar als huiswerk meegegeven.

Als alternatief kan wellicht beter gekozen worden voor het maken van de mindmap in de les, met

als deadline voor de mindmap het einde van de les, om er voor te zorgen dat de leerlingen tijdens

de les zelf bezig zijn. Ook zou het voor de motivatie van de leerlingen beter zijn om het spel

naar het einde van de les te schuiven, zodat hiermee afgesloten kan worden. Daarnaast vonden

de leerlingen de grote hoeveelheid tekst erg vervelend. Hierdoor hadden ze de neiging om het

niet te lezen. Wel was het handig om terug te lezen bij het maken van de mindmap. Het maken

van de mindmap zelf vonden ze erg nuttig, omdat ze daardoor een beter idee kregen van de rest

van het jaar.

4.2.2 Hoofdstuk 2 Elektriciteit

Het hoofdstuk elektriciteit is een aanvulling op de fasen van het didactisch model. De stof die in

dit hoofdstuk wordt behandeld, wordt normaal pas gegeven in hogere klassen. Daarbij hebben de

leerlingen in 2vwo voor het eerst natuurscheikunde en dus nog geen achtergrondkennis waarop kan

worden voortgeborduurd. Er is geprobeerd alle aspecten van elektriciteit zo compleet mogelijk,

met veel voorbeelden, uit te leggen, met als doel dat de leerlingen uiteindelijk in konden zien

waardoor het mogelijk is om signalen van het lichaam te meten.

Het hoofdstuk is door zowel een scheikunde didacticus als een natuurkunde didacticus

gere-viewed en op hun aanraden aangepast zodat de stof aan de uitleg van beide disciplines voldoet.

Voorbeelden hiervan zijn correcties op de uitleg, zodat deze in alle schooldisciplines kloppend is,

inspiraties voor practica en correcties op feiten. Daarnaast is het hoofdstuk gecontroleerd door

twee natuurkunde docenten, een onderwijskundige en een student met bijles ervaring die het

hoofdstuk vanuit het oogpunt van een leerling heeft geprobeerd te bekijken. Veel van de

advie-zen hadden betrekking op zinsconstructies en plaatsing van opdrachten en de moeilijkheidsgraad

van het onderwerp. Alle adviezen en verbeteringen die zijn ontvangen zijn, indien mogelijk, in

de laatste versie verwerkt die is te vinden in de bijlage.

Dit hoofdstuk bevat zowel practica en opdrachten die de leerlingen zelfstandig moesten

uit-voeren. Een aantal opdrachten, zoals opdracht 2.1, overstijgen duidelijk het niveau van de leerling

en zijn niet bedoeld om goed beantwoord te worden maar om de leerling aan het nadenken te

krijgen. De practica zijn deels ontwikkeld in samenwerking met de TOA van de school. Als

inspiratie is het schoolboek Zipper gebruikt.

Het hoofdstuk magnetisme dat genoemd wordt in het didactisch model, is in overleg uit het

lesontwerp gehaald omdat dit niet relevant genoeg leek en wel erg ingewikkeld zou zijn voor de

leerlingen. Voor het hoofdstuk Elektriciteit zijn twee blokuren gereserveerd, waarbij het eerste

blokuur ingevuld zal worden met het onderdeel ‘Elektriciteit buiten je lichaam’ en het eerste

deel van ‘Elekctriciteit in het lichaam’ tot en met prakticum 2.1. Het tweede blokuur zal worden

ingevuld met de overige onderdelen van ‘Elektriciteit in het lichaam’. De leerlingen krijgen na

elk onderdeel de opdrachten, die bij het behandelde onderdeel horen, als huiswerk mee.

Evaluatie Elektriciteit

Het onderdeel elektriciteit bleek uiteindelijk niet iets toe te voegen voor de leerlingen aan het

onderzoeksproces. Vooraf was de gedachte dat dit onderdeel het de leerlingen makkelijker zou

maken om de mogelijkheden te zien van het meten aan de mens. Uiteindelijk heeft geen van de

groepen op deze manier hun probleem bekeken en is hier geen gebruik van gemaakt.

De proefjes en met name de demonstratieproeven werden wel erg leuk gevonden. Deze

onder-delen zouden eventueel kunnen worden gehouden als motivatie middel bij het onderdeel meten

aan mensen. Zowel de leerlingen als de docenten gaven dit aan in de evaluatie. De overige

onderdelen bleken weinig toegevoegde waarde te hebben voor deze lessenserie.

4.2.3 Hoofdstuk 3 Optisch meten aan de mens

Het hoofdstuk optisch meten aan de mens is een aanvulling op de onderzoeksfasen van het

didactisch model. Dit hoofdstuk is rechtstreeks overgenomen van de module Optisch meten

aan de mens die is ontwikkeld voor het vak 3xO. Hiervoor is enkel de opmaak en een aantal

zinsconstructies aangepast om de module te laten aansluiten op het overige lesmateriaal.

Voor dit onderdeel is ´e´en blokuur gereserveerd. Het zal uitgevoerd worden op Hogeschool voor

de Kunsten ArtEZ. Waar nodig krijgen de leerlingen begeleiding van een docent van ArtEZ.

Figuur 4.2: Foto’s ontwikkelen tijdens het prakticum ’Meten aan de mens’.

Evaluatie Optisch meten aan de mens

Het onderdeel meten aan de mens bestond uit drie onderdelen; opdrachten die leken op

schoolprac-tica, een extern practicum en zelf te maken opdrachten. Alle drie de onderdelen hebben we bij

ArtEZ op locatie uitgevoerd. Ook de les zelf bestond uit drie delen. Bij het eerste deel maakten

de leerlingen opdrachten en twee van de schoolpracticum opdrachten. Het tweede deel bestond

uit het maken van een contactafdruk op fotopapier (zie figuur 4.2. Het derde onderdeel was net

zoals het eerste deel. De locatie was alleen van belang voor het tweede deel, met betrekking tot

het afdrukken van de foto’s. Voor de overige twee onderdelen voegde de locatie niets toe.

Omdat er werd afgesloten met een onderdeel dat ook op school gedaan had kunnen worden,

waren de leerlingen na het afdrukken van de foto’s niet meer gemotiveerd om de resterende

op-drachten af te maken en werden ze opstandig. In de evaluatie kwam naar voren dat de opop-drachten

die gedaan moesten worden beter anders ingevuld konden worden, waarbij ze meer ge¨ıntegreerd

werden. Ook was een suggestie om, in plaats van een kookboekpracticum, de leerlingen een

soort puzzel te geven waarbij ze er bijvoorbeeld achter moeten komen, aan de hand van een

foto, hoe een bepaald voorwerp is belicht. Zo ontdekken ze dezelfde aspecten, maar meer vanuit

nieuwsgierigheid dan vanuit een opdracht. De leerlingen gaven bij dit idee aan dat het ze erg

aan sprak om de losse onderdelen op deze manier te doen. Met name het fysiek bezig blijven,

vooral richting het eind van de les, is erg belangrijk voor de concentratie.

4.2.4 Hoofdstuk 4 Ori¨enteren op de onderwerpen

Ori¨enteren op de onderwerpen is de eerste fase van het didactisch model. Dit hoofdstuk bevat

weinig inhoudelijke informatie en is bedoeld als ondersteuning aan de lesinhoud door de korte

beschrijving van het belang van ori¨enteren binnen het vak en een opdracht omschrijving. De

leerlingen stellen voor zichzelf vragen op voor het kijken naar de filmpjes over de verschillende

onderwerpen, waarmee ze gaan bepalen welk onderwerp het beste bij hen past. Deze vragen

beantwoorden ze dan tijdens het kijken naar de filmpjes over de onderwerpen.

Er is voor gekozen de leerlingen eerst na te laten denken over wat zij belangrijk vinden om

ge¨ınteresseerd te zijn in een onderwerp, voordat ze de onderwerpen gingen bekijken, zodat ze zich

meer bewust zijn van hun eigen motivatie in de keuze van de onderwerpen. Zo kunnen zij zelf

bepalen of ze een keuze maken op basis van hun eigen interesses of op basis van vriendschappen

binnen de klas. De filmpjes over deze onderwerpen zijn samengebracht in een prezi, die te vinden

is op bit.ly/LSOrienteren.

Voor het onderdeel ori¨enteren op de onderwerpen is ´e´en blokuur uitgetrokken. Het eerste uur

krijgen de leerlingen de filmpjes te zien, waarna ze in het tweede uur over een aantal onderwerpen

meer informatie zullen zoeken op de laptop. Tijdens het kijken naar de filmpjes vullen de

leerlingen een tabel in om hun vragen te beantwoorden. Aan het eind van de les krijgen de

leerlingen tijd om een conclusie te trekken en hun top 3 op te schrijven. Deze wordt ingeleverd

bij de docent die de groepjes op basis van deze keuzes zal indelen.

Evaluatie Ori¨enteren op de onderwerpen

De verwachting was dat het kijken van de filmpjes de leerlingen zou motiveren om te blijven

luisteren en vooral ook inspireren om zelf een onderwerp te willen onderzoeken. Een uur filmpjes

kijken bleek echter te lang. Uit de evaluatie met de docenten werd geopperd om meer afwisseling

in te bouwen en drie blokken te maken waarin steeds twee onderwerpen werden besproken door

middel van een filmpje, waarna de leerlingen informatie gingen zoeken over die twee onderwerpen.

De leerlingen waren het hier mee eens, al vonden ze de filmpjes niet heel inspirerend. Er zou dus

gekeken kunnen worden naar andere filmpjes.

De voorbereidende opdracht was een goede toevoeging en zorgde er voor dat de leerlingen

gerichter keken naar de filmpjes en daarna onderbouwd hun keuze voor een onderwerp konden

geven. Wel gaven de leerlingen aan dat er nogmaals gekeken moet worden naar de formulering

van de opdracht, zodat deze beter begrepen kan worden.

Dit onderdeel werd als nuttig ervaren door de leerlingen en zou eventueel aangevuld kunnen

worden met een excursie naar de onderzoeksplekken om een nog duidelijker beeld te geven van

de onderwerpen.

De leerlingen hebben nu zelf aangegeven wat hun top 3 was aan onderwerpen die ze wilden

onderzoeken, waarna er door de docenten een indeling van de groepjes is gemaakt. De leerlingen

zouden het fijner zouden vinden als zij zelf de onderzoeksgroepje zouden mogen samenstellen. Als

argumentatie werd gegeven dat je een onderwerp wel leuk kunt gaan vinden als je je erin verdiept

in een goed samenwerkend groepje en dat een slecht functionerend groepje de motivatie kan doen

afbrokkelen. Zij gaven als advies om de groepjes door de leerlingen te laten samenstellen en dan

aan te laten passen door de docenten als die dat nodig vinden.

4.2.5 Hoofdstuk 5 Evalueren en reflecteren

Het hoofdstuk evalueren en reflecteren toegevoegd, omdat in het eerste jaar naar voren is gekomen

dat de leerlingen erg veel moeite hadden met elkaar goede feedback geven en zij na het kiezen

van de onderwerpen in groepjes aan het werk gaan. Fase 11 van de onderzoekscyclus komt hierin

ook terug.

Het eerste deel van het hoofdstuk bestaat uit het geven van feedback aan elkaar. Dit is

opgesplitst in een deel over waarom je feedback zou willen geven, een deel over hoe je feedback

kunt geven zodat het goed over komt en hoe je feedback moet ontvangen om er ook echt iets

aan te hebben. Daartussen zijn oefenopgaven gevoegd om de verschillende onderdelen die naar

voren komen in stapjes te oefenen. Het tweede deel van dit hoofdstuk bestaat uit het evalueren

van de eigen vaardigheden van de leerling en die van de groepsgenoten en hoe dit is ingevoegd in

het leerjaar. De zelfevaluaties die hierin beschreven staan zijn de evaluaties die in dit onderzoek

zijn gebruikt als evaluatie van de vaardigheden van de leerlingen.

Voor dit hoofdstuk is ´e´en blokuur gereserveerd. Het eerste deel van de les gaan de leerlingen

bezig met de opdrachten. In het tweede deel van de les zullen de leerlingen oefenen met het

feedback geven aan elkaar bij de eerste teamvergadering. Tijdens deze teamvergadering maken

de leerlingen afspraken en stellen ze de regels vast die gelden binnen het onderzoeksgroepje.

Evaluatie Evalueren en reflecteren

Omstandigheden in de les hebben er voor gezorgd dat er voor is gekozen om dit onderdeel

niet te geven in dit jaar. De klas was met name in het eerste deel van het jaar erg onrustig

en de leerlingen luisterden slecht naar elkaar. Er zijn meerdere pogingen ondernomen om een

klassengesprek op gang te krijgen maar dit bleek in dit jaar met ´e´en onervaren PAL voor de klas,

niet haalbaar. Om er voor te zorgen dat er niet meer onrust in de klas zou komen dan er al was,

is er voor gekozen om het onderdeel evalueren en reflecteren te verplaatsen, voor deze klas, naar

het derde jaar.

Tussentijds is voor de voorbereiding van deze les overleg geweest met een professionele coach

in groepsvaardigheden. Deze coach heeft meegedacht over de les die gegeven zou worden.

Uit-eindelijk is er voor gekozen om het ontwerp om te gooien en de les aan de hand van filmpjes

te houden, waarbij communicatieproblemen en feedback problemen duidelijk naar voren komen.

Hierbij kan gedacht worden aan tafelgesprekken van het programma ‘De wereld draait door’ of

talentprogramma’s als ‘x-factor’ of ‘idols’.

In een tussentijdse evaluatie met de leerlingen is dit onderdeel naar voren gekomen. De

leerlingen gaven aan dat zij dit een erg nuttig onderdeel vonden en graag zouden willen krijgen,

maar ook vonden dat dit, op dat moment, in de klas niet haalbaar was. Hierop is er besloten

het onderdeel te verplaatsen naar leerjaar drie.

Door aan het begin een duidelijkere structuur aan te bieden, zou in een volgend jaar dit

onderdeel wel gegeven kunnen worden. Wel moet er dan gekeken worden naar de groepsdynamiek.

Eventueel kan het onderdeel verder naar achter geplaatst worden, zodat de leerlingen in de

team-overleggen en de evaluaties dit aspect al zijn tegen gekomen en de relevantie duidelijker wordt.

4.2.6 Hoofdstuk 6 Vooronderzoek

Dit is de tweede fase van het didactisch model. Binnen deze fase wordt een klein onderzoek

uitgevoerd wat als opbrengst de onderzoeksvraag moet leveren. De hoofdvraag hoeft niet zeer

uitgebreid te zijn en er is geen sprake van het uitvoeren van een experiment. Wel zal er dit

jaar aandacht besteed worden aan het raadplegen van verschillende bronnen. Het doel van dit

vooronderzoek is dat de leerlingen hierna een duidelijk beeld hebben van het onderwerp dat

ze gaan onderzoeken, waarna ze in de volgende fase een relevante en haalbare onderzoeksvraag

kunnen stellen, met ondersteuning van de begeleider. Belangrijk is dat ze een vraag stellen

waarin ze daadwerkelijk ge¨ınteresseerd zijn.

De fase vooronderzoek bestaat uit 5 sub fasen. Allereerst wordt de vraagstelling

geformu-leerd. In dit geval zal dat een vraagstelling zijn die bijvoorbeeld een van de volgende gebieden

onderzoekt:

• Wat zijn de voordelen van deze technologie t.o.v. conventionele of andere technieken?

• Wat zijn de nadelen van deze technologie?

• Wat zijn de belangrijkste beperkingen van deze technologie?

• Waar kan deze technologie nog verbeterd worden?

• Waar maken ze gebruik van deze technologie?

• Wie maakt er gebruik van deze technologie?

Vervolgens wordt het onderzoek voorbereid, waarbij een onderzoeksmethode wordt gekozen.

In de volgende fase wordt een plan opgesteld voor het uitvoeren van het onderzoek en wordt het

Figuur 4.3: Voorkant van het vooronderzoek verslag van onderzoeksgroepje Sliki.

onderzoek daadwerkelijk uitgevoerd. Hierbij wordt extra aandacht besteed aan het zoeken naar

goede bronnen en het beoordelen en noteren hiervan.

De vierde fase bestaat uit het verwerken van de gegevens en in de laatste fase wordt de

conclusie getrokken op basis van de resultaten en moet de onderzoeksvraag worden beantwoord.

Naar aanleiding van dit vooronderzoek moet een onderdeel worden gekozen dat verder onderzocht

gaat worden in het hoofdonderzoek.

Een groot deel van het hoofdstuk bevat informatie over het gebruik van bronnen. Bij dit

onderdeel kunnen de leerlingen een bronnen-map speciaal samengesteld op hun eigen niveau en

over hun onderwerp verdienen voor het hoofdonderzoek, als beloning wanneer zij dit onderdeel

goed hebben uitgevoerd.

Voor dit onderdeel zijn drie blokuren gereserveerd. In het eerste blokuur wordt eerst klassikaal

het hoofdstuk besproken en met name wanneer een bron goed is en wanneer niet. Hierna gaan

de leerlingen zelfstandig door de stappen van het vooronderzoek heen die beschreven staan in

het hoofdstuk. Ze krijgen voor het doen van het vooronderzoek en het schrijven van het verslag

in totaal dus zes klokuren, drie blokuren, de tijd. Het verslag telt mee voor een cijfer.

Evaluatie Vooronderzoek

Hoewel de leerlingen dit onderdeel al kennen vanuit het eerste jaar, was er onduidelijkheid over

het einddoel van het vooronderzoek. De leerlingen dachten dat dit het hoofdonderzoek was naar

hun onderwerp en dat er daarna geen onderzoek meer kwam. Ook is er uit de evaluatie met de

leerlingen gekomen dat ze met name bij dit deel een duidelijkere opdracht wilden krijgen, waarin

ook werd genoemd wat van hun werd verwacht. In volgende jaren zouden de gemaakte journals

hier wellicht meer duidelijkheid in kunnen brengen.

Het zoeken naar bronnen bleek moeilijker dan gedacht. Veel leerlingen haalden alleen

infor-matie van wikipedia. Ook het netjes opschrijven van de bronnen vonden ze erg lastig en werd niet

altijd goed gedaan. De opdracht en het hoofdstuk waren door de meeste leerlingen niet gelezen

en daardoor ook niet goed uitgevoerd. De leerlingen hebben in de evaluatie aangegeven dat zij