• No results found

Lerarenenquête

In document De strijd om aandacht (pagina 79-85)

Presentatievaardigheden van leerlingen in het voortgezet onderwijs

Voor mijn masterscriptie voor de opleiding Communicatie en Informatiewetenschappen aan de Rijksuniversiteit Groningen onderzoek ik de presentatievaardigheden van leerlingen in het voortgezet onderwijs. Om inzicht te krijgen in de vaardigheden van deze leerlingen vraag ik u te reageren op een aantal stellingen. Het invullen van de vragenlijst neemt hooguit 15 minuten in beslag.

Dit behoefteonderzoek bestaat uit twee enquêtes. De eerste enquête wordt door u ingevuld. De tweede enquête door twee van uw leerlingen. Meer uitleg vindt u in de vragenlijst.

Er wordt zorgvuldig omgegaan met de gegevens uit de enquête. Antwoorden en resultaten worden niet aan derden verstrekt. Jacobien van Vugt

In dit eerste gedeelte van de enquête neemt u een leerling (niet fictief, maar een bestaande leerling) in gedachte die een zwak niveau heeft in het geven van presentaties. Deze leerling moet (het liefst) in een havo, vwo of gymnasium klas zitten en geen brugklasser zijn.

Zwak niveau in presenteren betekent dat de leerling niet goed is in het geven van presentaties. Hij of zij leest bijvoorbeeld voor van papier, komt

niet goed uit zijn woorden, kijkt zijn publiek niet aan, ziet er zenuwachtig uit, raffelt het verhaal snel af etc. Deze leerling zal in de enquête worden beschreven als leerling A.

Op basis van de kennis die u heeft over de presentatievaardigheden van leerling A, reageert u op de stellingen.

1. Wat is uw geslacht? M /V 2. Wat is uw achternaam?

3. Wat is de naam van de school waar u lesgeeft? 4. Wat is de plaats waar deze school staat?

5. Welk studieniveau volgt leerling A op dit moment? havo / vwo / havo-vwo / gymnasium

6. In welk studiejaar zit leerling A op dit moment? 2 / 3 / 4 / 5 / 6

Geef antwoord op onderstaande stellingen. Bij uw reactie kunt u gebruik maken van de volgende antwoordmogelijkheden: 1 = Helemaal mee eens. 2 = Mee eens. 3 = Noch mee eens / Noch mee oneens. 4 = Mee oneens. 5 = Helemaal mee oneens

Algemeen

Tijdens het geven van een presentatie:

Helemaal mee eens Helemaal mee oneens

7. Maakt leerling A een ontspannen indruk 1 2 3 4 5

8. Houdt leerling A zich aan de afgesproken spreektijd 1 2 3 4 5 9. Weet leerling A wat hij moet zeggen (tekstbeheersing) 1 2 3 4 5 10. Weet leerling A de juiste toon aan te slaan (formeel / informeel) 1 2 3 4 5 11. Probeert leerling A het publiek te overtuigen 1 2 3 4 5 12. Weet leerling A het publiek met zijn verhaal te boeien 1 2 3 4 5

Structuur

Tijdens het geven van een presentatie:

Helemaal mee eens Helemaal mee oneens 13. Heeft de presentatie van leerling A een duidelijke structuur 1 2 3 4 5

14. Leidt leerling A de presentatie in 1 2 3 4 5

15. Sluit leerling A de presentatie af 1 2 3 4 5

Inhoud

Tijdens het geven van een presentatie:

Helemaal mee eens Helemaal mee oneens 16. Geeft leerling A heldere informatie (niet te algemeen / niet te gedetailleerd) 1 2 3 4 5

17. Geeft leerling A betrouwbare informatie (feiten) 1 2 3 4 5 18. Geeft leerling A voldoende informatie (niet teveel / niet te weinig) 1 2 3 4 5

19. Geeft leerling A nieuwe informatie 1 2 3 4 5

Stemgebruik

Tijdens het geven van een presentatie:

Helemaal mee eens Helemaal mee oneens

20. Heeft leerling A een goed spreekvolume 1 2 3 4 5

21. Heeft leerling A een goed spreektempo (niet te snel / niet te langzaam) 1 2 3 4 5 22. Pauzeert leerling A adequaat (niet te lang / niet te kort) 1 2 3 4 5

Houding

Tijdens het geven van een presentatie:

Helemaal mee eens Helemaal mee oneens

23. Staat leerling A stabiel 1 2 3 4 5

24. Neemt leerling A een goede positie in ten aanzien van zijn publiek 1 2 3 4 5 25. Gebruikt leerling A zijn handen en lichaam gevarieerd / functioneel 1 2 3 4 5 26. Zit leerling A met zijn handen aan zijn gezicht / armen / lijf / benen 1 2 3 4 5 27. Kijkt leerling A vaak naar zijn tekst of spiekbriefje 1 2 3 4 5

28. Kijkt leerling A het publiek aan 1 2 3 4 5

Audiovisuele middelen

Tijdens het geven van een presentatie:

Helemaal mee eens Helemaal mee oneens

29. Gebruikt leerling A relevante AV-middelen 1 2 3 4 5

30. Zorgt leerling A dat er een gepaste hoeveelheid tekst op zijn powerpoint of sheets staat 1 2 3 4 5 31. Geeft leerling A het publiek de kans het materiaal in zich op te nemen 1 2 3 4 5

32. In bovenstaande stellingen zijn verschillende presentatievaardigheden genoemd. In welke onderdelen vindt u dat leerling A training/les kan gebruiken om bovenstaande vaardigheden te verbeteren/optimaliseren? (Meerder antwoorden mogelijk.)

Algemene vaardigheden / Structuur / Inhoud / Stemgebruik / Houding / Audiovisuele middelen / Geen

In het tweede gedeelte van de enquête geeft u antwoord op dezelfde stellingen, maar nu neemt u een leerling (niet fictief, maar een bestaande leerling) in gedachte die een gemiddeld niveau heeft in het geven van presentaties. Ook deze leerling moet (het liefst) in een havo, vwo of

gymnasium klas zitten en wederom geen brugklasser zijn.

Gemiddeld niveau in presenteren betekent dat de leerling redelijk kan presenteren. Hij of zij leest niet alles letterlijk van papier, maakt contact

met het publiek, heeft enige structuur in zijn verhaal etc. Toch is deze leerling nog niet een sterke presentator. Er zijn zeker verbeteringen mogelijk. De leerling zal in de enquête worden beschreven als leerling B.

1. Welk studieniveau volgt leerling B op dit moment? havo / vwo / havo-vwo / gymnasium

2. In welk studiejaar zit leerling B op dit moment? 2 / 3 / 4 / 5 / 6

Geef antwoord op onderstaande stellingen. Bij uw reactie kunt u gebruik maken van de volgende antwoordmogelijkheden: 1 = Helemaal mee eens. 2 = Mee eens. 3 = Noch mee eens / Noch mee oneens. 4 = Mee oneens. 5 = Helemaal mee oneens

Algemeen

Tijdens het geven van een presentatie:

Helemaal mee eens Helemaal mee oneens

3. Maakt leerling B een ontspannen indruk 1 2 3 4 5

4. Houdt leerling B zich aan de afgesproken spreektijd 1 2 3 4 5 5. Weet leerling B wat hij moet zeggen (tekstbeheersing) 1 2 3 4 5 6. Weet leerling B de juiste toon aan te slaan (formeel / informeel) 1 2 3 4 5 7. Probeert leerling B het publiek te overtuigen 1 2 3 4 5 8. Weet leerling B het publiek met zijn verhaal te boeien 1 2 3 4 5

Structuur

Tijdens het geven van een presentatie:

Helemaal mee eens Helemaal mee oneens 9. Heeft de presentatie van leerling B een duidelijke structuur 1 2 3 4 5

10. Leidt leerling B de presentatie in 1 2 3 4 5

11. Sluit leerling B de presentatie af 1 2 3 4 5

Inhoud

Tijdens het geven van een presentatie:

Helemaal mee eens Helemaal mee oneens 12. Geeft leerling B heldere informatie (niet te algemeen / niet te gedetailleerd) 1 2 3 4 5

13. Geeft leerling B betrouwbare informatie (feiten) 1 2 3 4 5 14. Geeft leerling B voldoende informatie (niet teveel / niet te weinig) 1 2 3 4 5

Stemgebruik

Tijdens het geven van een presentatie:

Helemaal mee eens Helemaal mee oneens

16. Heeft leerling B een goed spreekvolume 1 2 3 4 5

17. Heeft leerling B een goed spreektempo (niet te snel / niet te langzaam) 1 2 3 4 5 18. Pauzeert leerling B adequaat (niet te lang / niet te kort) 1 2 3 4 5

Houding

Tijdens het geven van een presentatie:

Helemaal mee eens Helemaal mee oneens

19. Staat leerling B stabiel 1 2 3 4 5

20. Neemt leerling B een goede positie in ten aanzien van zijn publiek 1 2 3 4 5 21. Gebruikt leerling B zijn handen en lichaam gevarieerd / functioneel 1 2 3 4 5 22. Zit leerling B met zijn handen aan zijn gezicht / armen / lijf / benen 1 2 3 4 5 23. Kijkt leerling B vaak naar zijn tekst of spiekbriefje 1 2 3 4 5

24. Kijkt leerling B het publiek aan 1 2 3 4 5

Audiovisuele middelen

Tijdens het geven van een presentatie:

Helemaal mee eens Helemaal mee oneens 25. Gebruikt leerling B relevante audiovisuele middelen 1 2 3 4 5

26. Zorgt leerling B dat er een gepaste hoeveelheid tekst op zijn powerpoint of sheets staat 1 2 3 4 5 27. Geeft leerling B het publiek de kans het materiaal in zich op te nemen 1 2 3 4 5

28. In bovenstaande stellingen zijn verschillende presentatievaardigheden genoemd. In welke onderdelen vindt u dat leerling B training/les kan gebruiken om bovenstaande vaardigheden te verbeteren/optimaliseren? (Meerder antwoorden mogelijk.)

Om het onderzoek volledig te laten zijn, is het belangrijk dat ook de leerlingen enkele stellingen beantwoorden over hun eigen presentatievaardigheden.

Als het goed is heeft u nog een email ontvangen met daarin een link naar een tweede enquête. Het is de bedoeling dat u deze email doorstuurt

aan leerling A en B. Geeft u alstublieft aan de leerling door welke letter bij hem of haar hoort (leerling A of leerling B). Dit moeten zij namelijk invullen in de enquête. Vanzelfsprekend zal de leerling niet weten of hij als zwakke (leerling A) of gemiddelde (leerling B) presentator

is bestempeld. De gegevens van de leerlingen worden zorgvuldig behandeld en niet verstrekt aan derden.

Mocht u geen tweede email (met daarin de link naar de enquête) hebben ontvangen, vul dan hier uw emailadres in. EMAILADRES: ………

Als dank voor uw medewerking kan ik u, na afronding van mijn scriptie, mijn resultaten toesturen. Daarnaast ga ik een aantal trainingen

ontwikkelen ter bevordering van de presentievaardigheden van de leerlingen. Mocht u geïnteresseerd zijn dan stuur ik u ook deze trainingen toe. Ja, graag ontvang ik de scriptieresultaten

Ja, graag ontvang ik de trainingen Nee, verder hoef ik geen informatie

Wanneer u mijn scriptieresultaten en/of mijn trainingen wilt ontvangen, vul dan hier uw emailadres in: EMAILADRES: ………

In document De strijd om aandacht (pagina 79-85)