• No results found

Evaluatievragen en antwoorden

In document De strijd om aandacht (pagina 118-125)

Oefening 1: „Variëren met je stem‟ (Testklas: 3 gymnasium)

1. Wat vond je positief, leuk, interessant aan de training?

“Ik vond het erg leuk dat we eerst iets moesten lezen. Dan punten kregen om op te letten en dan weer moesten lezen. Dan leer je er wel veel van, omdat je het meteen doet.”

“Ik vond de punten écht handig, je hebt er ook echt wat aan.”

“Ik vond het leuk dat ik verschil merkte tussen toen Nynke de eerste keer het verhaaltje voor las en toen we de tips hadden gekregen.”

“Ik vond het handig om zo alle dingen waar je op moet letten op een rijtje te zien, dan kon ik goed zien waar ik nog op moest letten.”

“Ik vond het erg leuk dat ik het verschil merkte tussen de eerste keer dat ik moest lezen.”

“Ik vond het heel leuk, omdat ik nu geleerd heb hoe je nu goed en zelfverzekerd een presentatie kan geven.”

“Je kon iets lezen op een andere manier.” “Goede uitleg, zelf bezig zijn.”

“Dat het waarschijnlijk goed helpt bij mijn presentaties.”

2. Wat vond je minder leuk, lastig, moeilijk aan de training?

“Ik vond het lastig dat we iets in het groepje moesten bespreken, maar later deden we dat gelukkig in de hele groep.”

“Ik vond de precisie wel moeilijk en om alles te onthouden, maar dat moet je oefenen.” “Ik vond het luisteren naar Nynke de tweede keer minder moeilijk dan de eerste keer.”

“Ik vond het jammer dat ik zelf niet ook even voor kon lezen, want dan had ik kunnen weten wat een verbeterpunt bij mij is.”

“Ik vond het lastig om rustig te blijven praten en om vooral ook duidelijk te praten.” “Ik vond eigenlijk niks minder leuk.”

“Het was erg eenzijdig. Het werd na een tijdje saai.” “Één iemand doet de oefening de ander beoordeeld.”

“Om toch open te zijn, want je bent toch altijd wat zenuwachtig.”

3. Wat is het belangrijkste dat je geleerd hebt van deze training?

“Om mezelf te kunnen volgen en ook pauze te houden.”

“Dat ik minder snel moet praten, want daardoor ga ik ook slechter articuleren.”

“Dat door al die punten toe te passen je spreekbeurt al snel duidelijker en aantrekkelijker is.” “Dat anderen het niet merken als je even stil bent tussendoor.”

“Zelfverzekerd en duidelijk hoorbaar praten.” “Goed op je uitspraak letten en niet te snel.” “Niet te snel praten en pauzes nemen.”

“De vijf dingen die mij helpen bij de presentatie.”

Oefening 2: „Als ik me goed voel dan lijk ik op…‟ (Testklas: 3 gymnasium)

1. Wat vond je positief, leuk, interessant aan de training?

“Ik vond het erg leuk dat we moesten uitbeelden hoe we ons voelden en daar ook een beeld bij vonden.”

“Om iets te bedenken waar je op lijkt, ook grappig jezelf even aan een draadje te trekken.” “Ik vond het grappig dat je jezelf ergens mee moest vergelijken.”

“Ik vond het interessant om te zien hoe de twee verschillende houdingen een echt totaal ander effect hadden.”

“Door die oefening ben ik er van bewust hoe ik sta en hoe ik dat kan verbeteren.”

“Ik vond het interessant, omdat je nu van mensen weet hoe zij zich voelen als ze blij of bang zijn.”

“Je kon verschillende houdingen proberen.” “Leuke oefening, jezelf vergelijken.”

“Het verzinnen wat voor ding bij je houding past.”

2. Wat vond je minder leuk, lastig, moeilijk aan de training?

“Eigenlijk vond ik niks minder leuk.”

“Wel moeilijk iets te bedenken waar je op lijkt.”

“Ik vond het makkelijker iets te bedenken als ik me goed voel en moeilijker om iets te bedenken als ik me onzeker voel.”

“Ik vind het best lastig om gewoon tegen mezelf te zeggen „Nick, het maakt niet uit, concentreer je gewoon‟.”

“Om jezelf te vergelijken met iets.”

Ik vond het moeilijk om te bedenken wat ik me voelde.” “Het was niet erg duidelijk.”

“Om toch een goede houding te vinden waar je je goed in voelt.”

3. Wat is het belangrijkste dat je geleerd hebt van deze training?

“Dat je houding erg belangrijk is, ook al voel je je zenuwachtig. Als je rechtstaat lijk te vol zelfvertrouwen.”

“Even een seintje van een klasgenoot dat je weer de goede houding moet aannemen.” “Dat ik op mijn houding moet letten en de klas in moet kijken.”

“Dat een verschillende houding heel anders kan overkomen.” “Dat mensen beter na je luisteren als je gewoon rechtop staat.” “Vrolijk, zelfverzekerd en open voor de klas staan.”

“Ik heb geleerd dat ik goed op mijn houding moet letten als ik presenteer.” “Goede houding aannemen en de klas aankijken.”

“Een goede houding waar ik me goed in voel.”

Oefening 3: „Direct aandacht krijgen‟ (Testklas: 4 havo)

1. Wat vond je positief, leuk, interessant aan de training?

“Interessant om te horen hoe het beter kan.”

“Dat je voorbeelden krijgt. Dit omdat ik hier zelf nooit aan had gedacht.” “Dat er meer mogelijkheden zijn om te beginnen dan ik dacht.”

“Leuk om bij na te denken dat presenteren veel meer dan praten is”

“Je gaat nadenken over hoe je een presentatie boeiend kan beginnen met elkaar nadenken helpt ook om weer nieuwe ideeën te krijgen.”

“Durf binnen te stormen & gewoon leuk vertelt zodat je ook lacht. Goed geholpen.” “Het besef dat je het ook anders aan kunt pakken dan wat er standaard bedacht wordt.” “Er was een goede interactie en er werden dingen besproken die zouden kunnen helpen”

2. Wat vond je minder leuk, lastig, moeilijk aan de training?

“Ik vond het moeilijk zelf een inleiding te bedenken.” “Om iets nieuws te moeten doen wat je normaal nooit ziet.” “Ik vond het lastig om een goede inleiding te verzinnen.”

“Het is moeilijk om zelf spontaan iets te verzinnen. Wel goede hulp.”

“Ik vond het lastig om te bedenken, maar goede hulp. Daarna ga je zelf denken & lukt het wel.” “Ik vond het toch wel lastig om echt een pakkende inleiding te bedenken.”

“Eigenlijk kan alles wat besproken is wel helpen, maar het is wel lastig te bedenken.”

3. Wat is het belangrijkste dat je geleerd hebt van deze training?

“Verschillende manieren om een presentatie goed te beginnen.” “Dat een pakkende inleiding heel belangrijk is voor je presentatie.” “Origineel te zijn en goed na te denken over wat aandacht trekt.”

“Een goed begin is ‟t halve werk, je moet ‟t publiek direct al aanspreken bij de inleiding” “Ik heb wel geleerd dat je met een pakkende inleiding heel veel bereikt in een presentatie.” “Ik heb nooit zo over een inleiding nagedacht wat ik voortaan zeker ga doen. Ik vond het echt interessant.”

“Het belangrijkste vond ik dat je geen standaard zinnen moet gaan gebruiken.” “Geen standaardzinnen gebruiken.”

Oefening 4: „Een spiekbriefje maken‟ (Testklas: 4 havo)

1. Wat vond je positief, leuk, interessant aan de training?

“Ik vond het positief om te leren hoe je er beter mee om kunt gaan met het maken van een spiekbriefje.”

“Dat jullie zelf ook een spiekbriefje hadden gemaakt en aan ons lieten zien.” “Dat ik nu snap hoe ik een spiekbriefje maak.”

“Je boeit het publiek als je een originele of komische presentatie hebt.”

“Ook hier werden er dingen besproken die handig zijn, maar de meeste dingen wist ik al.” “Het is handig om na te denken over hoe je goed maar toch kort een spiekbriefje kan maken.” “Goede voorbeelden & positief vertelt, goed geholpen.”

2. Wat vond je minder leuk, lastig, moeilijk aan de training?

“Moeilijk vond ik het om precies de goede woorden te vinden voor het spiekbriefje.” “Om de juiste woorden op te schrijven, dat vond ik moeilijk.”

“Lastig om een goed eind te verzinnen.”

“Eigenlijk kan alles wat besproken is wel helpen, maar het is wel lastig te bedenken.” “Het is lastig om een spiekbriefje te maken, maar je werd wel geholpen”

“Ik vond het moeilijk om snel even een spiekbriefje te maken want je hebt de presentatie niet in je hoofd.”

3. Wat is het belangrijkste dat je geleerd hebt van deze training?

“Dat je een volgorde van woorden moet gebruiken waar jij het meeste aan herinnert.” “Een duidelijke volgorde in het spiekbriefje zetten.”

“Boeiend houden voor het publiek, je doet het voor hun. Jij moet ze iets laten zien.” “Geen hele zinnen en niet een te lang spiekbriefje maken.”

“Dat je een spiekbriefje kort maar duidelijk voor jezelf moet maken. Ook dat je een goede opbouw van het middenstuk moet maken.”

“Ik gebruik nooit een spiekbriefje, maar toch interessant want je leert wel hoe het moet. En misschien ga ik het gebruiken.”

“Dat het handig is om alles in de goede volgorde te zetten.”

Oefening 5 en 6: „Oogcontact maken‟ en „durf stil te zijn‟ (Testklas: 5 havo)

1. Wat vond je positief, leuk, interessant aan de training?

“Wat ik erg positief vond waren de oefeningetjes waardoor je inziet wat je nou eigenlijk moet doen om je publiek wat meer bij je verhaal te betrekken. Zoals dat aankijken.”

“Ik vond het leuk om de stiltes te oefenen, want ik had hier nog nooit aan gedacht.”

“Ik vond het een goede oefening en goed gepresenteerd. Alle leerlingen zitten hier vast ook mee dus ik vind het zeer nuttig!!”

“Er werd tijd genomen om de oefening uit te leggen, leek alsof jullie ons echt wilden helpen. Ik vond ook dat er tijd werd genomen voor de oefening . Ook positief dat jullie beide het zelf ook goed doen, met aankijken etc. een open uitstraling dan nemen we ook eerder dingen aan, als jullie het ook goed kunnen.”

“Te horen krijgen wat kenmerkend is bij een presentatie geven, de punten waar je op zou kunnen letten.”

“Ik vond deze oefening wel aardig interessant omdat je hier toch wel op verbeterpunten bent gewezen zoals aankijken en rust.”

“Het was leuk dat sommigen ook echt een presentatie moesten houden dat is wel moeilijk, maar wel een hele goede oefening.”

“De rust houden in een presentatie, goede tips.”

“Eerst met oefeningen bepaalde vaardigheden aanleren en het later uitvoeren, het was goed dat je meteen respons kreeg waardoor het je bijblijft.”

2. Wat vond je minder leuk, lastig, moeilijk aan de training?

“Zodra het voor de klas moest kreeg ik het toch wel een beetje benauwd, terwijl als je het voor 1 persoon doet het niet lastig is. Gelukkig hoefde ik niet .”

“Het spreken met degene, waar je normaal niet veel mee spreekt.”

“Aan jullie presentatie vond ik alles goed. Je werd niet voor een blok gezet, maar positief in een richting geduwd.”

“Ik vond het lastig dat je over dingen moest praten, zonder dat je op iets had geoefend. Dat geeft een minder realistisch beeld, want als je je echte presentatie hebt, bereidt je dat wel goed voor. Kunnen jullie niks aan doen, maar het is wel zo.”

“Eigenlijk wel een beetje het toch gaan presenteren voor het groepje en dan op de punten letten wat zou moeten tijdens het presenteren. En stiltes nemen.”

“Ik vond het enige vervelende dat ik iets persoonlijks had bedacht voor de presentatie en dat ik dat zou moeten presenteren (eigen schuld).”

“Ik vond het moeilijk om precies aan te geven of er een stilte is gebruikt.” “Hmm… de film en opname apperatuur…?”

“Contact maken zonder geluid en je presentatie houden dan vergeet je sneller alle punten waar je op moet letten, omdat je je presentatie nog moet verzinnen.”

3. Wat is het belangrijkste dat je geleerd hebt van deze training?

“Ik heb geleerd dat je mensen aan moet kijken om zo niet gewoon een dom verhaal te vertellen tegen de muur. En stiltes inlassen. Waardoor je alles goed kunt vertellen en alles duidelijk is voor iedereen.”

“Het oogcontact”

“Ik heb van alle drie de dingen geleerd. Zoals oogcontact, in principe weet je dat wel, maar er is nooit echt aandacht aan besteed.”

“Dat je goed moet denken om je stiltes zulke dingen schieten er vaak bij in.” “Goed in de klas rondkijken, stiltes nemen”

“Het aankijken. Daar lette ik nooit echt op, maar dat is toch wel belangrijk. De stilte gebruiken lijkt me wel heel moeilijk om tijdens een presentatie te doen.”

“De rust houden in een presentatie.” “Stiltes houden.”

Bijlage XI: De aangepaste, uiteindelijke trainingen

In document De strijd om aandacht (pagina 118-125)