• No results found

Leffinge-site met walgracht 7.1.2

Ongeveer 55 m ten oosten van het centrum van Leffinge werd een site met walgracht aangetroffen. Deze bestond uit een 1 m hoge, rechthoekige opwerping van 50x40 m omlijnd door een

304

Verhaeghe 1981, 112.

305

Verhaeghe 1980, 54.

306 Recent archeologisch onderzoek (uitgevoerd door BAAC Vlaanderen bvba) toonde de aanwezigheid van een castrale motte te Eggewaartskapelle aan. Deze 12de-eeuwse site werd opgegeven in de 14de eeuw.

307 Verhaeghe 1983, 57. 308 Verhaeghe 1981, 108-109. 309 Verhaeghe 1981, 113-114. 310 Tys 2010, 289. 311 Tys 2010, 290.

walgrachtdepressie. De eerste bewoningsfase, te situeren in de omgeving van de site met walgracht, wordt gedateerd in de 12de eeuw, de site met walgracht in de tweede helft van de 13de eeuw312. De overblijfselen van een noord-zuid georiënteerd gebouw (12,5x6 m) bevonden zich op de opwerping313. De site met walgracht werd voor het einde van de 13de eeuw-begin 14de eeuw opgegeven en verlaten, waarna de omliggende gracht opgevuld raakte. De site met walgracht werd voor een korte periode hergebruikt in de 16de-18de eeuw, onder andere tijdens het Beleg van Oostende. De site deed toen mogelijk dienst als uitkijkpost314.

Walraversijde

7.1.3

De bekende site Walraversijde bevindt zich ten noorden van het onderzoeksgebied. Deze nederzetting langs een geul dateert uit de tweede helft van de 13de eeuw en werd voor het eerst vermeld in 1290. Het domein van de Sint-Pietersabdij omvatte, volgens een landboek uit 1357, ongeveer 50 huizen en boerderijen op een oppervlakte van 194 ha315. Zowel het domein als de nederzetting leden onder de crisis tussen 1360 en 1420. Het intensieve gebruik van de duinen voor deze periode had het domein en Walraversijde kwetsbaar gemaakt voor overstromingen en stormen. Na de storm van 1394, de zogenaamde Sint-Vincentiusvloed, werd het dorp Walraversijde verplaatst tot achter de nieuw ontstane duinengordel316. Tijdens de 15de eeuw kende het dorp een gemengde economie met vissers, landbouwers en loonarbeiders317. Naar het einde van de 15de eeuw toe werd de omgeving van Oostende opnieuw geteisterd door oorlog, ditmaal tussen aartshertog Maximiliaan en de Vlaamse steden. Het noordoostelijk deel van Walraversijde werd in deze periode systematisch verlaten. Ondanks deze oorlog bleven de grote boerderijen verder bestaan. Opvallend hierbij is dat de gronden rond de boerderijen zelf lagen, wat mogelijk wijst op een vroege herpercelering. Ten gevolge van de Tachtigjarige Oorlog werden Walraversijde en het domein van de Sint-Pietersabdij nagenoeg volledig verlaten tussen 1571 en 1581318. In 1610 werd het domein opnieuw in gebruik genomen. Bijna alle woningen van Walraversijde waren verdwenen. Het dorp herstelde niet na het Beleg van Oostende, aangezien de andere havens langs de kust de rol van het dorp hadden overgenomen319. Bij archeologisch onderzoek werden onder andere tien rechthoekige gebouwplattegronden (Figuur 92) met een lengte van 11 tot 14 m en een breedte van 5,5 tot 8 m aangetroffen op drie wooneilanden, gescheiden door grachten met een noordwest-zuidoost of noordoost-zuidwest oriëntatie320. De lange zijde van de gebouwplattegronden liep evenwijdig met de grachten en had overwegend een noordoost-zuidwest oriëntatie. Deze gebouwen waren onderverdeeld in een grote (7 tot 9 m lang) en een kleine ruimte (3 tot 4 m lang). De breedte van de gebouwen was afhankelijk van de lengte van de dwarsbalken, die gemiddeld 5 tot 8 m bedroeg. Dit type huisplattegrond was kenmerkend voor de middeleeuwse bewoning. Vanaf de 12de eeuw evolueerden de plattegronden met één vertrek naar een onderverdeling in twee vertrekken, met een haard in de grootste ruimte en een kamer in de kleinste ruimte321. Het wooneiland met de daarop gelegen gebouwen werd aangelegd op een ploeglaag, wat wijst op een plotse ingebruikname van de site, overeenkomstig met de aanleg van de Gravejansdijk in de 15de eeuw322. Naast gebouwen met een bakstenen basis kwamen ook houten gebouwen voor, waar echter geen duidelijke structuur in herkend kon worden. Mogelijk waren ook gebouwen bestaande uit een combinatie van baksteen en hout aanwezig op de site. Langs de gebouwen liepen 25 tot 75 cm brede geulen bestemd voor de waterafvoer van de huizen naar de grachten en depressies323. Voorafgaande aan de huizenbouw werd een grote kuil voor klei-/veenwinning gegraven. Rond deze depressie, later gebruikt voor het dumpen van huishoudelijk afval en drainage van het terrein, werden de huizen gebouwd324.

312 Termote 1988, 55. 313 Termote 1988, 56. 314 Termote 1988, 59. 315 Tys 1997,159. 316 Tys 1997, 160. 317 Tys 1997, 161. 318 Tys 1997, 162. 319 Tys 1997, 163. 320 Pieters 1994b, 78-79. 321 Pieters 1994a, 282-284. 322 Pieters 1994b, 78-79. 323 Pieters 1997, 172. 324 Pieters 1997, 173.

Figuur 92: Lokalisatie van de in 1994 opgegraven zone met aangetroffen huisplattegronden te Walraversijde325

Bij de opgraving langs de Nieuwpoortsesteenweg kwamen eveneens sporen van 15de-eeuwse bewoning tevoorschijn, zoals de uitbraaksporen van een huisplattegrond (noordoost-zuidwest gericht) met minimaal vijf vertrekken en sporen van oude percelering met een gelijkaardige oriëntatie. Deze zone bevond zich in de periferie van het dorp Walraversijde. Na de ontginning van het resterende veen werd deze zone vermoedelijk enkel voor landbouw gebruikt326.

Archeologisch onderzoek langs de Duinenstraat, ten zuiden van het Provinciedomein Raversijde, bracht de resten van vijf of zes gebouwen met rechthoekig grondplan aan het licht. De respectievelijke afmetingen van twee gebouwen bedroegen 8/9x6 m en 8x4 m. Eén gebouw vertoonde een duidelijke tweeledige structuur, een ander gebouw een twee- of drieledige structuur. Dit laatste gebouw is opgericht volgens de in Raversijde dominante noordoost-zuidwest oriëntatie327 en werd oversneden door een postmiddeleeuwse gracht328. Het aardwerk plaatst deze site in de 15de eeuw, met een

325 Pieters 1995, 220. 326 Pieters 1992, 254-257. 327 Demey 2009, 13-14. 328 Demey 2009, 15.

uitbreiding naar de late 14de eeuw en het begin van de 16de eeuw329. De aangetroffen veenwinningsputten dateren uit de 14de eeuw, een periode waarin dit onderzoeksgebied al agrarisch geëxploiteerd werd330. De sporen uit de (noord)westelijke zone, grenzend aan de Duinenweg, wezen op de aanwezigheid van vier gebouwen die, op basis van de stratigrafie van de muren, in twee fasen werden opgesplitst. De jongste gebouwen waren volledig in gele tot rode polderbakstenen opgetrokken, de oudere gebouwen hadden een onderbouw van okerkleurige tot bruine bakstenen met houten bovenbouw. Bij de jongere gebouwplattegronden werd ook een klein bijgebouw (3,5x2,5 m) aangesneden331. Drie gebouwen waren noordwest-zuidoost georiënteerd, één gebouw had een noordoost-zuidwest oriëntatie. De meerderheid van het vondstmateriaal dateert uit de periode rond het Beleg van Oostende332.

Zeebrugge

7.1.4

In de achterhaven van Zeebrugge kwam eveneens een poel met laatmiddeleeuws materiaal voor met verderop een laatmiddeleeuwse site met walgracht en aansluitend een zone met volmiddeleeuwse grachten333.

Vergelijking sites