aantoonen. - Dit kunnen wy met den minsten omstag doen, als wy de waare meening
vooraf opgeeven. Deeze nu is:By aldien opregte Godvrugtigen, waare Geloovigen,
geliefde Kinaeren van God, niet zalig worden, dan langs den weg van veele
verdrukkingen, kastydingen en vervolgingen in deezen tyd, welke de Heemelsche
Vader hun toeschikt op dat zy de zonden affterven. en zyner heiligheid dcelachtig
worden; hoe onontkomelyk en verschrikkelyk zal dan, in den dag des oordeels en
der eeuwigheid,weezen de rampzaligheid van Goddeloozen en Zondaren, die hier
door geene middelen tot geloof en bekeering sich hebben willen beweegen
la-(a) ‘Het gebeugt ons zeer wel een verhaal gehoord te hebben van iemand, die zich zelven aan
een einde geholpen hadde, en zorg gedraagen, dat zyne vrienden zien zouden,dat het
misverstand van deeze woorden de oorzaak van zyne naarheeden en verderf geweest was.’
laten?’ - Gy ziet, Leezer! dat in deeze verklaaring niets stremmende is voor vroomen,
alzo ze leert,dat zy zalig worden, hoewel langs verdrukkingen op deeze aarde;
niets dat wanhoop verwekt vooronbekeerden, die lust hebben tot bekeering, dewyl
ze slegts vonnist overonbekeerlyke zondaars tot hun einde toe.
‘De ongegrondheid en valsheid van de algemeenere opvatting, en het welgegronde
en zeekere van de gegeeven verklaaring blykt I. daar uit, om datGods woord nergens
leert, dat waare Geloovigen en Bekeerden maarzeer bezwaarlyk en ter naauwernood
zalig worden. Overal het tegendeel; dat zy het eeuwige leeven hebben, dat 'er voor
hun geene verdoemenis zy, dat niets hen scheiden kan van de liefde van Christus,
dat zy eene leevendige hoope, welke niet beschaamt, hebben op de Hemelsche
erffenisse enz enz. Dan, dat zy in deeze waereld verdrukkingen zullen hebben, met
Christus lyden moeten, door veele verdrukkingen moeten ingaan, vervolgt zullen
worden, leert het Euangelie zeer dikwils, tevens aanwyzende, dat die verdrukkingen
tot hun nut zyn, en ongetwyffeld op de zaligheid uikomen, waarom zy zich zelfs daar
over te verblyden hebben. Uit veele andere bekende plaatsen, noeme ik alleen Jac.
1: 2, 3, 4, 12. 1 Pet. 1: 6, 7. 2: 19. 3: 11, 18. 4: 13. --- 2. Daar is inhet Verband
niets ter waereld, dat eenige aanleiding geeft totdie algemeene opvatting, maar
alles roept voorde gegeevene uitlegging. - De Apostel handelt van vs. 12 - 16.
eeniglyk vande verdrukkingen der Christenen. En in het 17de vers wyst Hy aan,
dat hetin deezen leeftyd, en wel byzonder in die eerste tyden van het Christendom,
het Lot dervroomen was verdrukkingen te ondergaan. En daar uit trekt hy tot hunne
vertroosting, en tot verschrikking derongelovigen, dit gevolg. “ Indien het oorsdeel
eerst van ons begint (in dit leeven) wat zal het einde zyn der geenen, die aan het
Euangelium ongehoorzaam zyn?” Die zelfde redeneering vervolgd Hy in onze
woorden. “Indien de regtvaardige zalig word, langs den motily en weg van
verdrukking, in dit leeven, waar zal dan hierna de Goddelooze en de Zondaar
verschynen?” het 19de vers vervolgd ook nog van hetLyden der Christenen te
spreeken. “Zoo dan ook die lyden naar den wille Gods, dat zy hunne zielen Hem,
als den getrouwen Schepper, beveelen met weldoen. - 3. De plaats, waar uit onze
woorden overgenoomen zyn,
wraakt ganschelyk deverworpene opvatting, en bevestigd te eenemaal de gezonde
uitlegging, De plaats is het laatste vers van Spr. II. en luidt: ziet, den Regtvaerdigen
wordt vergolden op de aarde: hoe veel te meer den Goddeloozen en den Zondaar?’
Dat is,kan en wil God zelfs in de Godvrugtigen hunne misstappen en verkeertheden,
niet zonder tuchtiging in deeze waereld, voorby zien; hoe veel zeekerder en zwaarder
zal Hy dan ter zyner tyd den Goddeloozen zondaar straffen? Deeze woorden van
salomo heeft deGrieksche overzetting juist zo vertolkt, als onze woorden by den
Apostel petrus luiden. Daar uit zyn wy zeeker, datonze Apostel eeven het zelfde
heeft willen leeren alsdie wyste der Koningen. - 4. Eindelyk, daar is in de woorden
van petrus niets, dat ons noodzaaken zoude totdie gansch vremde epvatting, als
of een vroome ter naauwer nood zalig zoude worden. Het is toch den geletterden
bekend, dat het woordjeμολ naaulyks meermalen zoo veel zegt, alsmet moeite,
met arbeid. Zie Hand. 14: 18. 2: 7, 8 en 16. En dat is het, waarheen de gezonde
verklaaring wil. De regtvaardige worden zalig met moeite, met lyden van veele
verdrukkingen. - 5. Ik weete niet of ik 'er by voegen moet, dat men niet ligtéénen
Geleerden Schrift-verklaarder vinden zal, die de uitgemonsterde opvatting voor zyne
reekening neemt, en poogt te verdeedigen; maar men zaloveral onze oppattinge
voorgestelt en somtyds beweert zien.
(b)‘Daar konnen over deezen text nog verscheidene aamnerkingen gemaakt worden,
b.v. Dat deGoddelooze en Zondaar ten naaste zyn de booze verdrukkers der
Christenen. Die mogenhier, voor een korten tyd voorspoedig zyn, maar zy zullen
de Goddelyke wraake hierna niet ontgaan, 2 Thess. f. 5 - 10. Niets kande Goddelyke
regtvaardigheid minder gedoogen. - Misschien ziet de Goddelooze naast op den
grouwelyken jood, en dezondaar op den
(b) ‘Wy willen daarvoor niet instaan, dat mengeene Predicatie zoude vinden konnen, welke wat
onnauwkeurig en onbedagtzaam deeze woorden behandeld heeft. - Wy verblyden ons dat onze Geleerde. Randteekenaars deezen Text wel verklaart hebben, en nog veel meer, dat
de beroemde Haagsche Leeraar p. nieuwland opzettelykdie valsche en schadelyke opvatting
wederlegd, en degezonde verklaring bevestigd heeft. Uitlegk. Vormk. 1 D. bl. 538 - 552.’
snooden
HEIDEN, 1 Thess, 2:14 - 16. Gal. 2:15. - Allerkragtigst is de uitdrukking,
waar zal Hy verschynen? In geen vierschaar kan hy bestaan! Ps. 1:5. Nergens kan
hy ook de Goddelyke wraake ontvlugten -Troostelyk is deeze stoffe en Leerzaam
voor deGodvrugtigen. Zy worden zeekerlyk zalig....De verdrukkiugen en kastydingen
hinderen niet, maar bevorderen hunne zaligheid. Rom. 5. Heb. 12. enz....Ze hebben
slegts plaats in dit leeven, en eindigen met deezen. tyd. Spr. 11:31. Rom. 8:18. 2
Cor. 4:17....Zy moeten dandaar over niet verdrietig zyn, maar zoeken daar door
geoeffent te worden, om de vreedzaame vrugten der geregtigheiddaarvan. te
plukken. Heb. 12:11....Zy hebbende zondaaren hunne korte vreugde niet te benyden.
Ps. 37:1, 2. - Voorzondaaren is hier de treffendste waarschouwing om zich te
haasten ter bekeering, alzoo 'er voor hun, indien zy volharden in de zonde, geen
bestaan, geen ontvlugten, zal overblyven.’
Leerredenen van g.j. zollikofer, Predikant der Evangelisch
Hervormde Gemeente te Leipzig. In het Nederduitsch overgezet.
Agtste en Negende Stuk. Hier by Toetste van eenige deels valsche,
deels kwanlyk begrepene stellingen en leefregelen in den
Godsdienst. Te Amsterdam by de Erven P. Meijer en G. Warnars
1785.In gr. octavo 698 bladz.
De Leerredetren, in deze twee Stukken vervat, voltooien het plan, dat de Eerwaerde
In document
Vaderlandsche Letteroefeningen Jaargang 1786 · dbnl
(pagina 187-190)