• No results found

Overlast wordt als een groot probleem ervaren omdat deze vaak een langdurig karakter heeft. Instanties blijken niet altijd in staat de overlast te stoppen. Er kunnen drie oorzaken voor het langdurige karakter van de overlast worden onderscheiden.

Zorgmijders

47 overlast niet stopt, kunnen de instanties het noodzakelijk vinden om een einde-interventie (EIV) aan te vragen, wat betekent dat iemand uit huis gezet zal worden. Voor men naar de rechter stapt voor een dergelijk verzoek, moeten eerst alle andere opties geprobeerd zijn. Uiteindelijk zal het Meldpunt ‘een laatstekansbrief’ naar de overlastveroorzaker versturen. In de brief wordt aangekondigd dat de bewoner zich aan bepaalde voorwaarden dient te houden en wanneer hij deze niet naleeft er naar de rechter gestapt zal worden met een uithuiszettingsverzoek. Wanneer de overlast dan nog steeds niet stopt, kunnen alle betrokken instanties gezamenlijk een einde-interventie afgeven. Na het afgeven van de EIV kan de verhuurder naar de rechter stappen om een uithuiszettingsbevel aan te vragen (Gemeente Amsterdam MZW 3B, 2015: 3). De instanties moeten bij aan rechter kunnen aantonen dat ze alle andere opties om de overlast te stoppen ingezet hebben. Dit grondige proces heeft echter wel tot gevolg dat de overlast langdurig is; het duurt meestal enkele jaren voordat iemand uit huis gezet wordt: Voordat er werkelijk naar een rechtbank gegaan wordt, duurt dat echt lang, en ik heb dan ook echt medelijden met sommige bewoners en dan denk ik bij mezelf: mensen worden daar helemaal ziek van (Meldpunt). Als de rechter meent dat de overlast van dusdanige aard is dat het ontwrichtend is voor de omgeving, kan iemand op basis van de veroorzaakte overlast op straat gezet worden. Een uithuiszetting is een zeer traumatische en ernstige situatie waar de instanties en rechter niet lichtvoetig mee omspringen. Ondanks dat een ontruiming een zeer ingrijpende maatregel is, wordt het soms door de instanties noodzakelijk geacht. De medewerker van Eigen Haard geeft een voorbeeld: Had bijvoorbeeld een verslaafde meneer die al in de zestig was en ernstig hartpatiënt, maar ook heel lang overlast veroorzaakte, maar ook niet wilde. (...) En uiteindelijk heb ik toch een ontruimingsvonnis gehaald, want er zaten allemaal gezinnen omheen. Er kwamen allemaal verslaafden dag en nacht aan, hij was eeuwig aan het sleutelen aan fietsen om bij te verdienen, alle troep in huis halen, en het ergste was allerlei verslaafden in huis halen die dan midden in de nacht ruzie kregen, stennis gingen maken en de omwonenden allemaal echt lastig gingen vallen (Eigen Haard 1).

Wachtlijsten

Overlast kan ook lang aanhouden wanneer blijkt dat een persoon niet voldoende steun heeft aan ambulante hulp. De vernieuwde en strengere opnamecriteria zorgen ervoor dat mensen minder makkelijk worden opgenomen. Personen met een zorgzwaarteindicatie 1, 2 of 3 komen niet meer in aanmerking voor intramurale zorg. Respondenten hebben ook de ervaring dat het moeilijker is op een opname geïndiceerd te krijgen: Je merkt dat er minder makkelijk opgenomen kan worden (...) Het was vroeger makkelijker om opgenomen te worden, vrijwillig en onvrijwillig, dan dat het nu is. De eisen worden strenger; dat geldt overigens ook voor gewone ziekenhuizen (GGD).

48 iemand stemmen hoort en daarom terugschreeuwt (GGD), is de overlast verklaarbaar vanuit de stoornis. Wanneer duidelijk is geworden dat iemand niet in staat blijkt te zijn om zelfstandig te wonen, duurt het vaak ook nog heel lang voordat de opname uiteindelijk verwezenlijkt wordt:

Ik heb nu iemand; die is psychiatrisch patiënt, en nou ik heb weinig mensen zo gek meegemaakt. Er valt geen normaal gesprek met hem te voeren en hij is ook verslaafd en ja, daarvan zijn we het allemaal eens (...) Iedereen zegt: ‘Die man kan helemaal niet zelfstandig wonen’, en dan is het wachten op een plek... maar die wachtlijst is meer dan twee jaar (Eigen Haard1).

Wanneer duidelijk is dat iemand niet in staat is om zelfstandig te wonen, kan het dus zijn dat het nog jaren duurt voordat iemand ergens wordt opgenomen. Overlast kan op die manier ook nog jaren voortduren. Wanneer iemand op de wachtlijst voor een intramurale voorziening staat, maar de door hem veroorzaakte overlast dusdanig is, kan het zijn dat iemand uit huis gezet wordt voordat er een plek in de voorziening beschikbaar is. Wanneer iemand uit huis gezet wordt, maar er nog geen plek in een intramurale voorziening is, kan iemand op straat belanden. De dreiging van dakloosheid is geen reden voor een versnelde opname. De GGD is verantwoordelijk voor de indicatiestelling en het beheer van de wachtlijsten. De respondent van de GGD bevestigt dat dreigende uithuiszetting geen effect heeft op de positie van de persoon op de wachtlijst: We hebben daar in principe invloed op [op de wachtlijst, SF] maar dat is geen reden, daarvoor is de druk op de wachtlijsten veel te groot. Er zijn anderen die wachten die misschien al dakloos zijn. Het kwijtraken van een huis is geen reden om versneld toegang te krijgen tot een opname (GGD). Hoewel het volgens deze respondent in de praktijk nauwelijks voorkomt, kan het zijn dat de lange wachttijd voor een voorziening leidt tot dakloosheid.

Gebrek aan meldingen

Een laatste reden waarom overlast een langdurig karakter kan hebben, is het gebrek aan meldingen. Wanneer omwonenden niet concequent melding maken van overlast, kan het lastig zijn om in te grijpen. Omwonenden van een persoon met een psychische stoornis spelen een cruciale rol in de aanpak en vroegtijdige signalering van problemen. Instanties zijn vaak afhankelijk van de signalen van omwonenden. Vaak signaleert een buurtbewoner dat het met iemand niet goed gaat en informeert bijvoorbeeld het Meldpunt Zorg en Overlast daarover. Na de melding van de buurtbewoners kan een proces in gang worden gezet om te achterhalen wat er met iemand aan de hand is. De situatie wordt in kaart gebracht en er kan bijvoorbeeld (tijdelijk) extra hulpverlening worden ingezet. De rol van omwonenden is heel belangrijk om verdere escalatie te voorkomen: Na zo’n melding gaan we er dan bijvoorbeeld heen, samen met de wijkagent en (...) als je met zo iemand praat blijkt dat ie z’n medicijnen niet neemt. Dan weet je: oké, daar moet meer zorg op – iemand die af en toe kijkt of hij nog z’n medicijnen neemt. En ja, als die buurman

49 niet belt, dan krijg je op een gegeven moment een melding van de politie, maar dan is het al helemaal uit de hand gelopen (GGD).

Omwonenden zijn een belangrijke bron van informatie voor het netwerk van betrokken actoren. Professionals hebben de ervaring dat omwonenden niet altijd melding maken van zorgelijke of overlast gevende situaties. De respondenten van Eigen Haard en het Meldpunt hebben het vermoeden dat omwonenden hun buur ook willen beschermen tegen maatregelen en dus uit medelijden soms geen melding maken. De wijkbeheerder van Eigen Haard geeft aan dat medelijden mogelijk een rol speelt bij buurtbewoners om overlast niet te melden: Er speelt een casus waarbij iemand met psychiatrie en verslaving al heel lang op die woning zit (...) en overlast veroorzaakt en waarbij de melders het (...) moeilijk vinden om te gaan melden omdat ze denken: ze is ook zielig (Eigen Haard 2). De medewerker Zorg en Overlast van Eigen Haard geeft aan regelmatig mee te maken dat omwonenden bang zijn om een melding te maken omdat ze niet willen dat iemand op straat komt te staan: Dan krijg je hele verhalen dat mensen echt enorm overlast hebben en niet klagen omdat ze bang zijn dat iemand dan op straat komt en dat vinden ze dan ook weer zielig. Vind ik wel weer mooi en dan gaan we uitleggen van: we werken samen met allerlei instanties en dan gaan we echt ons best doen dat dat niet gebeurt, en als je ze daar van kunt overtuigen gaan mensen wel weer melden (Eigen Haard 1). Hoewel het volgens de respondenten van Eigen Haard en het Meldpunt Zorg en Overlast in de praktijk niet vaak voorkomt iemand op straat belandt, lijken omwonenden daar toch bezorgd om te zijn. Een dreigende uithuiszetting leidt niet tot een spoedindicatie voor opname waardoor de dreiging van dakloosheid wel bestaat. Om iemand wegens overlast uit huis te zetten, zijn echter wel veel meldingen van omwonenden nodig. Deze lijken dit echter juist om die reden niet altijd te doen, waardoor de overlast aanhoudt.

Naast zorgen over de mogelijke gevolgen voor de buur, hebben de respondenten de ervaring dat omwonenden geen melding maken omdat ze geen vertrouwen hebben in de autoriteiten die belast zijn met de verwerking van de klachten. Een respondent van Eigen Haard geeft aan dat er al meer dan vijftien jaar een probleemcasus in de wijk speelt en dat ze het [melden] ook gewoon opgeven en denken: ze zit er al zo lang er gebeurt toch niks (Eigen Haard 2). De lange duur van het proces leidt er volgens hem weer toe dat mensen niet meer melden want melden lijkt toch geen zin te hebben (Eigen Haard 2). Wanneer de omwonenden het vertrouwen kwijt zijn en geen melding meer maken, duurt het proces nog langer. Er lijkt daardoor een vicieuze cirkel te ontstaan waarin er steeds minder meldingen worden gedaan en dus mogelijkheden om in te grijpen afnemen: Er [zijn] ook tijden dat er niks wordt gemeld, en dan lijkt het voor het dossier alsof het rustig is en of er niks gebeurt. en dan vertellen die mensen ook: ja, dat is gewoon niet waar; we hebben echt altijd overlast (Eigen Haard 2). De respondent geeft aan wel pogingen te ondernemen om het vertrouwen te herstellen. Hij probeert het vertrouwen te herstellen door zelf actief contact te zoeken met omwonenden: Ik heb wel echt elke week met de bewoners contact gehad, vaak op straat (...) Want eigenlijk hadden de

50 omwonenden er echt geen cent vertrouwen in, echt helemaal niet. (...) Want dat wantrouwen bij de omwonenden zit dan echt zo diep (Eigen Haard 2). Door heel duidelijk aanwezig te zijn en blijk te geven van betrokkenheid, proberen de professionals het vertrouwen terug te winnen waardoor mensen wel weer gaan melden. Het wantrouwen van omwonenden lijkt door het langdurige karakter van de overlast erg diep te zitten waardoor de respondent moeite heeft met het vertrouwen terug te winnen.