• No results found

46 / 561laag 3-toegangsdienst 97 op het kabelnetwerk van VodafoneZiggo retaildiensten aan

eindgebruikers gaat bieden. WIK concludeert dat deze business case al bij relatief klein marktaandeel van [vertrouwelijk: ] procent positief is.

140. Nagenoeg alle residentiële eindgebruikers hebben naast een aansluiting op een koper- of glasvezelnetwerk ook een aansluiting op een kabelnetwerk. Deze eindgebruikers kunnen in principe probleemloos overstappen van diensten over een koper- of glasvezelnetwerk naar diensten over een kabelnetwerk. Door gebruik te maken van kabeltoegang zullen toetreders daarom dezelfde afnemers kunnen bereiken als wanneer zij gebruik maken van toegang tot een koper- of glasvezelnetwerk. Bij zakelijke eindgebruikers is het beeld anders. Met name MKB- en grootzakelijke ondernemingen en ondernemingen die op bedrijventerreinen zijn gevestigd zullen in de regel geen kabelaansluiting hebben. ZZP’ers en bedrijven gevestigd in woongebieden daarentegen wel. Hoewel de gebruiksmogelijkheden van kabeltoegang voor zakelijke klanten daardoor beperkter is, moet tegelijkertijd worden vastgesteld dat verreweg het grootste deel van de eindgebruikers op het kabelnetwerk van VodafoneZiggo is aangesloten.

141. Het voorgaande laat naar het oordeel van de ACM zien dat kabeltoegang een reële mogelijkheid die qua functionaliteit bij het aanbieden van retaildiensten vrijwel dezelfde mogelijkheden biedt als toegang tot koper- en glasvezelnetwerken.

Prijs

142. In het kader van de marktafbakening is het dan de vraag of kabeltoegang in voldoende mate een substituut is voor toegang tot koper- en glasvezelnetwerken. In dat verband kijkt de ACM naar twee verschillende typen afnemers, namelijk nieuwe toetreders (dus aanbieders die nog geen toegang afnemen) en bestaande afnemers (aanbieders die nu al toegang afnemen bij KPN).98

143. Zoals hiervoor reeds is opgemerkt mag worden verwacht dat kabeltoegang een reële commerciële mogelijkheid is (zie randnummer 139). In opdracht van de ACM heeft WIK een business case opgesteld voor een toetreder die via een laag 3-toegangsdienst99 op het

kabelnetwerk van VodafoneZiggo retaildiensten aan eindgebruikers gaat bieden. In tegenstelling tot de laag 2 dienst die KPN aanbiedt, kunnen over kabelnetwerken alleen laag 3 WBT-diensten worden aangeboden.100 WIK heeft dus geconcludeerd dat deze business case al bij relatief klein marktaandeel van [vertrouwelijk: ] procent positief is.

97 Een laag 3-toegangsdienst betreft een dienst op IP-niveau van het OSI-model. In tegenstelling tot de laag 2 WBT-dienst die KPN aanbiedt, kunnen over kabelnetwerken alleen laag 3 WBT-diensten worden aangeboden. In de DOCSIS-standaard is alleen een laag 3 IP-dienst en geen laag 2 Ethernetdienst opgenomen.

98 Dit is in lijn met de AMM-richtsnoeren, die op 7 mei 2018 zijn gepubliceerd.

99 Een laag 3-toegangsdienst betreft een dienst op IP-niveau van het OSI-model.

47

/

561 144. Nieuwe toetreders hebben, als zij retaildiensten willen gaan aanbieden, de mogelijkheid om te kiezen of zij hun diensten via het koper- en/of glasvezelnetwerk van KPN of over het kabelnetwerk van VodafoneZiggo gaan aanbieden. De ACM neemt aan dat de tarieven voor toegang tot de verschillende infrastructuren bij die keuze een belangrijke rol spelen. De Europese Commissie merkt in de toelichting bij de Aanbeveling relevante markten het volgende op:

“When a commercial wholesale offer is provided or could technically and commercially be

provided over CAtv networks, NRAs should first assess whether such an access is

substitutable to a copper-based or fibre-based WCA product. (…) An access product which represents a functional substitute of copper and fibre-based bitstream should only be included if it creates sufficiently strong direct constraints. In order to include a CAtv-based

wholesale access offer in the market NRAs should, therefore, analyse whether a potential

entrant into the retail broadband market would switch to a CAtv-based WCA product in

case of a SSNIP test of the other WCA product.“101

145. Zoals hiervoor is opgemerkt zijn retaildiensten over koper-, glasvezel- en kabelnetwerken functioneel equivalent. Ook stelt de ACM vast dat de retailprijzen voor diensten over koper- en kabelnetwerken vergelijkbaar zijn. Dit impliceert naar het oordeel van de ACM dat

wholesalediensten over koper- en kabelnetwerken, als gekeken wordt naar prijs en functionaliteit, eveneens vergelijkbaar moeten zijn omdat deze aanbieders in staat stellen om retaildiensten te leveren die vanuit het perspectief van de eindgebruiker inwisselbaar zijn. Als de prijzen en de functionaliteit vergelijkbaar zijn op zowel retail- als wholesaleniveau, zal in het geval KPN de wholesaletarieven voor toegang tot het koper- en glasvezelnetwerk met 5 à 10 procent verhoogt, een nieuwe toetreder naar het oordeel van de ACM sneller voor toegang over het kabelnetwerk kiezen. Dit kan voorkomen dat een verhoging van het wholesaletarief voor deze klanten

winstgevend kan zijn voor KPN.

146. Voor bestaande afnemers van toegang tot koper- of glasvezelnetwerken kan dit anders zijn. Deze afnemers hebben reeds geïnvesteerd om toegang af te kunnen nemen op koper- en glasvezelnetwerken. Deze investeringen zijn relatief laag voor partijen die gebruik maken van het WBT-aanbod van KPN en daarvoor interconnecteren op landelijk niveau. Deze partijen kunnen relatief makkelijk overstappen met hun gehele klantenbasis maar kunnen wel met overstapkosten te maken krijgen.

147. Partijen die een OWM of VULA-overeenkomst hebben afgesloten met KPN hebben echter een aanzienlijk éénmalig tarief moeten betalen. Daarnaast betalen zij een relatief lager variabel tarief. Gelet op deze tariefstructuur is het minder waarschijnlijk dat deze afnemers snel zullen overstappen bij een tariefverhoging van 5 à 10 procent. Desalniettemin hebben ook deze partijen de mogelijkheid om nieuwe klanten niet langer via het koper- of glasvezelnetwerk van KPN aan te sluiten maar via het kabelnetwerk van VodafoneZiggo. Ook zouden zij kunnen besluiten slechts een deel van hun klantenbasis te migreren.

48

/

561 148. Of de hiervoor beschreven overstap een disciplinerend effect heeft, kan worden

beantwoord met een critical loss-analyse. De critical loss beschrijft het aantal afnemers dat minimaal moet overstappen om een prijsverhoging niet winstgevend te maken en wordt bepaald door de wholesaleprijsverhoging en de initiële marge. Het vorige marktanalysebesluit

beschouwde de initiële marge als 96 procent omdat de variabele kosten van het aansluitnet relatief laag waren.102 De ACM verwacht dat de variabele kosten over het koper- en

glasvezelnetwerk in de komende jaren niet zullen stijgen en maakt dus gebruik van dezelfde initiële marge. Het leidt tot een relatief conservatieve critical loss, die mogelijke overschatting van de indirecte prijsdruk voorkomt. De critical loss van koper- en glasvezeltoegang is 9,43

procent.103

149. Op basis van voorgaande analyse stelt de ACM vast dat ook in geval een relatief klein deel van de afnemers van wholesaletoegang (tot het kopernetwerk of glasvezelnetwerk) in reactie op een prijsstijging de overstap naar VodafoneZiggo maakt hier al een disciplinerende werking uit kan gaan. Dat geldt ook in het geval een of meerdere afnemers een deel van hun klanten migreert. Dat in het laatste geval de afnemer dan gebruik maakt van twee verschillende infrastructuren om verschillende klantengroepen te bedienen, is een gegeven dat vaker voorkomt bijvoorbeeld dat MKB en grootzakelijke klanten via MDF- of ODF-access FttO zijn aangesloten en residentiële en klein zakelijke klanten via MDF-access, ODF-access FttH of kabeltoegang.

Overstap en potentiële vraag

150. Aangezien er geen wholesaleaanbod is voor toegang tot het kabelnetwerk van

VodafoneZiggo is er geen sprake van daadwerkelijke overstap van koper- en glasvezelnetwerken naar kabelnetwerken. Verschillende marktpartijen hebben echter aangegeven belangstelling te hebben om toegang te krijgen tot het kabelnetwerk van VodafoneZiggo.104 Een enkele partij heeft recent VodafoneZiggo (tevergeefs) benaderd om toegang tot het kabelnetwerk te krijgen.105 Er is dus sprake van potentiële vraag naar toegang tot kabelnetwerken. Op basis van centrale toegang kan een toetreder in principe alle relevante retaildiensten aanbieden. Van belang daarbij is natuurlijk dat voldoende eindgebruikers ook gebruik kunnen maken van deze diensten.

Conclusie directe substitutie

151. De ACM concludeert dat toegang over kabel mogelijk is en dat met betrekking tot productkenmerken, prijzen en geografische dekking de toegang tot kabelnetwerken een substituut kan zijn voor toegang tot koper- en glasvezelnetwerken. Op basis van de verwachte eigenschappen van kabeltoegang is het naar het oordeel van de ACM aannemelijk dat er sprake is van directe substitutie, waardoor toegang over kabel tot de markt moet worden gerekend.

102 Antwoorden van KPN van 24 juni 2014 op vragen van de ACM in het kader van de vergunningaanvraag KPN-Reggefiber, p. 13.

103 Zie Annex C.

104[Vertrouwelijk: ].

49

/

561