• No results found

Kwaliteitszorg in het bekostigd mbo

In document De Staat van het Onderwijs (pagina 142-145)

4 Middelbaar beroepsonderwijs

4.1 Kwaliteitszorg in het bekostigd mbo

Instellingen verantwoordelijk voor onderwijskwaliteit  In de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) staat dat mbo-instellingen zelf de kwaliteit van hun onderwijs moeten vaststellen en garande-ren. Heeft de inspectie vastgesteld dat alle opleidingen van een instelling met een effectief systeem van kwaliteitszorg werken, dan past zij het toezicht daarop aan.

Kwaliteitsborging bij instellingen

Gelijk niveau kwaliteitsborging  In 2015 is het aantal instellingen dat de kwaliteit van het onderwijs kan borgen nagenoeg gelijk aan dat van vorig schooljaar. Van de 22 onderzochte instellingen hebben er drie een goed werkende kwaliteitszorgsystematiek (tabel 4.1a). Bij die instellingen is duidelijk merkbaar dat kwaliteitszorg een middel is om de onderwijskwaliteit te verbeteren en te verhogen, en geen doel op zich. Daar kent men het verhaal achter de cijfers. Bij elf van de onderzochte instellingen is de kwaliteitsborging op instellingsniveau van voldoende kwaliteit.

Tabel 4.1a Oordeel over de kwaliteitsborging van instellingen in 2013, 2014 en 2015 (in aantallen, n 2015=22)*

2013 2014 2015

Goed 0 1 3

Voldoende 8 15 11

Onvoldoende 14 7 8

Slecht 2 0 0

Totaal 24 23 22

* significante verschillen in de verdeling ten opzichte van het voorafgaande jaar zijn vetgedrukt Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2015

Cultuuromslag zet door  In 2015 is bij dezelfde 22 instellingen als in 2012 de kwaliteit van het onderwijs en de kwaliteitsborging onderzocht. In vergelijking met drie jaar geleden boekten de meeste instellingen in 2015 vooruitgang op alle onderdelen van de kwaliteitszorgcyclus of bleef die van voldoende niveau. Instellingen sturen de kwaliteitsborging beduidend beter (figuur 4.1a). Ze formuleren hun plannen doelgerichter, waardoor ze houvast geven aan de teams. De cultuuromslag op dit vlak, die we voor het eerst in 2014 constateerden, zet zich bij meer instellingen door. Die omslag is vooral zichtbaar bij besturen met een duidelijke visie en koers. Deze besturen hebben door monitoring en aanvullende gesprekken met de onderwijsteams een reëel beeld van de onderwijs-kwaliteit en de gang van zaken op de werkvloer. Op die manier zijn ze in staat om het instellingsbeleid beter af te stemmen op wat teams nodig hebben aan kaders. Daarop kan het bestuur vervolgens gerichter sturen. Zo dragen bestuur en staf bij aan verbreding van het eigenaarschap in de teams.

Figuur 4.1a Aantal instellingen dat als voldoende of goed is beoordeeld op (aspecten van) kwaliteitsborging, vergelijking 2012 met 2015 (n=22)

0 5 10 15 20 25

2015 2012

Dialoog en verantwoording Verbetering en

verankering Beoordeling

Sturing*

Kwaliteits-borging*

* significant verschil

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2015

142

d e s ta at v a n h e t o n d e r w i j s

Ontwikkeling kwaliteitsborging  Als we bekijken hoe de kwaliteitsborging zich sinds 2012 heeft ontwikkeld, dan zien we dat de helft van de instellingen in staat is om deze te verbeteren (tabel 4.1b).

Daarnaast is er een groep waarbij de kwaliteitsborging op hetzelfde niveau blijft. Ook is er een groep waar de kwaliteitsborging tussentijds voldoende was, maar die dat niet heeft kunnen vasthouden en in 2015 weer onvoldoende is. Onder de instellingen met onvoldoende kwaliteitsborging bevinden zich drie instellingen die sinds 2012 op geen enkel moment de kwaliteitsborging van de grond kregen.

Bij die instellingen spelen bestuurlijke en financiële problemen mede een rol en vindt geïntensiveerd toezicht plaats.

Tabel 4.1b Ontwikkeling oordeel over de kwaliteitsborging bij instellingen, vergelijking 2012 met 2015 (n=22)

2012 2015 Aantal instellingen

Vooruitgang Slecht Onvoldoende 1

Slecht Voldoende 1

Onvoldoende Voldoende 6

Onvoldoende Goed 2

Voldoende Goed 1

Stilstand Onvoldoende Onvoldoende 5

Voldoende Voldoende 3

Achteruitgang Voldoende Onvoldoende 2

Goed Voldoende 1

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2015

Beoordeling vereist scherpere analyses  Ook in 2015 valt op dat sommige instellingen moeite hebben om de onderwijskwaliteit te beoordelen (bijlage 1, tabel 1). Instellingen kunnen veel winnen door gegevens uit de instellingsbreed uitgezette evaluaties systematisch te analyseren. Veel instellin-gen beschikken ook over de gegevens uit de enquêtes van de Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs (JOB), en over zelfevaluaties door de onderwijsteams. Al die evaluatiegegevens worden wel gebruikt, maar het vergt de nodige nieuwsgierigheid én deskundigheid om ze grondig te analyseren en zo te achterhalen waarom resultaten achterblijven of juist goed zijn (Oomens et. al, 2015). Verder baseren instellingen zich op (zelf )evaluaties van opleidingsteams of sectoreenheden. Daarbij ontbreekt het nogal eens aan (zelf )kritisch vermogen of aan duidelijke normen om de gegevens te beoordelen en te gebruiken voor effectieve verbeteringen.

Voorwaarden voor verankering  Instellingen waar de kwaliteit voldoende verankerd is, voldoen aan een aantal belangrijke voorwaarden. Ze zetten zich in om de deskundigheid op het gebied van kwaliteitsbewust denken en handelen bij hun personeel te bevorderen. Daardoor kunnen de docen-ten een zo optimaal mogelijk en effectief leertraject voor de studendocen-ten uitzetdocen-ten. Daarnaast hebben ze de verantwoordelijkheden binnen de kwaliteitszorg duidelijk belegd en gaan ze na of iedereen daar ook naar handelt. Verder zijn de verschillende verbeterprocessen met elkaar gestroomlijnd, waardoor onderlinge relaties en trends beter zichtbaar worden. Dit biedt de instellingen mogelijkheden om gerichter te sturen.

Kwaliteitsborging bij opleidingen

Forse groei in borging kwaliteit opleidingen zet niet door  De forse verbetering van de kwaliteits-borging bij opleidingen in 2014 zet niet zo door in 2015 (tabel 4.1c). Wel is het positieve effect van de cultuuromslag op instellingsniveau bij de onderwijsteams zichtbaar. Meer opleidingen dan in 2013 tonen zich eigenaar van de kwaliteitsborging van het onderwijs. Met name de verbeteraanpak en de verankering worden door meer teams opgepakt dan voorheen.

143

i n s p e c t i e v a n h e t o n d e r w i j s | o n d e r w i j s v e r s l a g 2 0 1 4 / 2 0 1 5

Tabel 4.1c Percentage opleidingen dat als voldoende is beoordeeld op (aspecten van) kwaliteitsborging in 2013, 2014 en 2015 (n 2015=95)*

2013 2014 2015

Kwaliteitsborging 28 53 63

Sturing 66 88 85

Beoordeling 53 75 71

Verbetering en verankering 36 60 70

Dialoog en verantwoording 87 93 91

Alle aspecten voldoende 27 52 63

* significante verschillen ten opzichte van het voorafgaande jaar zijn vetgedrukt Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2015

Eigenaarschap bevordert verbetercultuur  Toch blijft 37 procent van de opleidingen moeite hebben om de kwaliteitsborging voldoende van de grond te krijgen. Bij deze opleidingen is het urgentiebesef of het eigenaarschap nog onvoldoende aanwezig. Dat heeft verschillende oorzaken.

Leidinggevenden houden soms vast aan een top-downbenadering en betrekken de onderwijsteams onvoldoende in het veranderproces, waardoor die zich geen eigenaar voelen. Ook zien we teams die de vaardigheden voor kwaliteitsborging nog onvoldoende beheersen om doelgericht te leren denken en handelen (Brouwer, Hermanussen en Van Kan, 2015).

Kwaliteitsborging als middel  Leidinggevenden vinden het lastig om hierin het voortouw te nemen en dit proces te stimuleren. Voldoende ruimte voor professionele ontwikkeling en gerichte deskun-digheidsbevordering blijken belangrijke voorwaarden om kwaliteitszorg binnen de onderwijsteams te ontwikkelen en te verankeren. Teams waar het wel lukt, zien kwaliteitsborging veel meer als middel om oplossingsgericht te werken en om kritisch te bezien of het onderwijs het bedoelde effect heeft voor studenten. Bij die instellingen is sprake van een verbetercultuur die mede gestimuleerd wordt door onderwijskundig leiderschap in de organisatie.

Relatie kwaliteitsborging en kwaliteit van het onderwijs

Positieve samenhang  Opleidingen met voldoende kwaliteitsborging hebben vaker dan opleidin-gen waar de kwaliteitsborging niet goed is, het onderwijsproces en de examinering op orde (figuur 4.1b). Dat is natuurlijk ook de bedoeling van een kwaliteitszorgsysteem. Deze positieve samenhang is bij bijna elk onderdeel van het onderwijsproces en de examinering en diplomering zichtbaar.

Figuur 4.1b Percentage opleidingen waar (aspecten van) het onderwijsproces en de examinering en diplomering voldoende zijn, naar voldoende en onvoldoende kwaliteitsborging in de periode 2013-2015 (n onderwijsproces=243, n examinering en diplomering=177)

0% 20% 40% 60% 80% 100%

Met voldoende kwaliteitsborging Zonder voldoende kwaliteitsborging

Diplomering*

Afname en beoordeling*

Exameninstrumentarium*Beroepspraktijkvorming*Examinering en diplomering*Zorg*

Studieloopbaanbegeleiding*Intake & plaatsing LeeromgevingLeertijd*

Didactisch handelen*Onderwijsproces*Samenhang*Maatwerk*

* significant verschil

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2015

144

d e s ta at v a n h e t o n d e r w i j s

In document De Staat van het Onderwijs (pagina 142-145)