• No results found

Krakau • Warschau

In document Op reis door Midden en Oost-Europa (pagina 71-92)

Schindler’s toerisme

In de tweede klas van de middelbare school ging ik met de gehele onderbouw naar de bioscoop. We gingen naar een film van Steven Spielberg over de Tweede Wereldoorlog. De verschrikkingen uit deze oorlog kwamen voorbij: Getto’s, concentratiekampen, gaskamers, stapels lijken die verbrand werden en mensen die zonder enige reden van dichtbij door hun hoofd werden geschoten. De film maakte indruk op mij.

Het was de film Schinder’s List.

De film speelde zich af in Krakau en ging over Oscar Schindler, een ordinaire oorlogsprofiteur en lid van de Nazi partij. Hij was naar Krakau gegaan om geld te verdienen. Met geld van joden uit de getto koopt hij een fabriek. Hij sluit contracten af met het Duitse leger en heeft al snel een succesvol bedrijf. Het bedrijf wordt bijna compleet gerund door joden, maar Schindler gaat er met het geld vandoor. Hij geeft niets om zijn joodse dwang-arbeiders, het enige dat hem interesseert is dat ze goedkoop zijn. Langzamerhand verandert er toch iets in Schindler, hoe en waarom is nog steeds een raadsel. Hij trekt zich het lot van de joden aan. Als kampdirecteur Goeth het bevel krijgt om het kamp Plaszów te sluiten en alle joden naar Auschwitz te deporteren koopt Schindler 1200 joden. Hij neemt ze mee naar Tsjecho-Slowakije om daar een wapenfabriek te beginnen. De fabriek heeft nooit een werkende granaat geproduceerd. Aan het einde van de oorlog is Schindler blut maar hij heeft 1200 joden van een zekere dood gered.

De fabriek van Schindler bestaat nog steeds en staat in een buitenwijk van Krakau. Anders dan in Praag loop je hier niet in een kudde van toeristen van de ene naar de andere bezienswaardigheid. Pieter is in het hostel achtergebleven en ik loop helemaal alleen naar de fabriek van Schindler, ik voel mij zelfs een beetje ongemakkelijk. Ik moet de rivier de Wisła

over en ik kom steeds verder buiten het centrum. Ik ga onder een spoorwegtunnel door en kom op een verlaten industrieterrein terecht. De enige persoon die ik hier tegenkom is een junk. Als ik me meer en meer begin af te vragen waar ik nu weer ben terechtgekomen, zie ik de fabriek van Schindler. Zo maar ineens, midden op dit verlaten industrieterrein. De voorkant ziet er bijna nog net zo uit als in de film. De toegangspoort blijkt nog origineel te zijn maar de letters D.E.F. zijn verdwenen en het bord Deutsche Emailwarenfabrik is vervangen door een bord met het opschrift Fabryka Oskara Schindlera - Emalia. Op de muur staat een gedenkplaat voor Oscar Schindler. Hierop staat zijn naam en een tekst uit de talmoed: Whoever saves one life, saves the world entire. Als ik de poort binnenloop, zie ik dat ik zo naar boven kan lopen.

Als ik de eerste trap op ben, zit er een man op een krukje die mij vraagt waar ik vandaan kom. Voor hem staat een scherm waar ik een film op kan kijken. Deze tien minuten durende film over Schindler staat op replay en is eigenlijk meer een fotocollectie met tekst ertussendoor. De man wijst mij verder nog op het reconstructed kantoor van Schindler. Als ik de volgende trap op ga, is er inderdaad een kantoor, maar dat die gereconstrueerd is valt er niet van af te zien. Het enige dat in de kamer staat, is een bureau met een gastenboek. Ik ga maar weer verder, een beetje verwonderd hoe men in Krakau met deze potentiële toeristische trekpleister omgaat. In Nederland zou zoiets al lang opgeknapt zijn en zou je er een dikke toegangsprijs voor betalen. Maar hier kan ik gewoon naar binnen lopen. Ik kan de schoonheid daar ook wel van inzien.

Ik vind het denk ik ook leuker om dit te zien dan zo’n toeristische trekpleister met massa’s mensen en parkeerplaatsen voor bussen aan de voorkant. Gelukkig is Krakau nog geen Praag of Nederland.

Ik loop het industrieterrein weer af en ga op zoek het

concentratiekamp Plaszów. Ik realiseer me dan pas hoe erg de beelden uit de film mijn beeldvorming gevormd heb-ben. Ik ga eerst op zoek naar het huis van Goeth. In de film stond dat huis op een berg en keek naar beneden op het kamp. Eenmaal bij het huis van Goeth kom ik er achter dat het er in de werkelijkheid iets anders uitziet. Achter het huis is een groot woest terrein waar ooit het kamp stond. Aan het einde van het terrein staat een monument.

Op mijn weg terug ga ik op zoek naar de gettomuur. De getto van Krakau werd in maart 1941 opgericht. 12.000 joden gebleven, onderweg zie ik ze beide. Vlak voordat ik weer bij de rivier aankom zie ik nog de appèlplaats. Deze is nu op-gesierd met een kunstwerk. Ook staat hier de apotheek Pod Orlem, in de oorlog eigendom van Tadeusz Pankiewicz. Toen de getto werd opgericht werd hem door de Nazi’s een nieuwe apotheek aangeboden aan de Arische kant van de stad. Hij weigerde dit en kon zo zorgen voor voedsel, informatie en medicijnen voor de joden. De oude getto in deze wijk Podgórze is na de oorlog zo veranderd dat Steven Spielberg besloot zijn getto scènes voor de film Schindlers List in Kazimierz op te nemen, wat minder was veranderd. Ik ga net als Spielberg weer terug naar Kazimierz en laat Podgórze links liggen.

De wijk Kazimierz was ooit een zelfstandige stad ten zuiden van Krakau, in 1335 gesticht door koning Kazimierz Wielki.

De stad ontwikkelde zich goed en was na Krakau al snel de belangrijkste en rijkste stad in Klein Polen. Joden waren vanaf de stichting welkom in de stad. Elders in Europa werden de joden vervolgd. Ook Krakau verdreef haar joden in

1494. In Kazimierz waren ze welkom en de joodse bevolking groeide enorm. De stad werd een veilige basis voor joden en zij bepaalden het karakter van de stad. Aan het einde van de 18e eeuw werden de stadsmuren afgebroken en werd Kazimierz onderdeel van Krakau.

Vanochtend heb ik op het joodse kwartier al een gids-boekje gekocht in de joodse boekhandel. Dit plein werd in de loop der eeuwen hèt centrum van de joodse cultuur zoals nergens anders in Polen. In 1939 woonden er ongeveer 70.000 joden in Krakau, slechts 6000 overleefden de Tweede Wereldoorlog.

Na de oorlog werd Kazimierz onder communistisch regime een vergeten plek. Tegenwoordig wonen er nog maar 100 tot 150 joden in Krakau. Van de joodse cultuur is weinig meer over, enkel oude gebouwen verraden dat dit ooit een joodse wijk was. De zeven synagogen hebben de oorlog wonderbaarlijk genoeg overleefd. Vandaag de dag zijn de meeste synagogen ingericht als museum. Ik loop door de wijk en zoek naar gebouwen die ik herken uit de film.

Kazimierz is tegenwoordig een van de hipste wijken van Krakau. Begin jaren negentig vond de wijk langzaam haar plek in de toeristenfolders. Haar verwaarloosde verschijning hielp echter niet veel. Toen maakte Steven Spielberg zijn Schinder’s List en veranderde alles van de ene op de andere dag. Schindler’s toerisme werd een nieuw fenomeen die massa’s toeristen naar Kazimierz trok. De wijk is opgeknapt maar heeft haar joodse identiteit niet verloren. Het ironische aan dit verhaal is dat een drie uur durende film blijkbaar meer betekent dan meer dan 600 jaar aan geschiedenis.

Warschau is gebarsten stad, maar is nooit gebroken

In de trein tussen Krakau en Warschau zie ik op een willekeurige muur een hakenkruis staan. Dat is toch vreemd, neonazi’s associeer ik met haat tegen buitenlanders. De afgelopen dagen in Polen heb ik veel buitenlanders gezien, maar dat waren vooral toeristen. Ik heb denk ik geen enkele Afrikaan gezien. Pieter vraagt aan onze medepassagier hoe dit komt. Hij vertelt ons dat Polen een beleid heeft dat er op gericht lijkt te zijn om buitenlanders buiten te houden. Je moet je eerst bewijzen en zonder salaris werken, ook al ben je een hoogopgeleide dokter. Het spreekt voor zich dat dit niet echt aantrekkelijk is. Daarnaast spreekt Polen ook niet echt tot de verbeelding. Als je als vluchteling kunt kiezen om naar een West-Europees land of Polen te vluchten, kiezen de meeste niet voor Polen.

Op de muur stonden ook antisemitische teksten. Dat vond ik ook vreemd. In Krakau las ik dat daar nog maar 100 tot 150 joden leefden. De man vertelt dat er nog maar weinig joden in Polen leven. Polen was ooit een multiculturele samenleving met veel joden. Nu is Polen een monocultuur geworden. Dat zijn we kwijt geraakt in de oorlog.

Het woord is gevallen; de oorlog. Polen heeft zwaar geleden in de Tweede Wereldoorlog. Misschien nog wel meer dan andere landen in Europa. Het was de zoveelste tragische periode voor het land dat in de zeventiende eeuw nog een groot en machtig land was dat van de Oder tot voorbij Kiev strekte. Slecht leiderschap, maar vooral inmenging van buitenaf zorgen ervoor dat het rijk in verval raakte. In de 18e eeuw werd Polen tot driemaal toe verdeeld door Rusland, Pruisen en Oostenrijk-Hongarije, er bleef niets meer van over.

Polen verdween van de kaart zonder dat het daar zelf iets over te zeggen had. Na de Eerste Wereldoorlog in 1918 kreeg het

weer een plek op de kaart. Dit duurde tot de Tweede Wereldoorlog.

Vlak voor het begin van deze Tweede Wereldoorlog werd er tussen Nazi-Duitsland en de Sovjet-Unie in het geheim het Molotov-Ribbentroppact getekend. Dit was een niet-aanvalsverdrag tussen de twee landen. In een aantal geheime protocollen in het verdrag werd Polen tussen de twee landen verdeeld. Een week na de ondertekening van het verdrag werd Polen op 1 september 1939 aangevallen door Nazi-Duitsland;

De Tweede Wereldoorlog was begonnen. Een week later stonden ze al voor Warschau, de stad werd omsingeld en ondertussen elke dag gebombardeerd. Daarbij kwamen duizenden burgers om. Op 28 september 1939 gaf de stad zich over. De Sovjet-Unie viel op 17 september het oostelijk deel van Polen binnen om haar deel van het land toe te eigenen. In 1941 zou Nazi-Duitsland het pact schenden en de Sovjet-Unie alsnog aanvallen.

Voor de inwoners van de Poolse hoofdstad Warschau, dat in het Duitse deel lag, brak een zware tijd aan. Net als in Krakau werden ook de Joden uit Warschau naar een getto gedreven.

380.000 joden werden bijeengedreven in een deel van de stad waar voorheen 60.000 mensen woonden. De getto werd met een drie meter hoge muur en prikkeldraad hermetisch afgesloten van de buitenwereld. Als de Nazi’s in 1942 beginnen met deportaties, zijn er al duizenden joden omgekomen door uithongering, ziekten en willekeurige executies. Toen de overgebleven 40.000 tot 50.000 joden er achterkwamen dat de deportaties niet naar een werkkamp gingen maar naar het vernietigingskamp Treblinka, besloten ze zich te gaan verzetten.

Joodse gevechtsorganisaties namen de controle over in de getto en de deportaties stopten. Er werden gevechtsposities gebouwd en joodse collaborateurs werden geliquideerd. Nu was het wachten op het grote gevecht. Een gevecht waarvan

vele joden ook beseften dat het hun laatste gevecht zou worden. Ze wisten dat het hopeloos was, maar ze wilden sterven met eer.

De Nazi’s hadden veel meer middelen en begonnen met het systematisch platbranden van de getto. Elke opgepakte jood werd ter plekke doodgeschoten. Op 8 mei 1943 pleegden de laatste leiders van de opstand zelfmoord, om maar niet in de handen van de Nazi’s te vallen. Na de opstand werd de hele getto letterlijk met de grond gelijk gemaakt. Een groot deel van het centrum van Warschau bestond eenvoudigweg niet meer.

In 1944 zou er een nieuwe opstand uitbreken in Warschau.

Deze keer echter niet om te sterven met eer, maar om de stad in handen te krijgen voor een betere toekomst. Het Poolse verzetsleger Armia Krajowa probeerde de stad te bevrijden van de Nazi’s. Het Rode Leger was nabij en het zou niet lang meer duren voordat zij voor Warschau stonden. Er kwamen echter veel negatieve berichten over de Russen binnen. In 1939 had de Russische geheime dienst bij Katyn meer dan 20.000 Polen laten executeren om een eventueel verzet tegen het communisme in de kiem te smoren. In 1943 kwam dit naar buiten. Bij de bevrijding van andere Poolse steden in 1944 had dezelfde geheime dienst leden van Armia Krajowa opgepakt en naar Siberië gestuurd omdat ze zich niet bij het Rode Leger wilden aansluiten. Veel officieren werden direct door de geheime dienst geëxecuteerd. Daardoor werd de doelstelling langzamerhand het bevrijden van Warschau vóór de komst van het Rode Leger. De Armia Krajowa soldaten hadden bovendien een voorkeur voor een pro-westerse regering in het toekomstige Polen.

De opstand begon op 1 augustus 1944 maar de Nazi’s hadden Warschau goed bewaakt en behielden sleutelposities. Het lukte de Poolse strijders niet om de stad in handen te krijgen.

De Nazi’s gingen vervolgens in de tegenaanval en daarbij schuwen ze geen enkel middel. In de gedeeltelijk heroverde wijk Wola werden tussen de 40.000 en 60.000 burgers afgeslacht. Het doel van deze massamoorden was de wil van de opstandelingen te breken en de opstand te beëindigen zonder kostbare straatgevechten. Ook wordt een ziekenhuis opzettelijk in brand gestoken, waardoor de aan hun bed gekluisterde patiënten levend verbranden. Deze methodes deed het verzet alleen maar toenemen.

Op 10 september bereikte het Rode Leger de oostelijke oever van de Wisła. De oversteek over de rivier werd echter voor minimaal 4 maanden uitgesteld. Vol verbazing zagen de Nazi’s dat de Russen hun offensieve acties staakten. Doordat hulp van de Russen uitbleef gaven de Poolse strijders zich op 2 oktober over. Het Rode Leger had van hogerhand het bevel gekregen hun opmars te staken op de oostelijke oever van de Wisła, en geen aansluiting te zoeken met, of hulp te bieden aan, de opstandelingen. Dit bevel van hogerhand kwam van Stalin die om politieke redenen belang had bij het mislukken van de opstand, Polen moest immers een aan Moskou onderworpen satellietstaat worden.

Na de overgave worden de Armia Krajowa-soldaten ont-wapend. 15.000 van hen worden naar krijgsgevangenen-kampen in Duitsland gestuurd. Van de half miljoen over-gebleven burgers worden 90.000 naar werkkampen gestuurd en 60.000 naar concentratiekampen, de rest wordt de stad uitgedreven en vrijgelaten. Nadat de stad is ontvolkt, beginnen de Nazi-Duitsers met de systematische verwoesting van de gebouwen die nog overeind staan. Speciale aandacht werd gegeven aan historische gebouwen en monumenten, niets van enige culturele waarde mocht blijven staan.

Op 17 januari 1945 stak het Rode Leger uiteindelijk de rivier over. Ze veroverde de ruïnes van Warschau binnen enkele uren met nauwelijks enig verzet van de Nazi’s. De rest van

Polen werd ook bezet door het Rode Leger. Polen was volgens Stalin de doorgang van het westen naar zijn Sovjet-Unie. Om nieuwe aanvallen in de toekomst te voorkomen wilde Stalin zekerheden inbouwen. Polen moest een, door de Armia Krajowa gevreesde, satellietstaat van de Sovjet-Unie worden. De landsgrenzen van Polen werden in zijn geheel naar het Westen opgeschoven. Het oostelijk deel van Polen, dat Stalin in 1939 ook al had toegeëigend in het Molotov-Ribbentroppact, zou tot de Sovjet-Unie gaan behoren. Als compensatie kreeg Polen een groot gedeelte van het oostelijk deel van Duitsland. De Oder-Neisse rivier werd de nieuwe grens worden tussen Polen en Duitsland. Grote gedwongen volksverhuizingen waren het gevolg.

Polen had de ene bezetter ingewisseld voor een andere. Het land had voor de oorlog nog 35 miljoen inwoners, na de oorlog had het in 1946 nog maar 23 miljoen inwoners. Zes miljoen Polen stierven tijdens de oorlog, waarvan drie miljoen joden. Voor de oorlog behoorde meer dan twintig procent van de bevolking tot een etnische minderheid. Na de oorlog was deze etnische minderheid bijna volledig ver-dwenen. Polen was de monocultuur geworden waarover de man in de trein sprak.

Na de oorlog kwamen de Polen terug naar Warschau, een stad waar geen steen meer op een andere steen stond, maar met een bepaalde wraakzucht en volharding werd de stad weer opgebouwd. De stad moest niet zoals Rotterdam worden volgebouwd met nieuwe moderne gebouwen, maar moest precies zo worden zoals zij was. Oude schilderijen, foto’s en andere historische documenten werden bestudeerd om de stad eerst op papier weer op te bouwen. Daarna werd de stad identiek nagebouwd.

Het wederopbouwproject ging wel ten koste van schoenen en brood. De Polen hebben nog lange tijd in armoede geleefd.

Als Márquez in 1959 naar Polen gaat, ziet hij de armoede

waar de Polen nog steeds in leven. Onderworpen aan langdurige ontberingen, verwoest door de oorlog, uitgeput door de zware eisen die de wederopbouw aan hen stelde en door de fouten van hun bestuurders, proberen zij met een zekere waardigheid te overleven. Zo constateert Márquez. Ze zijn gebarsten maar niet gebroken. Binnen hun oude kleren en versleten schoenen behouden ze een waardigheid die respect afdwingt.

Rond de oude stad is er één gebouw dat totaal uit de toon valt;

het Cultuurpaleis, een geschenk van de Sovjet-Unie en een kopie van het ministerie van onderwijs in Moskou. Al ons werk is verknald, zei een professor die betrokken was bij de wederopbouw. De Polen begrepen ook niet waarom de Sovjet-Unie zo’n kostbaar, nutteloos geschenk gaf op het moment dat de Polen zelf gebukt gingen onder een schaarste van alles. Na de destalinisatie en het aantreden van partijleider Gomulka in 1956 kwam er in Polen ruimte voor discussie. Het Cultuurpaleis werd vaak bediscussieerd, maar zo zei Gomulka: Een gegeven paard moet je niet in de bek kijken.

Vandaag de dag lijken de Polen het Cultuurpaleis te hebben geaccepteerd al zeggen ze spottend dat je vanaf het Cultuurpaleis het beste uitzicht hebt over de stad omdat je dan het gebouw zelf niet ziet.

Pieter en ik lopen anno 2006 op dezelfde paden waar Már-quez ook gelopen heeft. Over grote boulevards met moderne winkels lopen wij via de Koninklijke weg naar de oude stad.

Terwijl wij steeds dichter bij de oude stad komen, rijst bij mij steeds vaker de vraag op; is dit gebouw echt oud of namaak oud? Toch hangt er een mooie sfeer rond de oude stad. Je hebt echt het gevoel dat dit een oude authentieke stad is, totdat je op een prachtig middeleeuws huis het bouwjaar 1953 ziet staan.

Warschau is net als de Poolse bevolking gebarsten maar nooit gebroken. Deze stad dwingt respect af. Net als haar inwoners

heeft ze geleerd te overleven. Van haar barsten is weinig meer te zien, de stad straalt. Op haar oude stadsplein, Rynek

heeft ze geleerd te overleven. Van haar barsten is weinig meer te zien, de stad straalt. Op haar oude stadsplein, Rynek

In document Op reis door Midden en Oost-Europa (pagina 71-92)