• No results found

5. Bestaande wettelijke regeling

6.5.2 Koppeling en verstrekking van gegevens

De koppeling van gegevens is onlosmakelijk verbonden met de verstrekking daarvan. Een verstrekking daarentegen behoeft niet noodzakelijkerwijs een gevolg te zijn van een koppeling. In deze sectie wordt kort ingegaan op een aantal zaken die met de verstrek-king van gegevens samenhangen.

Een verstrekking van gegevens is mogelijk in het kader van een koppeling, maar ook in dat van een raadpleging. In het eerste geval zal de verstrekking in beginsel plaatsvinden in het kader van een dataminingonderzoek. Bij een verstrekking in het kader van een raadpleging is dat niet per definitie het geval. Bij een bevraging van een register in het kader van de politietaak kan het gaan om een incidentele bevraging, die vanuit juridisch oogpunt als raadpleging wordt aangeduid. In de regel gaat het daarbij om een bevraging naar aanleiding van een bepaald, bekend gegeven. Deze vindt niet plaats in het kader van het dataminingsproces. Het is ook denkbaar dat in het kader van het dataminingsproces sprake is van een incidentele bevraging op een bepaalde persoon. In dat geval wordt niet gesproken van raadplegen, maar van verificatie. Verificatie heeft geen betrekking op het dataminingonderzoek, maar kan wel worden beschouwd als onderdeel van het data-miningsproces. Schematisch samengevat toont het vorengaande het volgende beeld:

Schema 7 Uitwerking verstrekking

Koppelen en verstrekken

Een koppeling brengt per definitie een verstrekking met zich mee. In dat verband lijkt de wetgever uit te gaan van de veronderstelling dat een koppeling van een bepaald register per definitie gepaard gaat met een verstrekking van gegevens uit dat register.35 Bij een koppeling in het kader van een dataminingonderzoek is dat echter niet altijd het geval. Met het oog op de verschillende verstrekkingenregimes die bij een koppeling betrokken kunnen zijn dient te worden vastgesteld van welk register een koppeling in een bepaald geval uitgaat (het basisregister). Zo vormt bij een ongericht dataminingonderzoek ter verbetering van politieregister X, politieregister X het basisregister. Wanneer een koppe-ling plaatsvindt met politieregister Y kan in het kader van die koppekoppe-ling een verstrekking

Bevraging op Bewerking Ten behoeve van

Verstrekken Onbepaalde groep Koppelen Datamining-onderzoek Dataminings-proces

Bepaald persoon Verificatie Verificatie

Raadplegen Algemene politietaak

van gegevens plaatsvinden. Het gaat daarbij dus om een verstrekking van gegevens uit register Y aan register X. Uit het basisregister X vindt in het geheel geen gegevensver-strekking plaats. Vanuit het standpunt van register X bezien betekent een koppeling niet automatisch een verstrekking van gegevens (uit dat register).

6.6 Overzicht koppeling

Ter completering van de uitwerking van de juridische koppeling is met behulp van onderstaand schema aangegeven, hoe de koppeling zich verhoudt tot het dataminings-proces en het dataminings-proces van informatiegaring.

Schema 8 De relatie tussen de juridische koppeling en de processen van datamining en informatiegaring

Uit het model kan worden afgelezen dat ook bij een gericht dataminingonderzoek, waar-bij wordt gezocht naar een bepaalde, op voorhand bekende groep van personen, sprake is van een juridische koppeling. Op dit punt kan de formulering van de huidige koppe-lingsregeling tot misverstanden leiden. Bij een onderzoek in het kader van art. 126gg Sv bijvoorbeeld is bij uitstek sprake van een bekende, zo duidelijk mogelijk omschreven groep van personen. Vanuit de juridische koppeling bezien dient in dit kader echter nog steeds te worden gesproken van een onbepaalde groep van personen. Of een bevraagde groep van personen als bepaald kan worden aangemerkt is afhankelijk van de mate van verdenking, die onder meer kan worden afgelezen uit de positie van het onderzoek bin-nen het dataminingsproces.

Volledigheidshalve is in het model aangegeven op welk punt, uitgaande van het dagelijks taalgebruik, de vraag kan worden gesteld of er nu sprake is van een onbepaalde of een bepaalde groep van personen. De interpretatie van ‘een bepaalde groep van personen’ in het dagelijks taalgebruik is ruimer dan die vanuit juridisch oogpunt. In juridische zin is bij een ongericht dataminingonderzoek in beginsel steeds sprake van een onbepaalde

Ontdekken Toetsing

Het proces van infor-matiegaring Opbouwen en instand-houden van de informatiepositie Verken-nend onderzoek Opsporingsonderzoek

Dataminingsproces Ongericht

datamining-onderzoek

Gericht datamining-onderzoek

Verificatie

Juridische koppeling Ja Ja Nee

Koppeling art. 6 WPolr

Onbepaald Onbepaald Bepaald

groep van personen. Een gericht dataminingonderzoek kan zeer wel betrekking hebben op een nader gespecificeerde groep van personen. In het kader van bijvoorbeeld een ver-kennend onderzoek in de zin van art. 126gg Sv, dient de groep van personen op wie het onderzoek betrekking heeft zo nauwkeurig mogelijk te worden omschreven. Desondanks is deze groep van personen vanuit juridisch oogpunt gezien onbepaald. Op het moment van verificatie bevindt het onderzoek zich in de eindfase en zal in beginsel sprake zijn van één of meer bepaalde personen.

6.7 Afsluitend

Vooral dankzij het techniekonafhankelijke karakter van art. 6 WPolr lijkt de huidige koppelingsregeling te kunnen voorzien in de bestaande en toekomstige toepassingsvari-anten van het dataminingsproces. De techniekonafhankelijke formulering van de koppe-lingsregeling vormt echter tegelijkertijd een obstakel bij de toepassing daarvan. Het ont-breken van een duidelijk afgebakende definitie leidt tot synonymie van termen als registervergelijking, verwerking en bewerking in het kader van de juridische koppeling van art. 6 WPolr. Het is vanuit juridisch oogpunt van belang dat duidelijkheid bestaat over de exacte reikwijdte van de koppelingsregeling. Daarmee kan bijvoorbeeld de vraag worden beantwoord of alleen sprake is van een koppeling indien twee afzonderlijke bestanden worden gekoppeld, of dat ook een gedeeltelijke koppeling van gege-vens(bestanden) als een koppeling kan worden aangemerkt. Gestreefd dient te worden naar een techniekonafhankelijke en vooral duidelijke regeling die de knelpunten weg-neemt waarmee opsporingsinstanties kunnen worden geconfronteerd. In hoofdstuk 11 van dit onderzoek wordt nader ingegaan op de wijze waarop aan een dergelijk streven uitvoering kan worden gegeven.

In dit hoofdstuk wordt onderzocht in hoeverre met behulp van ongericht dataminingon-derzoek een verbetering van de informatiepositie van de gewone politieregisters kan wor-den nagestreefd. Daarbij staat de vraag centraal in hoeverre gegevens uit de verschillende aan opsporingsdiensten ter beschikking staande bronnen mogen worden gebruikt in het kader van een ongericht dataminingonderzoek ter verbetering van de informatiepositie van een gewoon politieregister. Om het wettelijke kader waarbinnen aan het data-miningsproces uitvoering dient te worden gegeven toegankelijker te maken, worden de verschillende varianten van het dataminingsproces toegepast op de bestaande politie-registers; daarbij wordt onderzocht onder welke omstandigheden en voorwaarden die varianten mogen worden gebruikt. Vooraleerst is in de volgende sectie stilgestaan bij de verschillende functies die een politieregister kan vervullen en de invloed hiervan op het dataminingsproces.

7.1 Functies politieregisters en dataminingonderzoek

Bij een verwerking van gegevens in het kader van een dataminingonderzoek kan het gaan om het verzamelen, verifiëren, vastleggen en het bewerken (analyseren) van gegevens. De WPolr en het BPolr spreken niet over het verwerken van gegevens maar over de registra-tie en de verstrekking van gegevens in het kader van de poliregistra-tietaak. Alvorens te onderzoe-ken in hoeverre de informatiepositie van de politieregisters met behulp van datamining-onderzoek kan worden verbeterd, wordt kort stilgestaan bij de wijze waarop de functies van een politieregister zich verhouden tot de mogelijkheid om dataminingonderzoek te doen. Politieregisters kunnen drie belangrijke functies vervullen waarmee wordt voorzien in de bestaande behoeften bij de uitvoering van de politietaak. Het betreft de volgende functies:

– Registratie. – Analyse. – Raadpleging.

Registratie

In beginsel biedt elk politieregisters de mogelijkheid om in het kader van de politietaak gegevens op een verantwoorde wijze op te slaan. Naast de algemene bepalingen van art. 4 tot en met 9 WPolr omtrent de registratie van gegevens in een politieregister, bevatten de WPolr en het BPolr specifieke voorwaarden omtrent de vraag welke gegevens, wanneer en voor welke doeleinden mogen worden vastgelegd. De regels die de WPolr en het BPolr stellen omtrent de registratie van gegevens zijn ook van invloed op het data-miningsproces. Een registratie in een register is mogelijk voor het doel van dat register. Een registratie kan daarbij twee uitgangspunten hebben. Ten eerste kan het gaan om een registratie in een register van gegevens die als zelfstandig subject voor registratie in dat register in aanmerking komen. Ten tweede kan het gaan om een registratie van gegevens die weliswaar worden vastgelegd voor het doel van het register maar niet als zelfstandig subject voor een registratie in dat register in aanmerking komen. Hiervan kan sprake zijn wanneer er in het kader van een koppeling (in het kader van een dataminingonderzoek) gegevens worden vastgelegd in het basisregister dat kan worden aangemerkt als het data-warehouse. Deze registratie hangt samen met het doelbindingsbeginsel, het gebruik van de externe gegevens dient noodzakelijk te zijn voor het doel van het dataminingonder-zoek.

Analyse

De tweede functie die een politieregister kan vervullen, betreft het analyseren van de opgeslagen gegevens. In dit verband spreken de WPolr en het BPolr bijvoorbeeld over het koppelen van gegevensbestanden. Deze taak kan ook worden gerekend tot de alge-mene zorgplicht die een beheerder van een register heeft op grond van art. 7 WPolr. Voor bepaalde politieregisters is de functie van analyse slechts een bijzaak terwijl het bij andere, veelal de bijzondere politieregisters, een hoofdzaak betreft. Bij een analyse van een register kan de beheerder zich beperken tot de gegevens die al in dat register aanwe-zig zijn. Het is echter ook denkbaar dat de beheerder, in het kader van een datamining-onderzoek, gebruik maakt van externe gegevens. Deze externe gegevens worden dan wel-iswaar verwerkt voor het doel van het register maar komen in beginsel niet in

aanmerking voor zelfstandige registratie in dat register.

Raadpleging

Ten derde is het mogelijk dat een politieregister kan worden geraadpleegd ten behoeve van de politietaak. Hierbij kan het gaan om een verstrekking naar aanleiding van een incidentele bevraging maar ook om een verstrekking die plaatsvindt in het kader van een dataminingonderzoek. Met name de gewone politieregisters zijn bestemd voor operatio-neel gebruik en kunnen in het kader van de politietaak vrij worden geraadpleegd. Wan-neer een politieregister de mogelijkheid biedt tot raadplegen, kan dat de mogelijkheid om de gegevens in dat register zelf te analyseren, beperken. De mogelijkheid om een bepaald register te kunnen raadplegen is namelijk inherent verbonden aan de aard van de

gegevens die in dat register mogen worden vastgelegd en het doel waarvoor dit gebeurt. Dit betekent dat alleen de gegevens die als zelfstandig subject in dit register kunnen wor-den vastgelegd zijn bestemd voor operationeel gebruik. Externe gegevens die in het kader van een analyse van het register in dat register worden vastgelegd dienen daarom niet vrij te kunnen worden geraadpleegd. In de praktijk staat noch de WPolr noch het BPolr hier-aan echter in de weg. Omdat het verstrekkingenregime van de WPolr en het BPolr toch gewaarborgd dient te worden, zullen de mogelijkheden van een analyse door middel van bijvoorbeeld dataminingonderzoek beperkt zijn.

Resumerend

Gewone politieregisters kunnen in beginsel alle drie de besproken functies vervullen. De manier waarop de verschillende functies van een register zich tot elkaar verhouden is uit-eindelijk bepalend voor de vraag op welke wijze de gegevens verwerkt kunnen worden. Zonder al te zeer op de volgende hoofdstukken vooruit te lopen zij opgemerkt dat er in het kader van de toepassing van een ongericht dataminingonderzoek een tweedeling kan worden gemaakt tussen een verwerking (registratie) van een gegeven als zelfstandig sub-ject in een register en de verwerking (registratie) die plaatsvindt in het kader van een analyse. In de laatste situatie zal sprake zijn van dataminingonderzoek. Onderstaand is dit onderscheid schematisch weergegeven.

Schema 9 Verwerking bestaande uit een zelfstandige registratie dan wel een registratie in het kader van een analyse

In de volgende sectie wordt nagegaan of het mogelijk is om de informatiepositie van de gewone politieregisters met behulp van een ongericht dataminingonderzoek te verbete-ren (analyse). Daarna kan worden onderzocht in hoeverre de verschillende functies elkaar beïnvloeden en welke betekenis de met de functies samenhangende regels hebben voor het dataminingonderzoek.

7.2 Toepassing ongericht dataminingonderzoek

Alvorens te kijken naar de mogelijkheden om met behulp van ongericht dataminingon-derzoek de gebruikswaarde van de informatie in de gewone politieregisters te vergroten zal worden vastgesteld of de kenmerkende eigenschappen van een ongericht datamining-onderzoek verenigbaar zijn met de aard van de gewone politieregisters.

Doel

De WPolr en het BPolr reguleren de opslag, de bewerking en het gebruik van gegevens door de politie. De gewone politieregisters worden in beginsel aangelegd in het kader

Registratie voor het doel van het register

Zelfstandige

registratie

Operationeel gebruik

van de algemene politietaak en niet voor de politietaak in een bepaald geval. Dit blijkt onder meer uit het open verstrekkingenregime dat op de gegevens in deze politieregisters van toepassing is. Voor een verbetering van de informatiepositie van het gewone politie-register heeft het dataminingonderzoek hetzelfde doel als het politiepolitie-register waarop het betrekking heeft. Wanneer dat algemeen van aard is, zal dat ook gelden voor het data-miningonderzoek.

Inbreuk privacy

Een dataminingonderzoek ter verbetering van de informatiepositie van een gewoon poli-tieregister gaat niet per definitie gepaard met een ontoelaatbare inbreuk op de privacy. Wanneer de gegevens die al in een politieregister aanwezig zijn rechtmatig zijn verkregen is een eventuele inbreuk op de persoonlijke levenssfeer bij de verwerking daarvan toelaat-baar, ongeacht de aard van die gegevens en het van toepassing zijnde verstrekkingenre-gime. Hoewel niet in alle gevallen noodzakelijk, kan ook gebruik worden gemaakt van externe gegevens; ook dat behoeft niet direct te resulteren in een (ontoelaatbare) inbreuk op de privacy.

Tijdelijk of permanent karakter

Voor het politieregister is niet alleen het verkrijgen, maar vooral ook het handhaven van een goede informatiepositie van belang. De gewone politieregisters worden in beginsel dan ook gekenmerkt door een permanent karakter.1 Wanneer een dataminingonderzoek betrekking heeft op een gewoon politieregister zal dat onderzoek eveneens een perma-nent karakter hebben.

Gebruik van externe gegevens

Een dataminingonderzoek met betrekking tot een gewoon politieregister zal zich voorna-melijk richten op de gegevens die al in het register aanwezig zijn. Wanneer gebruik wordt gemaakt van externe gegevens zullen die voornamelijk afkomstig zijn uit een ander poli-tieregister. De behoefte (en de mogelijkheid) aan verwerking van andere gegevens dan die binnen de politiële sfeer zal zich vooral voordoen in het kader van een specifiek onderzoek. In dat geval zal echter sprake zijn van een gericht dataminingonderzoek, dat in beginsel geen betrekking heeft op een gewoon politieregister.

Resumerend

Een ongericht dataminingonderzoek blijkt goed verenigbaar te zijn met de verwerking van gegevens zoals die plaatsvindt in de gewone politieregisters. Daarom kan worden geconcludeerd dat het mogelijk is om met behulp van een ongericht dataminingonder-zoek te streven naar een verbetering van de informatiepositie van een gewoon

register. In de volgende sectie zal worden onderzocht wat de mogelijkheden zijn van een dergelijk onderzoek.

7.3 Vier verschillende onderzoeksmogelijkheden

Afhankelijk van de aard van de te verwerken gegevens kan ongericht dataminingonder-zoek met betrekking tot een gewoon politieregister worden uitgevoerd, waarbij: – geen gebruik wordt gemaakt van externe gegevens;

– gebruik wordt gemaakt van externe gegevens die niet afkomstig zijn uit een politie-register;

– gebruik wordt gemaakt van externe gegevens afkomstig uit een gewoon politieregister; – gebruik wordt gemaakt van externe gegevens afkomstig uit een bijzonder

politieregis-ter.

7.3.1 Geen gebruik externe gegevens

Voor een ongericht dataminingonderzoek met betrekking tot een gewoon politieregister waarbij er geen gebruik van externe gegevens wordt gemaakt, bestaan op grond van de huidige wet- en regelgeving in beginsel geen belemmeringen. Het onderzoek dat strekt om de aanwezige gegevens in een gewoon politieregister zo goed mogelijk te benutten, kan worden gerekend tot de algemene zorgplicht van de beheerder van het register.2 Voor een verwerking van gegevens in het kader van de politietaak, zoals een datamining-onderzoek, geldt wel een aantal algemene voorwaarden die voortvloeien uit de WPolr en de daarop gebaseerde wet- en regelgeving. Zo mag een politieregister slechts voor een bepaald doel worden aangelegd en alleen voor zover dit noodzakelijk is voor een goede uitvoering van de politietaak.3 Daarnaast mag een register slechts gegevens bevatten die rechtmatig zijn verkregen en welke noodzakelijk zijn voor het doel van het register.4 Deze voorwaarden hebben ook gevolgen voor een dataminingonderzoek in het kader waarvan een datawarehouse wordt aangelegd. Het uitvoeren van een ongericht data-miningonderzoek dient noodzakelijk te zijn voor de politietaak en rekening dient te wor-den gehouwor-den met het doelbindingsbeginsel. Daarnaast is van belang door wie het data-miningonderzoek wordt uitgevoerd.5 De betekenis van deze voorwaarden worden in het onderstaande belicht.

2. Deze vloeit voort uit art. 7 WPolr.

3. Deze uitgangspunten zijn gebaseerd op de wet- en regelgeving die in sectie 4.2 is besproken. Het verwerken van persoonsgegevens dan wel het verwerken van gege-vens voor een ander doel dan waarvoor zij zijn vastgelegd dient noodzakelijk te zijn voor de politietaak en te berusten op een wettelijke regeling.

4. Art. 4 WPolr.

De politietaak

Op grond van de WPolr en het BPolr dient een verwerking van gegevens (en daarmee het verrichten van een dataminingonderzoek), noodzakelijk te zijn voor een goede uitvoe-ring van de politietaak.6 De politietaak betreft de taak van de politie zoals die is omschre-ven in art. 2 Politiewet 19937:

‘De politie heeft tot taak in ondergeschiktheid aan het bevoegde gezag en in overeen-stemming met de geldende rechtsregels te zorgen voor de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde en het verlenen van hulp aan hen die deze behoeven.’

Tot de politietaak behoren de hulpverlening en de handhaving van de rechtsorde; de laatste valt uiteen in de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde en de handhaving van de openbare orde. De reikwijdte van de politietaak – de vraag of en in hoeverre bepaalde activiteiten en werkzaamheden behoren tot een goede uitvoering van de politie-taak – staat in beginsel ter beoordeling van de politie en het bevoegd gezag. Dit onder-zoek omvat een studie naar de mogelijkheden van de toepassing van het dataminingspro-ces ten behoeve van de opsporing.8 Het dataminingsproces wordt toegepast in het kader van het proces van informatiegaring (opsporing). Een ongericht dataminingonderzoek vindt plaats in het derde stadium van het proces van informatiegaring, te weten het opbouwen en in stand houden van een zekere informatiepositie in het belang van de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde9. Dit gebeurt door het opslaan, bewerken, gebruiken en analyseren van gegevens dan wel het vergaren van gegevens door de toepas-sing van niet-ingrijpende middelen. De toepastoepas-sing van dergelijke niet-ingrijpende mid-delen is niet in de wet geregeld omdat daarmee geen ongeoorloofde inbreuk op de pri-vacy wordt gemaakt. Het gebruik ervan moet wel passen binnen en dienen ter uitvoering van de politietaak met betrekking tot de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde.10