• No results found

Koppeling met woningbouwgegevens

In document Overzicht knelpunten geluid (pagina 101-108)

BIJLAGE II Werkwijze geluidhinder

II.4. Koppeling met woningbouwgegevens

Door in het GIS de berekende contourafstanden te koppelen met de ruimtelijke CBS-gegevens kan per telvak bepaald worden hoeveel woongebied zich binnen de contouren bevindt. De gebruikte basisgegevens gelden voor het jaar 1989. Recentere gegevens zijn op nationale schaal nog niet beschikbaar. Als woongebied is gedefinieerd: terreinen die voornamelijk voor het wonen bestemd zijn, inclusief primaire voorzieningen als winkels, scholen voor kleuter- en basisonderwijs en bijkantoren van o.a. banken, alsmede groenstro-ken, straten, parkeerplaatsen, grachten smaller dan 6 meter, erven, tuinen, trapveldjes en speelplaatsen.

Wanneer woonwijken in bos zijn gesitueerd, wordt het gehele terrein als woongebied aangemerkt indien er van een stratenpatroon sprake is. Lintbebouwing van overwegend niet-agrarische woningen wordt tot het woongebied gerekend zodra de afstand tussen de huizen onderling minder dan 50 meter bedraagt met een minimum van 5 woningen. Bij blokbebou-wing mag de onderlinge afstand tussen de woningen maximaal 100 meter bedragen. Tot het woongebied worden eveneens gerekend: woonwagenkampen (exclusief wrakkenopslagplaat-sen), woonboothavens, service-flats, woningen en flats voor ziekenhuispersoneel en studenten en bejaardenhuizen. Terreinen worden pas tot woongebied gerekend, nadat de woningen zijn opgeleverd.

De koppeling met de ruimtelijke gegevens leidt uiteindelijk tot "oppervlakten belast gebied"

per telvak voor het gehele hoofdwegennet geordend op volgorde van grootte van het belaste gebied. Nogmaals merken wij op dat hierbij in eerst instantie geen rekening is gehouden met de ligging van schermen.

Witteveen+Bos Raadgevende ingenieurs b.v.

Rw468.3 bijlage II behorende bij definitief d.d. 96-11-29

BIJLAGE lll Werkwijze luchtverontreiniging

i s.'i':'*-'• >£»'< .*i*-:." •';«;;H':;:ïïó **ï-'*ï.f •-.!''V.'^ V:y,-=;Vr^v\i;^":^Mf^:;i ''f Wltlév»^i^oi;.t»aiia!»v«M« lnfl»óteur» 6.ï. -,-:-'"•. '.'"•- ' ' •••--'••••--•*•'• " » • • • • • "

Rw4«8,3 6Bt«»»t WterW^ Wrd»flfirM.I d.d. 9*11-29 .

111.1. Uitgangspunten

Voor deze studie wordt daarom NO2 als maatgevende stof voor de bepaling van de knelpun-ten beschouwd. In tabel 111.1. zijn de luchtkwaliteitsdoelstellingen voor NO2 vermeld, zoals die staan beschreven in "stoffen en normen 1990" (Ministerie van VROM, 1990).

Tabel 111.1. Kwaliteitsdoelstellingen NO2

kwaliteitsdoelstelling beschrijving [ng/m' als 98-percentiel]

80 richtwaarde

120 bij deze waarde wordt de grenswaarde eens per 5 jaar overschreden

135 grenswaarde ___

De NO2-grenswaarde (135 p-g/m3 als 98-percentiel) mag niet worden overschreden. Deze wordt als resultaatverplichting gezien. Gezien de doelstelling van het onderzoek (bepaling van knelpunten) is deze grenswaarde gehanteerd als toetsingswaarde.

Per telvak wordt hiertoe de afstand berekend vanaf de wegas tot aan de plaats waar juist wordt voldaan aan de grenswaarde. Voor deze berekeningen is gebruik gemaakt van het rapport "berekeningen van overschrijding van grenswaarden voor de luchtkwaliteit langs snelwegen" (TNO-rapport R 92/103). In dit rapport staan tabellen met berekende overschrij-dingsafstanden voor de component NO2, waarbij rekening wordt gehouden met diverse aspecten als:

- de NOx-emissie;

- de achtergrondconcentratie (per regio);

- de configuratie van de weg;

- de richting van de weg.

Er zijn tabellen beschikbaar voor 1990, 2000 en 2010.

Bij de berekeningen zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:

- De berekeningen worden uitgevoerd op basis van de tabellen van 1990;

- De regio's en bijbehorende achtergrondconcentraties uit het tabellenboek worden gebruikt (zie tabel lll.2.). Daar waar een telvak twee regio's bestrijkt, is het vak opgesplitst in twee (deel)telvakken.

Witteveen+Bos Raadgevende ingenieurs b.v.

RW468.3 bijlage lll behorende bij definitief d.d. 96-11-29

Tabel lll.2. Regio's uit tabellenboek met achtergrondconcentraties (1990)

regio omschrijving achtergrondconcentratie [jig/m' als -8-percentlel)

1 Kust Friesland, Groningen 65 en kop Noord-Holland

2 3 4 5 6 7 8

9 10

Drenthe en omstreken Twente, Achterhoek

Gelderland, Utrecht, Brabant Zuid-Holland, Zeeland Limburg

Noord-Holland Brabant Oost Randstad West Rijnmond

71 74 79 85 88 90 91 100 110

Voor de indeling van Nederland in regio's is gebruik gemaakt van een analoge kaart van het RIVM. Deze kaart is gebaseerd op postcodegebieden. Met behulp van een digitaal postcode-bestand van IRIS-International is de RIVM-kaart omgezet in een digitaal postcode-bestand met regio-indelingen. Hierbij wordt opgemerkt dat in het TNO-tabellenboek twee regio's worden onderscheiden (Randstad West en Rijnmond), die niet door het RIVM worden gebruikt.

Gegevens omtrent deze regio's zijn telefonisch verkregen via de auteur van het TNO-tabellenboek.

Als configuratie wordt voor alle telvakken de open situatie gehanteerd. Aangezien deze configuratie tot de grootste overschrijdingsafstanden leidt, is de methode te beschouwen als een "worst case" benadering. Bijlage III-A (afstandentabel in de open situatie) bevat een samenvatting van het TNO-tabellenboek voor de open situatie in 1990. Hierbij wordt opgemerkt dat voor de lagere emissieklassen (waarvoor in het TNO-tabellenboek geen afstanden staan vermeld) overschrijdingsafstanden met behulp van lineaire extrapolatie zijn bepaald:

- De telvakken worden beschouwd als zijnde rechte lijnen tussen begin- en eindpunt. Hierbij zijn met behulp van GIS de richtingen van de telvakken bepaald. In de berekeningen worden 4 richtingen onderscheiden (met een onderling verschil van 45°) die gerelateerd zijn aan verschillende afstanden (zie bijlage MI-A). Daar waar telvakken zodanig van richting veranderen dat een indeling in een andere richting gerechtvaardigd is, is een splitsing in het betreffende telvak aangebracht. Op deze wijze worden deeltelvakken onderscheiden.

In totaal zijn er in deze studie als gevolg van de ligging van telvakken in twee regio's of als gevolg van het afbuigen van een telvak in een andere richting 1.600 (deel)telvakken onder-scheiden.

lll.2. Relatie met eerder uitgevoerd onderzoek

Een overzicht van de luchtverontreinigingssituatie van het gehele hoofdwegennet is voor zover bekend nog niet eerder in beeld gebracht. In de provincie Utrecht is in 1995 een rapport uitgebracht waarin onderzoek is gedaan naar de invloed van luchtverontreiniging op het Utrechtse deel van het hoofdwegennet. Witteveen+Bos heeft eveneens in 1995 voor de Directie Zuid-Holland van Rijkswaterstaat een studie uitgevoerd naar de luchtverontreiniging in Zuid-Holland in het kader van de zogenoemde MARICOR-studie (Maasvlakte-Ridderkerk Corridor studie).

Witteveen+Bos Raadgevende ingenieurs b.v.

Rw468.3 bijlage lll behorende bij definitief d.d. 96-11-29

De in de MARICOR-studie gehanteerde methode is in dit onderzoek vertaald naar het gehele hoofdwegnet. In de methode worden verkeersintensiteiten en andere gegevens gekoppeld aan eerder berekende overschrijdingsafstandstabellen voor de component NO2 afkomstig uit het TNO-rapport R92/103.

lll.3. Berekeningswijze

De emissie per telvak wordt berekend met behulp van de volgende formule:

E _ mvtp„*EFp„ + mvtvracht*EFvracht

24 * 3,6

Hierin is:

E mvt

EFmvt EF

pers pers

vrachl vracht

emissie [p,g/(m*s)]

personenwagens per etmaal [mvt/(24 h)]

emissiefactor personenwagens [g.(mvt*km)]

vrachtwagens per etmaal [mvt/(24 h)]

vrachtwagens personenwagens [g/(mvt*km)]

De emissiefactoren voor personenwagens en vrachtwagens zijn afgeleid van een recent voor Rijkswaterstaat uitgevoerde studie. Tijdens deze studie zijn emissiefactoren voor 1992 bepaald:

EFpers : 2,43 g/ (mvt*km)

EFvrach, : 14'83 9' (mvt*km)

Deze emissiefactoren gelden voor de volgende gemiddelde rijsnelheden:

- personenwagens 110 km/h;

- vrachtwagens 88 km/h.

De gegevens zijn eerst uitgerekend per deeltelvak en vervolgens teruggebracht naar eindgegevens per hoofdtelvak. De eerste 4 cijfers uit de werkcode in deze bijlage correspon-deren met het betreffende telvak. Het 5e cijfer staat voor de richting en de laatste twee cijfers voor de regio. Op basis van de gegevens over verkeersintensiteiten is de emissie berekend. Op basis hiervan is de emissieklasse conform het TNO-tabellenboek bepaald en zijn de overschrijdingsafstanden (links en rechts) bepaald. Hierbij wordt lineair geïnterpo-leerd tussen de verschillende waarden. Indien de emissieklasse kleiner is dan 1, is aangeno-men dat de overschrijdingsafstand verwaarloosbaar is. In deze gevallen zijn de overschrij-dingsafstanden gelijk gesteld aan O meter.

Als voorbeeld wordt hier het telvak met werkcode 4515202 uitgewerkt. Dit is het eerste telvak uit de tabellen waarvoor geldt dat de emissieklasse groter is dan 1. Voor dit telvak geldt dan het volgende:

r 27.971*2,43 + 4.553*14.83 1 ,--„ \ig c = —^——————————————— = i.ooo ————

24 * 3,6 m * s

Deze emissie komt overeen met emissieklasse 1,4 (1.568/1.100). Voor het telvak geldt regio 2 en configuratie 2. Uit de tabel blijkt dat de overschrijdingsafstanden gelijk zijn aan 13 m (links) en 12 m (rechts).

lll.4. Koppeling met woningbouwgegevens

Door koppeling van de overschrijdingsafstanden aan de ruimtelijke info uit het GIS (op dezelfde wijze als dit bij de geluidscontouren is gedaan, zie bijlage II) is per telvak bepaald

hoeveel woongebied zich binnen de contouren bevindt.

Witteveen+Bos Raadgevende ingenieurs b.v.

Rw468.3 bijlage lll behorende bij delinitief d.d. 96-11-29

Zoals hiervoor staat beschreven, geldt dat de berekeningen onder "worst case" aannames zijn uitgevoerd: voor de telvakken is steeds de open situatie aangenomen en er zijn gemiddelde rijsnelheden gehanteerd. Na vaststelling van de top 50 kan in een gedetailleer-dere studie worden bepaald of een verfijnde analyse tot vergedetailleer-dere aanscherping van de conclusies leidt. Daarbij kunnen elementen als de bebouwingsdichtheid, de aanwezigheid van geluidschermen en de gemiddelde snelheden een onderscheidende rol spelen.

Witteveen+Bos Raadgevende Ingenieurs b.v.

Rw468.3 bijlage lll behorende bij definitief d.d. 96-11-29

BIJLAGE IV Werkwijze barrièrewerking

••;wijiit:i&&. ...

'•'•ï*: _;•;'•*•:••-•,..''..£.•; $;-j;3> tnr««trtii«f a.<t #-n-2«

In document Overzicht knelpunten geluid (pagina 101-108)