• No results found

3.6 Landschapsecologische beschrijving en overzicht sleutelprocessen

3.6.3 Knelpunten

• Dotterbloemhooilanden en Grote-zeggenmoerassen, die over grote oppervlakten in het Drentsche Aa-gebied voorkomen, worden niet als aparte habitattypen beschouwd. Algemeen wordt dit erkend als een omissie, mede gelet op het grote belang van vooral onze Dotterbloemhooilanden in Europees verband. Het

Drentsche Aa-gebied is momenteel in oppervlakte en kwaliteit één van de beste voorbeelden hiervoor in de NW- Europese laagvlakte.

• De schaal en de omvang van de zandverstuivingen zijn te klein om zonder beheer instant te blijven. Actief beheer is noodzakelijk.

• Onvolledige vegetatiegegevens en sporadische gegevens over typische soorten maken het moeilijk op sommige habitattypen goed te kunnen evalueren.

Deelgebied 1:

• Door de kades treedt er veel minder winterinundatie op. Bovendien zorgt ook het verdeelwerk bij Loon voor en verminderde winterinundatie. Als er wel overstroming optreedt, is de inundatieduur veel langer omdat de kade de afvoer van het water belemmert.

• Door bodemdaling treedt nu ook inundatie in het groeiseizoen op.

• nauwelijks stroming beek bij lage afvoeren omdat beek gestuwd is.

Verdroging

• Verdroging en afname kwel door grondwaterwinning en ontwatering van de Ydermadepolder en de polder De Punt. Daarnaast hebben ook polder Glimmen, Lappenvoort, polder Oosterland, Westerpolder, polder Osbroeken, Westerlanden / Besloten Venen invloed. In hydrologische modelstudies is het effect van deze polders op de waterhuishouding van het Drentsche Aa-gebied nooit volledig uitgezocht. Sinds de reductie van grondwaterwinning De Punt in 2009 is de invloed van waterwinning op het waterstandsregime en kwel/infiltratie voor het hele deelgebied sterk verminderd.

Vermesting

• omvang onduidelijk: huidige nutriënten/ organisch stof belasting overstroomde delen vanuit beek

Deelgebied 2

• te korte inundatie in winter en voorjaar

Verdroging

• Zandwinning Zwijnmaden werkt verdrogend. De omvang hiervan moet nog worden onderzocht.

• doorvoersloten landbouwgebied en ontwatering in het westelijke landbouwgebied

Te diep ingesneden beken door verdiepte bedding Zeegserloopje en verdieping Westerdiep

*De verdroging kan ook tot verzuring leiden doordat met basen verrijkt grondwater niet meer de wortelzone bereikt.

Vermesting

• omvang onduidelijk: huidige nutriënten/ organisch stof belasting overstroomde delen vanuit beek, mede in relatie tot wel of geen hooilandbeheer

• omvang onduidelijk: vermesting grondwater door bemesting intrekgebied

Deelgebied 3

• door landbouw op flanken grenzend aan beekdal geen volledig ontwikkelde beekdalgradiënt van nat basenrijk naar droog/vochtig zuur.

Verdroging

• Ontwatering landgoed Schipborg heeft negatief effect op watertoevoer naar het beekdal onder andere naar de Burgvallen. De omvang hiervan moet nog worden onderzocht

• Voor de Burgvallen is de sloot langs het landgoed Schipborg nog een groot knelpunt: deze sloot vang veel kwel weg. Voor de blauwgraslanden langs het Schipborgsche Diep is van belang dat het regenwater in het infiltratiegebied zo goed mogelijk wordt vastgehouden. Dit kan bewerkstelligd worden door het stoppen van interne ontwatering. De resterende interne ontwatering, ook die op de beekdalflanken, moet worden gedempt. Daarnaast moeten de beekpeilen

worden verhoogd om wegzakken van de grondwaterstand in droge jaren te voorkomen.

• Knelpunt is het wegzakken van het grondwaterpeil in droge zomers; dit kan worden voorkomen door het verhogen van de beekpeilen. Daarnaast is het een knelpunt dat het kwelwater het maaiveld niet bereikt.

• Verdroging door nog interne ontwatering. In interne ontwatering speelt nog bij Bultstuk en sloot langs zuidzijde landgoed Schipborg

• Omvang onduidelijk: verdroging door sloten op dalflank en in infiltratiegebied langs beekdal. Het betreft akkers en graslanden ten westen Roodzanden, Langbulten, Bultstukken, Blekenbulten Aasstukken, Nijland, oostelijk van Schipborger Diep. Deze ontwatering zal de opbolling van de freatische stand en op de flanken kwel in maaiveld beperken en daarmee herstel van bovenkant de gradiënt.

• Ontwatering in het niet verworven perceel Beuglaand

• Verminderde kwelflux door verminderende grondwateraanvulling in infiltratiegebieden door omzetting heiden in landbouwgebied en bos.

Vermesting

• Vermesting van het grondwater in infiltratiegebied met landbouw grenzend aan beekdal. Dit knelpunt speelt bij de akkers en graslanden ten westen

Roodzanden, Langbulten, Bultstukken, Blekenbulten Aasstukken, Nijland, oostelijk van Schipborger Diep. De invloed is mogelijk groot omdat er grote invloed is van toestromend grondwater met ondiepe stroombanen.

• Doorvoer van afwatering landbouwpercelen door beekdal, zorgt ook plaatselijk voor eutrofiëring.

Deelgebied 4 Verdroging

• De invloed van te lage beekpeil (van Houten et al., 2001) en interne ontwatering is zowel in de lage delen van het dal als op de dalflanken sterk. De beek ligt in dit deelgebied diep ten opzichte van het maaiveld van de lage beekdalgronden. Bij interne vernatting wordt een hoge kwelflux in het dal behouden wanneer dat gecombineerd wordt met beekpeilverhoging. Knelpunten die beekpeilverhoging van het Loonerdiep lastig maken zijn vooral gelegen in de aanwezigheid van agrarische percelen langs de beek bij Loon

• De waterwinning Assen had in het verleden in het lage deel van het dal een negatieve invloed op de kwelflux (van Houten et al 2001) en een kleine invloed op de GLG op de dalflanken van het deelgebied. De waterwinning Assen is echter in 2004 met de helft afgenomen. Volgens de toenmalige berekeningen was dat de capaciteit met het grootste positieve effect op de natuur.

Deelgebied 5

• Aan westzijde ontbreken gradiënt van beekdal naar hoge flank als gevolg grondgebruik in heden en verleden. Hierdoor ontbreken nagenoeg heiden, blauwgraslanden en heischrale graslanden. Voedselrijkdom is te hoog.

Verdroging

• Verdroging door parallelleiding Rolderdiep

• Te laag beekpeil. De beek ligt in dit deelgebied matig diep ten opzichte van het maaiveld van de lage beekdalgronden. Door het project beek op peil is het beekpeil van het Gasterense Diep verhoogd.

• Sterke verdroging in zuidelijk deel door diepe ontwatering Koelanden. Een deel van deze ontwatering bevindt zich binnen het deelgebied en een groot deel daarbuiten. De effecten moeten nog nader gekwantificeerd worden

• Ontwatering door doorvoerleiding voor landbouwwater uit Voorste veen.

• Verdwijnen van natuurlijke afstromingspatronen over maaiveld van water uit de stroeten door aanleg van diepe doorvoerleidingen

Vermesting

• Omvang onbekend: vervuiling grondwater van het eerste watervoerende pakket dat toestroomt naar de flanken met nitraat en/of sulfaat door bemesting van het intrekgebied. Grootste probleem kan optreden op de westflank en het westelijke deel van het dal die gevoed worden vanuit het oostelijke intrekgebied. Zie boven voor de invloed van vermesting op het grondwater. Toestroming nitraat en/of sulfaatrijk grondwater zorgt voor afbraak van veen en interne eutrofiering

Deelgebied 6 Verdroging

• Er is ten dele nog sprake van drainerende greppels/sloten, die kunnen worden aangepakt.

• Verdroging van het dal van het Smalbroekenloopje en Ballooërveld door sterke ontwatering buiten het deelgebied. Dit ligt in tussen de zuidkant van het Balloërveld en het Koebroeksveld en in de Koelanden

• Ontwatering van landbouwgebieden binnen het deelgebied. Dit betreft enclave in het noordelijke deel (ten noorden van De Visvliet) en noordoostelijk deel ten zuiden van de weg Loon-Gasteren, De Slokkert, de laagte van Smalbroeken- loopje/ Tichelhoes. Deze gebieden zijn nog niet verworven voor natuur.

• Verdroging van het Ballooërveld door diepe drainagebasis in het dal van Loonerdiep/ Taarlosche Diep door de verdiepte beek en door diepe

doorvoerleidingen. De drainagebasis in het dal van het Gasterense Diep is geen of een minder groot knelpunt omdat de diepe lokale ontwatering daar is

verwijderd en in het Gasterense Diep het beekpeil is verhoogd. De parallelleiding van het Rolderdiep en het Rolderdiep kan wel zorgen voor extra drainage.

• Verdroging Ballooërveld en gradiënten naar beekdal door detailontwatering aan op de beekdalflanken. Dit speelt met name in de westelijke middenloop.

• Grondwaterwinning Assen. Door de halvering van deze winning in 2004 is de negatieve invloed op de waterhuishouding van het deelgebied afgenomen. De winning heeft vooral invloed (gehad) de freatische standen in het Ballooërveld en Smalbroekenloopje.

• Interne ontwatering in de zuidzijde van het Ballooërveld door een tankgracht. De ontwatering treedt op in de winter.

• Verdroging van de Heest en Ballooërveld als gevolg van sterke ontwatering door diepe slenken en sloten in de Heest.

Deelgebied 7a Verdroging

• De beek ligt in dit deelgebied voor een belangrijk deel te diep ten opzichte van het maaiveld van de laagste beekdalgronden.

• Te veel interne ontwatering en diepe doorvoerleidingen voor landbouwwater in het beekdal. Deze bestaan uit de aftakking onder Loon en de afvoerleiding vanaf gemaal Horstmaat. Aan de oostzijde liggen in erosiegeulen diepe sloten/

doorvoerleidingen ten behoeve van landbouw.

• Lokale ontwatering. Dit is nog een groot knelpunt in het daltraject tussen Horstmaat en het Deurzerdiep Interne maatregelen waren hier niet voldoende.

• Lokale ontwatering door te slenken in dal. Na demping van sloten zijn slenken nog wat nagezakt.

• Verlaging grondwaterstand en vermindering kwel door grondwaterwinning Assen. Zie boven voor effecten. Door de halvering van deze winning in 2004 is het effect sterk afgenomen. De winning heeft vooral invloed gehad in het noordelijke deel van het deelgebied.

Vermesting

• Toestroming van vervuild grondwater (NO3, SO4) door bemesting in

infiltratiegebieden. Vermest grondwater kan vanuit zowel het noordwestelijke als het zuidoostelijke gelegen infiltratiegebied toestromen. Zie boven voor de invloed van vermesting op het grondwater. Toestroming nitraat en/of sulfaatrijk grondwater zorgt voor afbraak van veen en interne eutrofiering.

Deelgebied 7b Verdroging

• Verdroging door verdiepte bedding Zeegserloopje. Deze beek wordt ook nog geschoond.

• Verdroging door ontwatering in omliggende landbouwgebied

• Diepe interne ontwatering voor particulieren gronden in beekdal.

• Verdroging door drainerende zandplas bij Zwijnmaat

Vermesting

Vermesting grondwater door bemesting intrekgebied

Deelgebied 8a Verdroging

• lokale ontwatering

• diepe ontwatering van het infiltratiegebied

• diepe doorvoerleidingen voor landbouwwater in het beekdal

• diepe ligging van de genormaliseerde beek

Vermesting

• sterke vermesting van grondwater in freatisch pakket

Deelgebied 8b Verdroging

• diepe ontwatering van het infiltratiegebied

• diepe ligging van de Ruimsloot op de beekdalflank

• lokale ontwatering

Vermesting

• Sterke vermesting van grondwater in freatisch pakket

Deelgebied 8c Verdroging

Met name van de bosjes Bloemendaal en Amer Boschstukken

• lokale ontwatering

• diepe ontwatering van het infiltratiegebied

• diepe doorvoerleidingen voor landbouwwater in het beekdal

Deelgebied 9 Verdroging

• Een zandplas aan de Ruimsloot draineert het grondwater in de bovenloop van het Andersche Diep sterk, waardoor minder kwel kan optreden in de Hoornsche Bulten.

• Diepe en opgeschoonde detailontwatering

• Diepe parallelleiding aan de westzijde van het dal en diepe ligging beekloop Andersche Diep

• Verminderde toestroming grondwater door ontwatering van het infiltratiegebied aan de westzijde. Percelen ten zuidwesten van het reservaat de Hoornsche Bulten worden gedraineerd

• Verminderde toestroming grondwater door ontwatering in slenken van boswachterijen aan de oost- en zuidzijde

• Verminderde toestroming grondwater en oppervlaktewater door bebossing van boswachterijen aan de oost- en zuidzijde

• Verlaging grondwaterstand, verminderde toestroming grondwater door drainage van zandwinplassen in omgeving

Deelgebied 10a Verdroging

• verdroging door interne detailontwatering.

• verdroging door te diep beekpeil. Verondieping van het benedenstroomse deel van het Anlooërdiepje wordt nu belemmerd wegens de afvoerfunctie die de beek heeft voor de dalvormige laagte aan de noordzijde van het Anlooërdiepje ten behoeve van agrarisch gebruik. Momenteel wordt de beek daarom ook 2 maal per jaar geschoond.

• verdroging door diepe ontwatering op landgoed Schipborg

• verdroging en verminderde grondwatertoevoer door ontwatering op de plateaus

Vermesting

• voor habitattype H3260A Beken en rivieren met waterplanten (waterranonkels) in beek hoge nutriëntengehalten (N en P) beekwater door toevoer van vervuild landbouwwater

Deelgebied 10b

• sluiten boomlaag in Gasterense Holt waardoor voor kenmerkende soorten Eiken- Haagbeukenbos in de ondergroei lichtbeperking optreedt

Verdroging

• diepe doorvoerleiding in stroet

• diepe detailontwatering binnen deelgebied

• diepe ontwatering in omgeving op plateau, langs weg ligt een vrij diepe sloot.

Verzuring

• ontwikkelen van zure strooisellaag op het minerale profiel in Gasterense Holt door dominantie van Zomereik in de boomlaag.

Deelgebied 10c Verdroging

Op het Eexterveld wijst de toename van droge heide ten koste van natte graslandtypen enerzijds op verschraling maar ook op verdroging. Oorzaken zijn waarschijnlijk:

• de ontwatering van de hoger gelegen gronden rond het deelgebied Onderzoek moet in de komende periode duidelijk maken of in het Eexterveld daadwerkelijk sprake is van verdroging.

Vermesting

• toestroming vermest grondwater

• voedselrijke toplaag, ook na plaggen Verzuring

• onduidelijk of (her)verzuring een knelpunt is

Deelgebied 11a Verdroging.

• De tankgracht aanwezig in de Vijftig bunder zorgt voor een aanzienlijke verdroging

Deelgebied 11b Verdroging

• De afvoer op het aanwezige veentje zorg voor verdroging van het veentje waardoor het niet kwalificeert

Deelgebied 11c Verdroging

• ontwatering in oostelijk deel van het deelgebied

Vermesting

• agrarisch gebruik in oostelijk deel van het deelgebied

Deelgebied 11d

• te lage en te veel fluctuerende grondwaterstand door ontwatering in en rond het deelgebied

Deelgebied 11e Vermesting

• Agrarisch gebruik in deelgebied 11e: infiltratiegebied (Dijkveld)

• Voedselrijke toplaag in deelgebied 11e: infiltratiegebied (Dijkveld)

Deelgebied 11f Verdroging

• verdroging van de stroet door lokale ontwatering, ontwatering op plateau en sloot aan de zuidkant

• verdroging van de stroet door te laag beekpeil Deurzerdiep

Vermesting

• De Vochtige heide in Kampsheide (11f) is sterk vergrast door de atmosferische depositie in het verleden. Deze nutriënten zitten nu nog in het systeem en dienen door actief beheer afgevoerd te worden

Deelgebied 11g Verdroging

• verdroging in de afgesnoerde laagten

Beek

• Aanwezigheid van vismigratie barrières (zie visie vismigratie)

• Inundaties in benedenloop sterk afgenomen in aantal en duur (belangrijk voor paai snoeken en kwabaal)

• Vermoedelijk te hoge piekafvoeren door gewijzigde waterafvoer vanuit

bovenlopen en landbouwgebieden. Dit komt niet overeen met de oorspronkelijke hydromorfologische situatie en tast de habitats in het beeksysteem aan

(plaatselijk te dynamisch)

• Verlies van habitat door genormaliseerde beeklopen (o.a. Rolderdiep, Amerdiep, Deurzerdiep)

• Verstoring van habitat door maaibeheer t.b.v. waterafvoer functie (minder planten, afname variatie bodemsubstraat)

• Grotendeels ontbreken van structuur in de beken zoals houtig materiaal (beken worden te schoon gehouden t.b.v. waterafvoer functie)

• In de Drentsche Aa komen structureel overschrijdingen van de ecologische BKMW norm (Besluit kwaliteitsdoelstellingen en Monitoring Water 2009) voor gewasbeschermingsmiddelen voor.

De genoemde knelpunten voor de beek, waaronder het onderhoud, hangen samen met de noodzaak de waterafvoer te regelen en de landschappelijke,

cultuurhistorische functie van de beek.

Bij het laatste punt gaat het om zowel herbiciden (o.a. MCPA glyfosfaat, metribuzin en dimethenamid-p) als insecticiden (esfenvaleraat en dichloorvos). Het middel dichloorvos is al jaren verboden. Het middel esfenvaleraat heeft tijdens een meting een waarde gehad van 140 X de norm voor vis! Effect op het leven in de beek (algen, macrofauna, waterplanten en vis) is, gezien de mate van

normoverschrijding, aannemelijk. De mate waarin dit speelt hangt af van de duur van de wolk met hoge concentratie (Gebiedsdossier Drentsche Aa).

4

Plannen, Beleid en Huidige Activiteiten

Dit hoofdstuk beschrijft het relevante beleid en de plannen die een rol spelen in het Natura 2000-gebied Drentsche Aa en geeft een overzicht van relevante huidige activiteiten in het gebied. Bij de uitwerking van de kansen en knelpunten tussen huidige activiteiten en instandhoudingsdoelen wordt het huidige gebruik getoetst aan die doelen. De Natuurbeschermingswet 1998 schrijft namelijk voor dat het bereiken van de instandhoudinsgdoelstellingen beschreven moet worden mede in samenhang met de huidige activiteiten binnen het Natura 2000-gebied (en, voor zover relevant, de huidige activiteiten daarbuiten). Daarbij is naast mogelijke knelpunten ook belangrijk te bekijken waar kansen liggen. Er moet over het gehele gebied gewaarborgd worden dat, gelet op de instandhoudingsdoelstellingen, de kwaliteit van het leefgebied voor de doelsoorten niet verslechtert of waar vereist verbetert, en dat er geen significant verstorende effecten optreden.

In document Natura 2000 Beheerplan 25. Drentsche Aa (pagina 108-116)