• No results found

Conclusies beoordeling huidige activiteiten en planologische

In document Natura 2000 Beheerplan 25. Drentsche Aa (pagina 157-160)

4.2 Knelpunten en kansen tussen huidige activiteiten en

4.2.19 Conclusies beoordeling huidige activiteiten en planologische

Uit de beoordeling van de huidige activiteiten, geplande ontwikkeling en mogelijk toekomstig gebruik blijkt:

1. Het huidige natuurbeheer spoort in grote lijnen goed met de

instandhoudingsdoelen voor het Natura 2000-gebied Drentsche Aa-gebied. De strategie van strategische grondaankopen en hydrologisch systeemherstel van de beekdalen is voor de meeste instandhoudingsdoelen uitstekend. Ook de omvorming van niet-kwalificerende bosjes naar open terrein is gunstig voor de droge heiden en de stuifzandachtige habitattypen.

2. Aandachtspunten in het natuurbeheer zijn er wel: de dichtheid van ingeschaard vee in het Eexterveld, het gebrek aan mineralen en sporenelementen op schrale gronden als gevolg van intensief beheer (heischrale graslanden,

blauwgraslanden en vochtige heiden) en het behoud en uitbreiding van het leefgebied van de kamsalamander in het gebied. Voorts dient bij het opschonen van de watergangen rekening te worden gehouden met het voorkomen aldaar van de grote modderkruiper.

3. Een ongestoorde toevoer van grondwater, in het bijzonder van regionaal kwelwater, is een belangrijke voorwaarde voor de gunstige staat van

instandhouding van de meeste beekdalgebonden instandhoudingsdoelen. In dit licht vormen zowel de zand- en grindwinning in de Zwijnmaden (bij Tynaarlo), de onttrekking door het Natuurbad bij Schipborg, de onderbemaling in de polder Westerlanden –Besloten Venen (binnen het Natura 2000-gebied) en de diepe ontwatering van de Glimmerpolder mogelijke knelpunten. Onduidelijk is echter of en in welke mate en waar deze onttrekkingen van invloed zijn op de

instandhoudingsdoelen. Daarom zijn voor de zand- en grindwinning in de Zwijnmaden, en het Natuurbad bij Schipborg onderzoeksvragen geformuleerd. 4. Het door het gebied heen afvoeren van landbouwwater is qua hoeveelheid geen

probleem en kan dus worden gecontinueerd. De diverse beekherstelprojecten om de dimensies en de ligging van de beek aan te passen aan de natuurdoelen zijn gunstig voor de kernopgaven en instandhoudingsdoelen van het gebied. Wel is het wenselijk dat bij het reguliere beheer van de watergangen wordt

voorkomen dat de beken worden verdiept. De waterkwaliteit verdient

verbetering, en de gevolgen van fosfaatdoorslag en bestrijdingsmiddelen zijn zelfs een zorg, maar het beheerplan gaat er vanuit dat deze worden geregeld via de Kaderrichtlijn Water en afspraken in het kader van het uitvoeringsprogramma dat wordt opgesteld op basis van het gebiedsdossier oppervlaktewaterwinning Drentsche Aa (Van Dongen et. al., 2014). Het beheerplan stelt in deze

beheerplanperiode geen nadere eisen aan de activiteiten die aan deze matige waterkwaliteit bijdragen, maar formuleert wel een kennisvraag over de omvang en de invloed daarvan en over mogelijke oplossingen. Mogelijk leidt dit in het vervolg tot enkele maatregelen.

5. De huidige beregeningsputten, die alle buiten het Natura 2000-gebied liggen, kunnen zonder nadere voorwaarden worden gebruikt. Ook kunnen de bestaande drainagesystemen in gebruik blijven, worden onderhouden of vervangen, mits de capaciteit niet toeneemt en de drainage niet dieper wordt aangelegd. Met de partners uit het Groenmanifest (LTO Noord, Staatsbosbeheer, Stichting Het Drentse Landschap, Natuurmonumenten en Natuur en Milieufederatie Drenthe) is overeenstemming bereikt over hoe om te gaan met drainage en beregening in de randzone van Natura 2000-gebieden. De oplossing kenmerkt zich door een

gefaseerde aanpak. De aanpak resulteert in een eindfase in de vorm van het van een uitgevoerd verbeterpakket en met de instelling van een overgangszone. In de tussentijd wordt een onderzoekszone ingesteld.

6. Agrarische activiteiten, zoals maaien, ploegen en beweiden, kunnen zonder nadere voorwaarden worden voortgezet.

7. De huidige recreatieve activiteiten verhouden zich goed met de

instandhoudingsdoelen. Een eventuele sterke toename van de recreatie in de toekomst dient wel goed begeleid en eventueel gemitigeerd te worden, maar voorlopig zijn er op dit front nog geen problemen te verwachten.

8. Er worden geen significant negatieve effecten verwacht van huidige activiteiten in de categorieën ‘oppervlaktewaterwinning’, ‘houtoogst’, ‘infrastructuur’, ‘vliegbewegingen’, ‘militair gebruik’, ‘jacht, beheer en schadebestrijding’ en ‘flora- en fauna-inventarisaties en onderzoek’. Deze activiteiten zijn alle zonder nadere voorwaarden toegestaan binnen de bestaande wet- en regelgeving en in sommige gevallen alleen met toestemming van de terreinbeherende organisatie.

5

PAS Gebiedsanalyse Drentsche Aa

In een groot aantal Natura 2000-gebieden is de stikstofdepositie te groot voor één of meer van de te beschermen habitattypen en/of leefgebieden van vogel- en habitatrichtlijnsoorten. Om de natuurdoelen in deze Natura 2000-gebieden te kunnen bereiken moet de neerslag van stikstof - de stikstofdepositie - minder worden. De depositie daalt weliswaar al tientallen jaren, maar is in veel gevallen nog steeds te hoog om de stikstofgevoelige habitattypen weer een vitaal bestaan te bezorgen. Dat is slecht voor die habitattypen, maar het is ook slecht voor de plaatselijke en regionale economie. Hierdoor werd het steeds lastiger om

vergunningen te verlenen voor nieuwe economische activiteiten die tot extra uitstoot van stikstof zouden leiden.

De Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) is ingevoerd met als doel om de

vastgelopen vergunningverlening in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 weer vlot te trekken. De kern van de PAS is het maken van bindende afspraken om het stikstofprobleem aan te pakken op verschillende niveaus (landelijk, provinciaal en per Natura 2000-gebied) en vanuit verschillende sectoren (landbouw, industrie, verkeer en vervoer). Daarbij moet de achteruitgang van de biodiversiteit worden gestopt, dus de stikstofbelasting teruggebracht, zonder de economische

ontwikkeling in gevaar te brengen. Hierbij wordt gebruikt gemaakt van een computerrekenmodel AERIUS

Voor de Drentsche Aa is het document ‘Document PAS-Gebiedsanalyse voor de Drentsche Aa (25)’ opgesteld. In dit document wordt uitgebreid beschreven wat de stikstofproblematiek in het gebied inhoudt en welke maatregelen er nodig zijn om deze invloed op de stikstofgevoelige habitattypen tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen.

De PAS en de Natura 2000-beheerplannen lopen ieder hun eigen juridische spoor. Door de inhoudelijke samenhang en om een compleet beeld te schetsen, is de PAS- gebiedsanalyse echter wel integraal opgenomen in dit hoofdstuk van het Natura 2000-beheerplan. Mocht er in de toekomst aanleiding zijn om wijzigingen aan te brengen aangaande de te treffen ‘PAS-maatregelen’, dan gebeurt dit binnen het juridische PAS-spoor. Dit beheerplan zal dan ook niet worden gewijzigd indien er tijdens de beheerplanperiode wijzigingen optreden aangaande de PAS. De meest recente informatie over de PAS en de te treffen maatregelen voor de Drentsche Aa zijn dan ook te vinden op de PAS-website http://pas.natura2000.nl/.

De provincie is bevoegd om de gebiedsanalyses qua maatregelen te wijzigen binnen de kaders van de afspraken in de PAS (geen achteruitgang instandhoudingsdoelen, behalen instandhoudingsdoelen op langere termijn blijft mogelijk). Aldus wordt bewegingsruimte gecreëerd voor het aanpassen van maatregelen in de

gebiedsanalyes zonder de beheerplannen te hoeven wijzigen.

In document Natura 2000 Beheerplan 25. Drentsche Aa (pagina 157-160)