• No results found

Knelpunten en potentiele herstelmaatregelen

Dommelbeemden en Groote en Deurnse Peel

A.3 Halsche beemden (Merkske)

A.3.7 Knelpunten en potentiele herstelmaatregelen

Een gesprek met Hans Backx (SBB ecolooog met West-Brabant expertise) bevestigt dat in het gehele beekdal van het Merkske (maar ook de nadere West-Brabantse beken) het grondwaterpeil, vooral in de zomer, veel te laag is. Daardoor veel afbraak van organisch materiaal. Veel van de aanwezige kwel komt niet in de hooigraslanden omhoog , maar stroomt direct naar de beek. Deze daling in de zomer (vooral in de veensituaties) zou slechts enkele decimeters mogen zijn (20 cm), en niet zoals nu vaak meer dan 100 cm. Bij herstel zou ook aandacht moeten worden gegeven aan de herstel van natte heide omstandigheden aan de bovenkant van het beekdal om de gradiënt van zuur naar basisch te herstellen.

In de Halsche Beemden liggen drie toestandsmeetpunten uit het Beleids-Meetnet Verdroging (BMV) van de provincie Noord-Brabant (figuur A-23). Bij de evaluatie van het meetnet in 2012 scoren deze punten onvoldoende (Buskens en Vermulst, 2013). De freatische grondwaterstand is voldoende hoog voor het beoogde doeltype (vochtig schraalland), en zelfs iets te hoog in laagstgelegen meet punt PK5f1. De stijghoogte is echter in alle drie de meetpunten onvoldoende voor kwel en het chloridegehalte van het grondwater is in meetpunt PK3f1 iets verhoogd (21 mg/l, zie A-24). Als mogelijke oorzaak hiervoor wordt genoemd de menging met ondiep grondwater afkomstig uit (voormalige) landbouwpercelen hoger op de flank van het beekdal.

In de evaluatie van het BMV voor 2015 (Runhaar en Van Doorn, 2017) kon alleen voor PK4 een score worden berekend omdat van de andere twee meetpunten actuele

grondwatergegevens ontbraken. Dit meetpunt scoort goed omdat de grondwaterstand voldoende hoog is, en de grondwatersamenstelling in dit meetpunt voldoet aan alle criteria voor vochtig schraalland, ook waar het gaat om chloride (chloridegehalte 14 mg/l).

127 van 183 Een verkenning naar de Watervraag van de Noord-Brabantse Natuur 11203929-002-BGS-0002, 7 oktober 2020

Figuur A-24 Grondwaterkwaliteitsgegevens meetpunt BMV09PK4f1

Een voorbehoud wordt gemaakt voor de stijghoogte. De stijghoogte gemeten in filter 2 is in het merendeel van de periode gelijk aan of lager dan de stijghoogte gemeten in filter 1.

Gezien de geringe verschillen in filterstelling (25 cm) kan echter aan dit verschil geen grote betekenis worden toegekend. In de overige perioden is geen sprake van een duidelijke kweldruk. Als we kijken naar stijghoogtemetingen uit PV3 (ten tijde van de evaluatie niet beschikbaar), met een filter op 18,5 m onder maaiveld, zien we dat dat in de periode

2013-128 van 183 Een verkenning naar de Watervraag van de Noord-Brabantse Natuur 11203929-002-BGS-0002, 7 oktober 2020

2015 de stijghoogte in het midden van de Halsche Beemden het merendeel van het jaar ruim boven maaiveld ligt. Volgens Rolf et al (1993) is een stijghoogte van 14.40 m +NAP in dit meetpunt voldoende voor een kwelflux van 0,2 mm per dag richting maaiveld, en is er vanaf een stijghoogte van 13.20 m +NAP geen sprake meer van een positieve kwelflux. Op basis daarvan is er in de winter en voorjaar sprake van een significante positieve kwelflux, volgens Rolf et al. onverdroogd bij gemiddelde stijghoogte van 14.40, waaraan in dit geval niet wordt voldaan. Vooral sterke daling stijghoogte in nazomer.

Figuur A-25: grondwaterstandsverloop B50D 0105.

Als hydrologische maatregelen wordt (nog steeds conform het advies uit “….van Moesdistel tot Boomkikker door Everts & de Vries, de Louw en Stuurman, 2002) aanbevolen de

drainagebasis van de beek te verhogen door de beekbodem op te hogen, het opzetten van grondwaterstanden en het verondiepen van sloten. Daarnaast moet hier gedacht worden aan het herstel van het oorspronkelijk reliëf door verlagen van de (kunstmatige) oeverwal en het ontzanden van eertijds bezande percelen. De akkers op de dekzandrug kunnen deels bebost worden (uit oogpunt van verdrogingsbestrijding niet zo gewenst) of als omheinde akker of ruige weide beheerd worden. Voor de ontwikkeling van de Halsche Beemden als kerngebied is het van groot belang dat ook de aangrenzende infiltratiegronden van de Castelreesche Heide als natuurgebied (bosheidelandschap) worden ingericht. Hiermee wordt beoogd de infiltratie te versterken en daarmee de lokale kwelinvloed in het dal zelf, met name bij de Halsche Beemden. Tevens biedt dit de mogelijkheid om de vervuilende invloed van

toestromend ondiep grondwater tegen te gaan. Bovendien wordt daarmee de waterloop die het watersurplus van deze heide-ontginning afvoert overbodig, zodat deze gedeeltelijk opgeheven kan worden en de drainerende werking op de Halsche Beemden ongedaan wordt gemaakt (zie eerdere opmerking over natuurlijke rijt!). Zeer belangrijk is dat met het herstel van het bosheidelandschap op de Castelreesche Heide de volledige vegetatiegradiënt van hogere gronden via de beekdalflank naar het dalcentrum tot ontwikkeling kan komen, zoals in de doel- stellingenkaart is weergegeven. Herstel van het vroegere bosheidelandschap op de hogere gronden zal ook de soortenrijkdom en vooral de volledigheid van de kenmerkende fauna van een beekdallandschap (incl. de fauna van de behorende bij de hogere gronden) ten goede komen.

129 van 183 Een verkenning naar de Watervraag van de Noord-Brabantse Natuur 11203929-002-BGS-0002, 7 oktober 2020

Figuur A-26: Evaluatie meetpunten uit BMV voor Halsche Beemden, situatie 2012 (Buskens en Vermulst 2013)

De volgende ingrepen zijn nodig om de situatie in de Halsche beemden te verbeteren:

1. De kwelsituatie moet worden verbeterd. Vooral in de zomer. Daarvoor moet de stijghoogte verhoogd en gestabiliseerd worden. De stijghoogte moet vooral in de zomer periode minder dalen (stijging nodig van 50-75 cm). De gemiddeld Laagste grondwaterstand dient ook in de orde van 50-80 cm te stijgen.

2. Het beekpeil moet worden verhoogd. Dit kan bijvoorbeeld door de bodem van de beek te verhogen

A.3.8 Referenties

Buskens, R.F.M. &. J.A.P.H. Vermulst, 2013. Beleidsevaluatie Verdrogingsbestrijding 2012.

Royal HaskoningDHV, ’s-Hertogenbosch, in opdracht van de Provincie Noord-Brabant.

Han Runhaar, Annemieke van Doorn, Hank Vermulst en Boy Possen, 2017.

Toestandsrapportage Verdroging Noord-Brabant over de periode 2012- 2017. Rapport 2017.065, KWR, Nieuwegein.

130 van 183 Een verkenning naar de Watervraag van de Noord-Brabantse Natuur 11203929-002-BGS-0002, 7 oktober 2020

Rolf, H.L.M., J. Runhaar & J.M.J. Gieske, 1993. Milieubeleidsindicator Verdroging. Fase 2a:

Ontwikkeling van de methode en toepassing voor acht lokaties in Brabantse natuurterreinen.

TNO rapport OS 93-56A/CML-report 101. TNO-IGG, Delft.

Stuurman, R.J. A.H.M. Kremers, J.L. van der Meij. J.W.A. Foppen, J. Griffioen, 1998.

1.500.000 jaar lang veranderingen in de lokale grondwatersituatie van een Kempisch beekdal.

TNO-rapport 98-53-B.

131 van 183 Een verkenning naar de Watervraag van de Noord-Brabantse Natuur 11203929-002-BGS-0002, 7 oktober 2020