• No results found

Dommelbeemden en Groote en Deurnse Peel

A.3 Halsche beemden (Merkske)

A.3.3 Bodem en geomorfologie

Het beekdal bij de Halsche beemden bestaat voor een groot deel uit veen, met op de flanken (oorspronkelijk) beekeerd bodems. Meestal zijn geomorfologisch een tweetal kleine sprongen zichtbaar: (1) de randen van het Pleistocene dal, (2) de randen van het Holocene dal met veenopvulling.

Ten gevolge van grondwaterstandsdaling in het beekdal is het aannemelijk dat er een aanzienlijke maaivelddaling heeft plaats gevonden. Verschillende boringen laten ook nu een relatief dikke zone veraard veen zien.

A.3.4 (Grond-) water situatie: van historisch/natuurlijk naar actuele situatie

121 van 183 Een verkenning naar de Watervraag van de Noord-Brabantse Natuur 11203929-002-BGS-0002, 7 oktober 2020

Figuur A-19: Kartering van verdwenen vennen in het stroomgebied. Het watersysteem is hierdoor sterk veranderd.

In figuur A-20 staat het regionale grondwatersysteem weergegeven dat karakteristiek is voor het Merkske-stroomgebied. Hierin is het hoger gelegen infiltratiegebied en het laaggelegen beekdal duidelijk herkenbaar. Indien de grondwaterstand in het freatische pakket hoger staat dan de stijghoogte in het diepe watervoerende pakket vindt er stroming plaats van het

ondiepe freatische pakket naar het diepe watervoerende pakket. Deze gebieden worden infiltratiegebieden of ook wel in/wegzijggebieden genoemd. In de laaggelegen gebieden, zoals het beekdal, is de stijghoogte hoger dan de freatische grondwaterstand en/of het maaiveld, waardoor er diep grondwater in deze gebieden opstijgt (kwel). Deze gebieden worden kwelgebieden genoemd. Het kwelwater heeft mede door de doorkruising van de diepe, mariene kalkrijke lagen en zijn lange reistijd een bijzondere samenstelling. De goede kwaliteit van het opkwellende grondwater is een belangrijke factor voor de natuur in de kwelgebieden. De grootte van de stijghoogte in het diepe watervoerende pakket bepaalt de hoeveelheid kwelwater in het gebied.

Tussen de infiltratie- en kwelgebieden ligt een gebied dat ook wel wordt aangeduid als het intermediair gebied. Dit gebied is sterk ontwaterd en er vindt nauwelijks uitwisseling plaats tussen het diepe en ondiepe systeem. Het regenwater dat in dit gebied valt, wordt meestal direct door de dichtstbijzijnde sloot afgevoerd. Het intermediaire gebied fungeert dus nauwelijks als inzijggebied, terwijl er soms tijdelijk en slechts in zeer beperkte mate lokale grondwaterstroming plaats heeft en van kwelinvloed dus eveneens vrijwel geen sprake is.

122 van 183 Een verkenning naar de Watervraag van de Noord-Brabantse Natuur 11203929-002-BGS-0002, 7 oktober 2020

Figuur A-20: schematische weergave van het grondwatersysteem in het Merkske, ook representatief voor een groot deel van West-Brabant.

Door de relatief lage ligging van het beekdal is de stijghoogte in het diepe watervoerende pakket hoger dan het maaiveld (figuur A-21). Hierdoor stroomt er grondwater van het diepe watervoerende pakket naar het maaiveld van het beekdal. Op de meeste locaties in het beekdal komt dit kwelwater alleen in de sloten en greppels aan de oppervlakte. Op enkele locaties, zoals de Halsche Beemden, de Kromme Hoek en de Broskens, treedt het kwelwater ook in het maaiveld uit. De kwel is een zeer belangrijke randvoorwaarde voor de

karakteristieke vegetaties. Het kwelwater heeft door de lange reistijd (>1000 jaar) en de verschillende, diepe mariene lagen die het heeft doorkruist, een bijzondere samenstelling.

Het is bovendien voedselarm en bevat in principe géén verontreinigingen, maar bezit wèl relatief hoge concentraties calciumbicarbonaat en ijzer. Het diepere grondwater heeft gemiddeld een neutrale zuurgraad (ongeveer pH 7).

Naast de bijzondere kwaliteit van het kwelwater veroorzaakt de kwel een hoge grondwaterstand in het beekdal. In de winterperiode staat de grondwaterstand tot aan maaiveld van het perceel. Tegenwoordig kan de grondwaterstand in de zomerperiode echter zakken tot 100 cm beneden maaiveld in het lage deel van het beekdal en ca.150 cm

beneden maaiveld in het hogere deel van het beekdal. Dit in tegenstelling tot in het verleden toen de kwelintensiteit hoog genoeg was om de verdamping bij te houden. In het lage deel van het beekdal (zone van 50-75 meter langs de beek) is de kwelintensiteit het hoogst. In dit deel zijn in het verleden door de boeren dan ook vaak uitgebreide netwerken van greppels gegraven om het kwelwater en het oppervlakkige zure neerslagwater uit het perceel af te voeren. In het lage deel kan de kwelintensiteit lokaal sterk verschillen als gevolg van de lokale geohydrologische situatie. In een zone van circa 10-15 meter breed waar de beek zich diep heeft ingesneden en waar een deel van de weerstand biedende laag is weg geërodeerd en veen is afgezet, kan de kwel-intensiteit hogere waardes aannemen (>5mm/dag). Op de rand van het beekdal is de stijghoogte nauwelijks meer hoger dan de grondwaterstand, zodat er van kwel al bijna geen sprake meer is. Dit hoge deel wordt sterk beïnvloed door

123 van 183 Een verkenning naar de Watervraag van de Noord-Brabantse Natuur 11203929-002-BGS-0002, 7 oktober 2020

toestroming van lokaal grondwater uit de aangrenzende hoger gelegen gebieden. Indien dit landbouwpercelen betreft, vindt er toestroming met door landbouw verontreinigd grondwater plaats.

Figuur A-21: De historische- en actuele (grond) watersituatie in het beekdal.

In de Halsche Beemd -west is ook de bodem-zuurgraad onderzocht (figuur A-22). Deze toont dat de bodem relatief zuur is in de bovenste 30-40 cm, t.g.v. een toegenomen

regenwaterinvloed.

124 van 183 Een verkenning naar de Watervraag van de Noord-Brabantse Natuur 11203929-002-BGS-0002, 7 oktober 2020

Figuur A-22: de pH van de bodem in de Halsche beemd-west.