• No results found

Kastelen en buitenplaatsen in Noord-Holland

In document Alkmaar Oudorp: Oudorperpolder’ (pagina 92-95)

Noord-Holland was vroeger rijk aan kastelen en buitenplaatsen. Zij speelden een belang-rijke rol in de geschiedenis van het gebied en waren markante plekken in het landschap. In de publicatiereeks van Huis van Hilde, de Noord-Hollandse Archeologische Publicaties, zijn enkele rapporten verschenen over de uit-werking van oud archeologisch onderzoek naar deze gebouwen. In 2018 was de beurt aan het huis Kostverloren in Amstelveen en het buiten Leeuwenplaats in de Beemster (delen 7 en 8: Alders 2018). Eerder al werd slot Purmer stein in Purmerend besproken (deel 2: Alders 2016).

Huis Kostverloren wordt evenals slot Purmer-stein beschouwd als vroege voorloper van de vele buitenplaatsen die door Amsterdammers werden gebouwd in een wijde cirkel rond de stad. Terwijl van Purmerstein bekend is dat het rond 1410 is gebouwd door een schatrijke bankier uit Amsterdam, bleef de ontstaans-geschiedenis van Kostverloren aan de oever van de Amstel nog wat duister. Op basis van (bouw)historische gegevens nam men aan dat met de bouw van dit kasteeltje rond het jaar 1500 werd begonnen door Jan Benning, schepen en burgemeester van Amsterdam. Maar uit het archeologisch onderzoek bleek dat de bouw al rond 1425 moet zijn begonnen. Het kasteel bestond toen uit een omgrachte houten toren van 8,7 x 8,1 m op een stenen voeting en gedekt met daktegels. Dit in West-Nederland zeldzame type vertoonde overeen-komst met verdedigbare vakwerk ‘spijkers’ (voor graanopslag), zoals die nu nog te vinden

zijn in Duitsland.

Vondsten van een ruiterspoor, een haakbus en kacheltegels wijzen op het riddermatige en elitaire karakter van de bewoners in de 15de eeuw. De toren moet al snel verzakt zijn, waarbij de stenen voeting werd weggedrukt door de stijlen van het houtskelet, met tussen-afstanden van 2,5 tot 3 m, waardoor het de naam ‘Kostverloren’ kreeg. Door het vervol-gens steeds verder uitbouwen met zalen en torens ontstond een klein kasteeltje, een moated site van 18,5 x 14,5 m met een 5 m brede gracht eromheen. Om het hele terrein heen lag een dubbele singelgracht met een 10 m brede tussenstrook die was beplant met bomen. De totale oppervlakte – inclusief grachten – was circa 9.000 m2. Hiervan kon 11% door middel van ondiepe proefsleuven worden onderzocht; de grachten zijn daarbij niet leeggehaald, want het terrein bleef behouden.

In de 17de eeuw is het slot veel afgebeeld door kunstenaars uit Amsterdam, zoals Rembrandt, Hobbema en Ruysdael. De laatste legde zelfs een belangrijke verbouwing uit

circa 1658 vast. In het begin van de 18de eeuw werd het huis opnieuw ingrijpend verbouwd door Francisco (baron de) Ximenes Belmonte, resident van de Spaanse koning. Van de toen aangelegde tuin werden enkele bijzondere onderdelen gevonden, waaronder een rond stenen gebouwtje met een waterbassin in de vorm van een houten kuip en een schelpen-galerij van ‘grotwerk’. Hierin waren veel exotische schelpen, koralen en brokken berg-kristal verwerkt. Als objecttype zijn schelpen-galerijen tot nu toe archeologisch nauwelijks onderzocht. Uit deze tijd dateert ook een frag-ment van een zeldzame bloempothouder (‘cachepot’) van Delftse faience met een af-beel ding van Pan in een rietlandschap. De buitenplaats werd gesloopt in 1822.

Het buiten Leeuwenplaats werd tussen 1612 en 1622 gebouwd nadat de Beemster was droogge vallen. Het was één van de vele buiten plaatsen van vermogende Amsterdam-mers die in deze droogmakerij investeerden. De Leeuwenplaats is de eerste (en tot nu toe enige) buitenplaats van de Beemster die op enige schaal archeologisch is onderzocht. Herverkaveling en egalisatie maakten een archeologische begeleiding noodzakelijk. De oorspronkelijke naam was ‘hofstede van Jan Fransz. van der Straten’ en hij behoorde tot de vijf ‘kastelen’ van de Beemster, de grootste en belangrijkste buitens in de droogmakerij. Tot de bijzondere vondsten behoren een faience bord met het wapen van de eigenaar en zijn initialen: IVS. Het oorspronkelijke hoofd-gebouw van het buiten had een toren in het midden van één van de lange zijden, maar de funderingen bleken diep te zijn weggesloopt.

Kostverloren, oudste torenvoeting, circa 1425.

Kostverloren, houten kinderklomp, 15de eeuw.

Kostverloren, ijzeren haakbus, 15de eeuw.

foto©AldersAr

cheo Noor

Holland

Kostverloren, plattegrond hoofdgebouw.

Schilderij van Van Ruysdael van Huis Kostverloren tijdens een verbouwing, circa 1658 (Amsterdam Museum SA 38217).

Kostverloren, Tridacna maxima, exotische schelp van de schelpengalerij.

<

Leeuwenplaats, uitgesloopte muurbrokken van een brugfundering. Leeuwenplaats, faience bord met wapen en initialen Jan van der Straten (IVS).

Kostverloren, fragment van de bloempot houder (‘cachepot’), waarschijnlijk 1708-1738. ©Amster dam Museum foto©PNH/K ees Zwaan foto©PNH/K ees Zwaan foto©AldersAr cheo Noor Holland foto©PNH/K ees Zwaan

Wel lag er een zware en meer dan 100 m lange tuinmuur met pinanten vlak onder de gras-mat. In de tuin werd een zeldzaam plateau van kiezelstenen en ‘bedriegertjes’ uit de eerste helft van de 17de eeuw gevonden. De bewoner kon hier zijn nietsvermoedende bezoekers mee verrassen, als er plotseling waterstraaltjes uit het plateau omhoog

Leeuwenplaats, tekening doorsnede bedriegertjes.

tekening©Henk T

ol

tekening©Henk T

ol

Leeuwenplaats, reconstructie van de buitenplaats en de tuin.

spoten. Het hele complex bestond uit een reeks omgrachte delen met tuin, boom-gaarden, grote vijver, het hoofdgebouw en een agrarisch bedrijf. De buitenplaats was omge-ven door grachtsystemen met boomsingels. In 1735 kocht Roelof de Leeuw het buiten, dat vervolgens werd vernieuwd en de naam Leeuwenplaats kreeg. In deze periode werd de

tuin naar het oosten uitgebreid met verharde paden, waarbij padverharding plaatsvond met onder meer glasovensintels. Het huis werd waarschijnlijk in 1840 gesloopt.

Oud-archivaris draagt zijn

In document Alkmaar Oudorp: Oudorperpolder’ (pagina 92-95)