• No results found

Karel Wilhelm Ferdinand hertog van Brunswijk-Wolfenbüttel

Hoofdstuk 3: De Pruisische infanterie 1786-1797 3.1 Inleiding

3.2. Karel Wilhelm Ferdinand hertog van Brunswijk-Wolfenbüttel

Friedrich II werd opgevolgd door zijn neef Friedrich Wilhelm II die een militaire opleiding had genoten. Al tijdens zijn militaire opleiding toonde Friedrich Wilhelm II interesse in de toepassing van de lichte infanterie binnen de Pruisische strijdmacht. Hij zocht naar een manier om de mobiliteit op het slagveld te verbeteren. Toch richtte Friedrich Wilhelm II zich, in tegenstelling tot Friedrich II, meer op het dagelijkse bestuur van zijn rijk.89

Gedurende zijn bewind ging Friedrich Wilhelm II zich steeds minder bezighouden met de Pruisische strijdkrachten. Britse historicus Charles Townshend stelt dat Friedrich Wilhelm II zich simpelweg niet interesseerde voor militaire zaken.90 Deze verklaring lijkt te kort door de bocht. Zonder twijfel liet Friedrich Wilhelm II het dagelijkse bestuur van

87 Zie bijlage 2, tabel 2.

88 Peter Paret, Yorck and the Era of Prussian Reform, 1807-1815, Princeton University Press (Princeton, 1966) p. 37-38.

De Pruisische infanterie 1786-1797

het leger over aan Karel Wilhelm Ferdinand hertog van Brunswijk- Wolfenbüttel (1735-1806, hierna hertog van Brunswijk), die hij aanstelde als Generalfeldmarschall. Dit had echter niet zozeer met desinteresse te maken. Paret meent terecht dat Friedrich Wilhelm II, door de expansie van het Pruisische rijk onder Friedrich II, een rijk erfde waarvan het dagelijkse bestuur veel complexer was geworden.91 Het eerste bewindsjaar van Friedrich Wilhelm II, met hertog van Brunswijk als opperbevelhebber, werd gekenmerkt door enkele belangrijke besluiten die de flexibilisering van infanterietactieken binnen het Pruisische leger

aanzienlijk vergrootten.92 Deze besluiten worden door Telp aangemerkt

als de volgende stap in het ontstaan van operationele kunst.93

Hertog van Brunswijk was tijdens zijn militaire carrière

geïnteresseerd in de Brits-Franse strijd op het Amerikaanse continent.94

Deze strijd ging over handelsbelangen en de dominantie over de Amerikaanse koloniën. Talloze Duitse Freikorpsen, waaronder één uit Brunswijk, vochten aan de kant van de Britten, toen bondgenoten van Pruisen. Het ongerepte Amerikaanse landschap was het ideale oorlogstheater voor de lichte infanterie en scherpschutters. Hertog van Brunswijk zag dat lichte infanterie, mits goed ingezet, zeer effectief was, met name in moeilijk begaanbaar gebied.95 Het inzien van de potentie van de lichte infanterie kwam naar voren wanneer hertog van Brunswijk veldmaarschalk werd, tevens onder het bewind van Friedrich Wilhelm II.96

3.3. Schützen

Op 3 mei 1787 werd bij koninklijk besluit bepaald dat tien Schützen (scherpschutters) werden toegevoegd aan elke linie- infanteriecompagnie.97 Elk bataljon bevatte in totaal vier compagnieën.98 De Schützen kregen dezelfde taken als de Jägers, maar dan binnen een liniecompagnie. Hierbij moet worden gedacht aan het vormen van een scherm (skirmish-linie) ten behoeve van de compagnie en het leveren van precisievuur. Toch werden de Schützen tevens getraind om te vechten in de linie op de momenten dat het nodig was.

90 Charles Townshend, The Oxford History of Modern War – New Edition, Oxford University Press (Oxford, 2005), p. 70.

91 Geoffrey Wawro, Warfare and Society in Europe 1792-1914, Routledge (Londen, 2000) p. 19.

92 Robert M. Citino, The German Way of War: From the Thirty Years' War to the Third Reich, University Press of Kansas (Kansas, 2005) p. 113.

93 Claus Telp, The Evolution of Operational Art 1740-1813, From Frederick the Great to Napoleon, Frank Cass (Londen, 2005) p. 30.

94 De derde Silezische Oorlog was ook onderdeel van de Zevenjarige Oorlog en vond plaats op het Europese continent. De Zevenjarige Oorlog wordt door sommige historici gezien als de eerste van de wereldoorlogen. Technisch gezien is dat juist, omdat de Zevenjarige Oorlog op drie continenten werd uitgevochten, Europa, Amerika en Azië.

Geoffrey Parker, The Cambridge Illustrated History of Warfare, Cambridge University Press (Cambridge, 1995) p. 182.

95 Peter Paret, Yorck and the Era of Prussian Reform, 1807-1815, Princeton University Press (Princeton, 1966) p. 48-49.

96 Ibidem, p. 56.

97 Curt Jany, Geschichte der Königlich Preussischen Armeebis zum jahre 1807 – Teil Drei, Notgemeinschaft der

Deutschen Wissenschaft (Berlijn, 1929) p. 160. 98 Zie bijlage 2.

De Schützen werden geselecteerd uit de beste schutters en de meest ervaren troepen uit de linie-infanterie. Doordat de Schützen, als lichte infanterie werden gekoppeld aan de linie-infanterie, werden lichte infanterietactieken geïncorporeerd aan de linie-infanterie. Volgens Gumtau kan de oprichting van de Schützen daarmee worden aangemerkt als een eerste aanzet tot de samenkomst tussen de lichte en (zware) linie- infanterie in het Pruisische leger.99 Hij volgt hiermee de reeds beschreven gedachtegang van Telp aangaande het ontstaan van de operationele kunst.

In 1787 werd bovendien het allereerste standaardgeweer, namelijk het M1787 Schützengewehr, geïntroduceerd waarmee alle Schützen en

Jägers werden bewapend.100 In het reglement van 1788 stond over de lichte infanterie geschreven: “zij zullen vechten zoals de Fussjägers”.101 Op ieder linie-infanteriebataljon (ongeveer 700 infanteristen102) werden slechts veertig Schützen toegevoegd, waarmee hun effect volgens Paret verwaarloosbaar was. Tevens haalt Paret aan dat de Schützen werden gebruikt om gesneuvelde onderofficieren te vervangen ten tijde van oorlog. Daarmee was de doorloop van troepen binnen de Schützen in oorlogstijd aanzienlijk en werd het onmogelijk om het trainingsniveau

hoog te houden.103 Los van de onvolkomenheden in het Schützen systeem

stellen zowel Paret, Haythornthwaite als Telp dat de invoering ervan de eerste stap was in de flexibilisering van de Pruisische infanterie en haar linietactieken. Hiermee was Pruisen de eerste natie die lichte en linie- infanterie combineerde binnen één bataljon. Hiermee kan gesteld worden dat de aanname van David Chandler – te weten dat de operationele kunst ontstond toen de Franse infanterie lichte en linietactieken ging combineren – niet correct is. De Fransen en Britten gingen in de periode na de Zevenjarige Oorlog ook experimenteren met geweren-bewapende lichte infanterie-eenheden. Deze lichte infanterie-eenheden werden echter afzonderlijke eenheden die, zoals de Pruisische Jägers, los van de linie-infanteriebataljons opereerden.104

3.4. Fuseliers

Het tweede en, tevens, belangrijkste besluit van Friedrich Wilhelm II en hertog van Brunswijk – ten behoeve van de toename van de lichte infanterie – was gericht op het in het leven roepen van de fuselierregimenten. Tussen januari en juni 1787 werden vierentwintig fuselierbataljons geformeerd. Paret beargumenteert dat de fuseliers werden opgericht met als doel het gat tussen lichte en linie-infanterie te

99 Carl Friedrich Gumtau, Die Jäger und Schützen des preußischen Heeres: was sie waren, was sie sind und was

sie sein werden – Erster Theil, E.S. Mittler (Berlijn, 1834) p. 226.

100 Charles Kling, Geschichte der Bekleidung, Bewaffnung und Ausrüstung des Königlich preussischen Heeres:

Die Infanterie-Regimenter im Jahre 1806 – Volume 1, Putze & Hölzer (Weimar, 1902) p. 157.

101 Fussjäger is een afkorting voor Jäger zu Fuss. Reglement für die Königlich Preussichen Infanterie – Teil Vier:

Reglement für die Königlich Preussischen Leichte Infanterie, E.S. Mittler (Berlijn, 1788) p. 128.

102 Zie bijlage 1.

103 Peter Paret, Yorck and the Era of Prussian Reform, 1807-1815, Princeton University Press (Princeton, 1966) p. 53-54.

104 Steven Ross, From Flintlock to Rifle – Infantry Tactics, 1740-1866, Fairleigh Dickinson University Press (Rutherford, 1979) p. 40-41.

De Pruisische infanterie 1786-1797

dichten.105 De fuseliers werden getraind om als linie-infanterist en als lichte infanterist te opereren.106 De officieren en troepen werden gerekruteerd uit de Freikorpsen en uit troepen die voor andere legers, overzees, hadden gevochten – velen hiervan hadden aan Britse zijde gestreden in de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog (1775-1783). Gumtau stelt dat, evenals in geval van de Schützen, de beste en meest ervaren troepen werden geselecteerd voor de fuseliers.107

De opbouw van een fuselierbataljon was gelijk aan dat van een linie- infanterie met veertig Schützen. Het uniform fuselier was eenvoudig en had dezelfde groene kleur, ten behoeve van camouflage, als het uniform van de Jägers. Wat betreft bewapening kregen de fuseliers het

Füsiliergewehr. Dit was een lichter, korter en kwalitatief beter musket

dan het standaard M1740-infanteriemusket.108 Verder werd de discipline

in het fuselierbataljon gecreëerd vanuit het gevoel van eer en esprit de

corps. Dit in tegenstelling tot de linie-infanterie waarin discipline

voornamelijk werd bereikt door middel van lichamelijke straffen. Met het uniform, wapen en het esprit de corps leken de fuseliers weer veel meer op lichte infanterie.

Omdat de Jäger- evenals de fuselierofficieren gespecialiseerd waren in lichte tactieken, werden zij beschouwd als de elite-eenheden binnen de Pruisische infanterie. Door deze elitestatus werd het mogelijk voor fuselier- en Jäger-onderofficieren te promoveren tot de officiersrangen. De mogelijkheid te kunnen promoveren zorgde op zijn beurt ervoor dat de troepen in de Jäger- en fuselierregimenten beter presteerden. Het promoveren tot de officiersrangen was onmogelijk voor burgers in het leger, buiten de fuselier- en Jäger-rangen, en was enkel weggelegd voor de Pruisen die van adel waren. Volgens Duits historicus Curt Jany en Paret was het kunnen promoveren tot de officiersrangen binnen de Jägers en fuseliers door burgers uniek, binnen de linie-infanterie duurde het tot 1807 voordat dit op grote schaal mogelijk werd.109