• No results found

Kader beoordeling van effecten van huidige activiteiten op de Natura

In de systeemanalyse, zoals die is uitgevoerd in hoofdstuk 3 (zie paragraaf 3.7) zijn de knelpunten, die een negatieve invloed hebben op de instandhoudingsdoelen, benoemd. Deze knelpunten kunnen worden veroorzaakt door activiteiten of projecten. Deze knelpunten beïnvloeden elkaar, waardoor een activiteit of project invloed kan hebben op meerdere knelpunten.

Het is dus zaak om knelpunten te relateren aan projecten of andere handelingen. Het onderscheid tussen projecten10 en andere handelingen11 is relevant, omdat op

projecten een ander beoordelingskader van toepassing is dan op andere handelingen. Dit is uitgelegd in onderstaand kader.

Toekomstige projecten of handelingen, zoals de uitbreiding van een bedrijf, zullen beoordeeld moeten worden op het effect op de instandhoudingsdoelen. In het kader wordt uitgelegd hoe hiermee om gegaan wordt. Voor meer informatie zie hoofdstuk 8.

Geen effect  geen vergunningplicht Verslechtering,

niet significant

 vrijstelling voor andere handelingen, die op de referentiedatum (31 maart 2010) bekend waren, of redelijkerwijs bekend hadden kunnen zijn bij het bestuursorgaan dat bevoegd is voor de verlening van de vergunning, en sedertdien niet of niet in betekenende mate zijn gewijzigd

 vergunningplicht (verslechteringstoets) voor nieuw gebruik (project en andere handeling)

Significante gevolgen

 vrijstelling voor andere handelingen, die op de referentiedatum (31 maart 2010) bekend waren, of redelijkerwijs bekend hadden kunnen zijn bij het bestuursorgaan dat bevoegd is voor de verlening van de vergunning, en sedertdien niet of niet in betekenende mate zijn gewijzigd

 vergunningplicht (verslechteringstoets) voor nieuw gebruik = andere handeling

 vergunningplicht (passende beoordeling) voor projecten

In paragraaf 3.7 zijn de knelpunten genoemd, die een negatieve invloed hebben op de instandhoudingsdoelen. In deze paragraaf zullen we kijken of deze knelpunten een gevolg zijn van activiteiten of projecten. Vervolgens worden deze activiteiten en projecten beoordeeld; kunnen ze doorgaan, zijn ze vrijgesteld worden er

beperkingen aan gesteld vanuit dit beheerplan.

Er zijn ook knelpunten zijn, die niet aan een activiteit toegeschreven kunnen worden. Deze knelpunten liggen vooral in de sfeer van beheer of in het verre verleden uitgevoerde projecten. In het beheerplan zijn instandhoudingsmaatregelen opgenomen om dit knelpunt op te lossen.

In de gebiedsanalyse die in het kader van de PAS is opgesteld, wordt het effect van de uitvoering van de gebiedsgerichte herstelstrategieën beschreven. Deze

10Blijkens de jurisprudentie van het Europese Hof dient voor de uitleg van het begrip project in de zin van artikel 6,

derde lid, Habitatrichtlijn aansluiting te worden gezocht bij de mer-richtlijn. In artikel 1, tweede lid, van de mer- richtlijn is het begrip project gedefinieerd als ‘de uitvoering van bouwwerken of de totstandbrenging van andere installaties of werken, of andere ingrepen in natuurlijk milieu of landschap, inclusief de ingrepen voor de ontginning van bodemschatten’. Volgens het Europese Hof volgt daaruit dat met een ‘project’ materiële werken of ingrepen worden bedoeld.

11 Het begrip ‘andere handeling’ is in de Wnb niet gedefinieerd. Bij andere handelingen gaat het naar het oordeel van

de betrokken juristen van EZ en van IenM om ‘feitelijke’ handelingen. Het begrip ziet dus bijvoorbeeld niet op rechtshandelingen, op beleidsvisies en op de programmering en planningen van overheden.

maatregelen zijn getoetst op hun effect op andere habitattypen, natuurwaarden en leefgebieden met bijzondere flora en fauna. Op basis hiervan kan worden

geconcludeerd dat de maatregelen niet leiden tot verslechtering van de kwaliteit van habitats en geldt geen vergunningplicht. Voor maatregelen die niet (specifiek) beschreven worden in de gebiedsanalyses maar als beheermaatregel zijn opgenomen in het beheerplan, geldt nog wel een vergunningplicht, tenzij de maatregelen zijn getoetst in het kader van vaststelling van het beheerplan en overeenkomstig de voorwaarden uit het beheerplan worden uitgevoerd.

Voor de beoordeling van de huidige activiteiten en projecten is van belang of de betreffende activiteit een vergunningplicht heeft op grond van de Wnb (zie kader hierboven). Er is sprake van een vergunningplicht als een activiteit een significant negatief effect heeft op het Natura-2000 gebied. . Als het een andere handeling betreft die op de referentiedatum (31 maart 2010) bekend was, of redelijkerwijs bekend had kunnen zijn bij het bestuursorgaan dat bevoegd is voor de verlening van de vergunning, en sedertdien niet of niet in betekenende mate is gewijzigd, dan geldt de vergunningplicht niet.

Er zijn 5 categorieën, zie kader.

Indeling van activiteiten in categorieën

Dit beheerplan gaat in op de relatie tussen activiteiten en de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000 gebied. De activiteiten worden in verband met de juridische gevolgen inge- deeld in categorieën. Deze indeling is conform de rijkslijn die gehanteerd wordt door zowel het ministerie van Economische Zaken als Rijkswaterstaat (ministerie van Infrastructuur en Milieu). Volgens Wnb zijn andere handelingen (gebruik dat op 31 maart 2010 bekend is, of

redelijkerwijs bekend had kunnen zijn bij het bevoegd gezag) vergunningvrij. Maar als dit gebruik toch leidt tot negatieve gevolgen voor de natuur mag het bevoegd gezag maatregelen opleggen, tenzij het gaat om bestaand gebruik dat overeenkomstig een beheerplan wordt uitgeoefend. Het beheerplan bevat voor de activiteiten welke onder categorie 4 vallen de voorwaarden of mitigerende maatregelen.

categorie 0 – Niet vergunningplichtige activiteiten met geen of positieve effecten.

Deze activiteiten hebben over het algemeen geen relatie met de doelstellingen. Er zijn geen beperkingen en maatregelen nodig.

Categorie 1 Vrijgestelde activiteiten zonder specifieke voorwaarden

Indeling in categorie 1 is aan de orde indien er met betrekking tot de betreffende activiteit geen specifieke voorwaarden worden gesteld. De significant negatieve effecten worden gemitigeerd door de instandhoudingsmaatregelen.

Categorie 2 Vrijgestelde activiteiten met specifieke voorwaarden

Indeling in categorie 2 is aan de orde indien met betrekking tot de betreffende activiteit specifieke mitigerende maatregelen worden voorgeschreven, dus in aanvulling op de instandhoudingsmaatregelen.

Categorie 3 Wnb (of toenmalig Nbwet) vergunde activiteiten

Voor deze activiteiten vormt het beheerplan geen vrijstelling van de vergunningplicht. Deze activiteiten zijn door het daartoe bevoegd gezag al getoetst aan de Wet natuurbescherming (of de toenmalige Natuurbeschermingswet) in het kader van een vergunningaanvraag. Hieruit is naar voren gekomen dat deze activiteiten afzonderlijk en eventueel in cumulatie geen negatieve effecten hebben, mits de vergunningvoorschriften worden nageleefd.

Vanzelfsprekend zal bij het aflopen van de vergunning een nieuwe procedure gestart moeten worden. Dat geldt ook voor alle nieuwe plannen en projecten.

De Provincie en het Ministerie van EZ hebben een overzicht van verleende vergunningen. Deze zijn niet in dit beheerplan opgesomd. In het Natura 2000-gebied Leenderbos, Groote Heide & De Plateaux zijn momenteel geen activiteiten die tot deze categorie behoren.

Categorie 4 Niet vergunningplichtige activiteiten, wel mitigatie vereist

Er zijn ook activiteiten die niet vergunningplichtig zijn, maar die wél effecten hebben of waarvan niet uit te sluiten is dat ze effecten veroorzaken in combinatie met andere activiteiten. Voor deze activiteiten geldt dat er mitigerende maatregelen vereist zijn. Indien de activiteiten uitgevoerd worden conform het beheerplan dan kan de Provincie geen gebruik maken van de aanschrijvingsbevoegdheid. Het beperken van de effecten van deze activiteiten wordt zowel gerealiseerd door het nemen van maatregelen in het gebied of het (tijdelijk) verbinden van voorwaarden aan de activiteiten. Zie voor de afweging hoofdstuk 6.