• No results found

4. Invulling van de criteria uit de tweetrapstoets door de jurisprudentie

4.8 Jurisprudentie met betrekking tot sportverenigingen

Het is al jaren vaste jurisprudentie dat sportvereniging niet in aanmerking komen voor de ANBI- status. Toch besloot Rechtbank Den Haag dat een vereniging die als doel had geheel in het algemeen de schaatssport te bevorderen in aanmerking komt voor de ANBI-status. Hemels112 vraagt zich af of

de Hoge Raad door het toenemende belang van sport voor de samenleving moet terugkomen zijn eerdere arresten.

In het arrest van 13 mei 1970113 komt de Hoge Raad tot de volgende conclusie:

Onder het algemeen nut beogende instellingen zijn te verstaan lichamen wier doelstelling een werkzaamheid betreft, welke op zich zelf rechtstreeks het algemeen belang raakt.

De werkzaamheid van een vereniging, welke primair is gericht op bevordering van de sport- en spelbeoefening door haar leden, is niet een zodanige werkzaamheid. Hieraan doet niet af dat de overheid de sportbeoefening op zich zelf als maatschappelijk noodzakelijk aanmerkt.

Deze conclusie herhaalt de Hoge Raad in het arrest van 17 december 1980114. Ook concludeerde de

Hoge Raad in het arrest van 12 mei 2006115 dat een professionele voetbalclub er bovenal naar streeft

om in nationale en internationale wedstrijden en competities zo veel mogelijk te winnen en beter te 112 Hemels, 2011 113 HR 13 mei 1970, BNB 1970/132 114 HR 17 december 1980, BNB 1981/28 115 HR 12 mei 2006, BNB 2006/267 37

presteren dan andere clubs, ten bate van zichzelf. Dit brengt mee dat de werkzaamheden van een professionele voetbalclub rechtstreeks zijn gericht op het particuliere belang van de club zelf.

De conclusie lijkt dan ook gerechtvaardigd dat sportverenigingen niet in aanmerking komen voor de ANBI-status. Toch besloot Rechtbank Den Haag116 dat een vereniging die als doel had geheel

in het algemeen de schaatssport te bevorderen in aanmerking komt voor de ANBI-status. De Rechtbank overwoog in deze zaak

Deze vereniging organiseerde geen activiteiten exclusief voor leden. De rechtbank was daarom van oordeel dat de vereniging tot doel had geheel in het algemeen de schaatssport te bevorderen en dat zij zich daarbij niet richtte op de individuele belangen van haar leden, maar op de samenleving in haar geheel. De rechtbank benadrukte dat niet bepalend is hoe groot de groep van personen is die

uiteindelijk daadwerkelijk deelneemt aan de activiteiten, maar hoe groot de groep is die de

vereniging met haar activiteiten tracht te bereiken. Dat niet iedereen zich voelt aangetrokken tot de schaatssport, doet naar het oordeel van de rechtbank op zichzelf niet af aan het algemeen nuttige karakter van de activiteiten.

Volgens Hemels117 laat de Rechtbank in deze zaak feitelijk meewegen dat de activiteiten niet alleen

voor leden, maar ook voor niet-leden zijn. Volgens haar is een belangrijke vraag of ook als de

activiteiten alleen voor leden zijn, maar iedereen lid kan worden, niet ook gesproken kan worden van het niet slechts gericht zijn op het particulier belang.

De Hoge raad heeft al meerdere malen besloten dat sportverenigingen niet in aanmerkingen komen voor de ANBI-status, omdat hun activiteiten niet rechtstreeks het algemeen nut raken. Hiermee lijkt de Hoge Raad te zeggen dat sportverenigingen niet voldoen aan het kwalitatieve vereiste. Het is echter de vraag of dit door de maatschappelijke ontwikkelingen tegenwoordig anders is. Hemels118 stelt dat in de jaren zeventig van de vorige eeuw obesitas immers een minder actueel

probleem was en hadden kinderen bovendien nog voldoende mogelijkheden om op straat te spelen. Om die reden werd sportbeoefening mogelijk eerder als een particulier belang en minder als een algemeen belang gezien. De visie op sportbeoefening kan in het tweede decennium van de 21ste eeuw echter zijn veranderd. Ook de regering laat in het coalitieakkoord weten het belang van sport voor de samenleving in te zien:

Sport brengt mensen bij elkaar en is van groot maatschappelijk belang. Kinderen

verwerven belangrijke sociale vaardigheden. Voldoende en veilig sporten houdt jonge en

116 Rb. Den Haag 13 december 2007, nr. AWB 07/980, LJN BC1095 117 Hemels, 2011

118 Hemels, 2011

38

oude mensen fitter en gezonder. We willen dat meer mensen kunnen sporten en bewegen in hun eigen omgeving.119

Volgens Hemels120 is het niet ondenkbaar dat in Nederland van vandaag sportbeoefening wel een

algemeen belang is. Naar haar mening kan de jurisprudentie van dertig en veertig jaar geleden niet zonder meer antwoord geven op de vraag of op dit moment een sportvereniging algemeen nut beoogt. Ze vervolgt dat de angst dat door het aanmerken van sportverenigingen als ANBI’s

contributie in aftrek kan worden gebracht ongefundeerd is. Een gift wordt in art. 6.33 lid 1 onderdeel a IB gedefinieerd als bevoordelingen uit vrijgevigheid en verplichte bijdragen waar geen directe tegenprestatie tegenover staat. Contributie voldoet hier niet aan en is daarom niet aftrekbaar, ongeacht of het de contributie aan een sportvereniging, vakbond of politieke partij betreft.121

119 Bruggen slaan. Regeerakkoord VVD – PVDA, p.24, http://www.rijksoverheid.nl/regering/documenten-en-

publicaties/rapporten/2012/10/29/regeerakkoord.html

120 Hemels, 2011 121 Hemels, 2011

39

4.9 Conclusies

De staatssecretaris geeft aan dat het “ANBI-begrip” een open norm is. Het begrip is door je jaren heen ingevuld door de jurisprudentie. Uit de jurisprudentie concludeer ik dat het criterium

“algemeen nut” ruim moet worden geïnterpreteerd. Met enige regelmaat wordt door inspecteurs en lagere rechters beperkt belang gelijkgesteld aan particulier belang, en niet aan algemeen belang. Als enig particulier belang wordt behartigd volgt al snel de conclusie dat er geen sprake kan zijn van algemeen nut. Vaak wordt hierbij verwezen naar de uitspraak van de Hoge Raad dat instellingen met werkzaamheden welke op zichzelf slechts dienstbaar zijn aan een particulier belang, zoals de

ontspanning of het gezellige verkeer, waaraan een bepaalde groep personen behoefte heeft geen recht hebben op de ANBI status. Toch is de conclusie dat alle activiteiten waarbij ontspanning of het gezellige verkeer een rol speelt slechts het particuliere belang van een bepaalde groep personen behartigt niet gerechtvaardigd. Ook de redenering dat er geen sprake kan zijn van algemeen nut als daarbij ook particuliere belangen worden behartigd is in strijd met arresten van de Hoge Raad.

In de arresten van de Hoge Raad betreffende woningcorporaties en een buurthuis komt het voorgaande duidelijk naar voren. In deze zaken is de inspecteur van mening dat primair de

particuliere belangen van de huurders respectievelijk de buurtbewoners worden behartigd. Hierdoor zou geen sprake zijn van het beogen van algemeen nut door deze instellingen. Na het toepassen van de tweetrapstoets komt de Hoge Raad tot een andere conclusie. De activiteiten van deze instellingen zijn gericht op, en dienstbaar aan, het algemene belang. Zij kwalificeren dus voor de ANBI-status.

Ook in arresten betreffende stichtingen die zich richten op een studentencomplex, stadsvernieuwing, een complex met bejaardenwoningen en het vervoer van senioren komt de inspecteur tot de conclusie dat primair particuliere belangen van de doelgroep worden gediend. De Gerechtshoven die deze zaken behandelen komen echter tot de conclusie dat de instellingen een algemeen belang beogen en dat het feit dat particuliere belangen van de doelgroep worden gediend niet de ANBI-status in de weg staat.

Bij een stichting die als doel heeft het promoten van de muziekstijl R&B, en een stichting die een festival organiseert waarbij muziek, kunst en film centraal staat, volgt een andere conclusie. Hoewel niet ter discussie staat of de instellingen het algemeen nut beogen komen Hof ’s-

Hertogenbosch respectievelijk Hof Arnhem-Leeuwarden tot de conclusie dat primair de particuliere belangen van de bezoekers worden gediend. Dit is echter het gevolg van een onzorgvuldige

formulering van beleidsplannen.

De hoge Raad heeft om de jaren 70 en 80 bepaald dat sportverenigingen geen recht hebben op de ANBI-status. De activiteiten van een sportvereniging raken volgens de Hoge Raad niet

rechtstreeks het algemeen belang. Toch is het de vraag of dit door de maatschappelijke ontwikkelingen tegenwoordig gewijzigd is.