• No results found

Randvoorwaarden en aandachtspunten mbt inrichting plangebied

4. Beschrijving van het plan

4.2. Randvoorwaarden en aandachtspunten mbt inrichting plangebied

4.2.1. Randvoorwaarden vanuit de activiteit

Vanuit de activiteit van het plangebied worden volgende randvoorwaarden beschreven:

Gebruik van het rallycircuit:

o Het rallycross-circuit zal enkel kunnen worden gebruikt voor maximaal 8 wedstrijdweekends (16 dagen) per jaar;

Inrichting van het rallycircuit:

o de bestaande omloop, die deels zonevreemd ligt, blijft behouden;

o De bijhorende randinfrastructuur moet beantwoorden aan de nationale en indien mogelijk internationale sportfederaties. Een permanent terrein dient minimaal te beschikken de nodige basisuitrusting : kleedkamers, douches, toiletten, cafetaria, leslokaal (vergaderzaal), EHBO-lokaal, technische werkruimte, lokaal voor onderhoudsmachinepark, bergruimte, sproei-installatie, afwateringssysteem, stoominstallatie/afspuitsproei-installatie, centraal selectief containerpark, olietonnen, geluidsbermen, omheining,…

o Ruimte voor de opvang van de parkeerbehoefte voor de piloten en de bezoekers;

Goed en veilig functioneren van de rallycrosswedstrijd:

o bezoekersparking: op een vlotte en veilige manier te ontsluiten vanaf de N139;

o duidelijke looproute met onthaalinfrastructuur bij toegang circuit (ticketing);

o pilotenparking (paddock) nabij in- / uitrit circuit;

o vermijden conflict tussen looproute bezoekers en rallyvoertuigen (paddock <>

circuit);

2 07/08/2008, geldend voor een looptijd van 5 jaar.

3.5.2.1. Afbakening plangebied

Het plangebied omvat enerzijds de zone waar het circuit gelegen is en anderzijds de zoekzone(s) waar de mogelijkheid tot parkeren onderzocht wordt.

De afbakening van het rallycross-circuit is éénduidig bepaald en vormt dan ook een gedefinieerd onderdeel van het plan. De bestaande omloop blijft behouden.

De locatie(s) inzake parkeren zijn op heden echter niet éénduidig bepaald en maken deel uit van het verdere onderzoek. Hierbij wordt gewerkt met ruime zoekzones rondom het rallycross-circuit.

3.5.2.1. Afbakening zoekzones parkeren

Bij het bepalen van de zoekzones voor het parkeren (voor piloten en bezoekers) worden volgende uitgangspunten gehanteerd:

parkeren gebeurt aansluitend aan en in de onmiddellijke omgeving van het rallycross-circuit;

parkeren gebeurt ten zuiden van de N139 in functie van verkeersveiligheid (overstekende bewegingen door voetgangers);

de zoekzones volgen maximaal bestaande perceels- en of eigendomsgrenzen;

Bij het onderzoek naar de afbakening van de zoekzone met betrekking tot potentiële parkeerlocaties - piloten enerzijds, bezoekers anderzijds- wordt gestart met een analyse van de huidige ruimtelijke kenmerken van het plangebied en de draagkracht van de omgeving. Dit laat toe om bij de inpassing van het programma de randvoorwaarden vanuit de omgeving te leren kennen en om eventuele bestaande milieuknelpunten te determineren. Dit alles identificeert de aandachtspunten (randvoorwaarden) en verbeterpunten bij mogelijke ontwikkeling van het plangebied.

De draagkracht van het plangebied wordt onderzocht aan de hand van een kwetsbaarheidsanalyse en op deze wijze komen de zones in beeld die in principe uit te sluiten zijn of bijzondere aandacht vergen voor de geplande ontwikkeling omwille van hun kwetsbaarheid. Indien mogelijk kunnen milderende maatregelen worden voorgesteld om de eventuele effecten te milderen. Op deze manier kunnen de ruimtelijk te vertalen randvoorwaarden voor mogelijke ontwikkeling van het plangebied in beeld gebracht worden. De doelstelling is hierbij na te gaan of op een kwaliteitsvolle wijze het gewenste programma van de zoekzone kan worden gerealiseerd, waarbij significante effecten ten aanzien van kwetsbare elementen worden gemeden of te milderen zijn.

De kwetsbaarheidsanalyse wordt uitgevoerd aan de hand van de aanwezige bijzonder beschermde gebieden en de bijzonder kwetsbare gebieden in en in de onmiddellijke omgeving van het plangebied. Deze elementen zijn bepalend voor het al dan niet optreden van aanzienlijke milieueffecten.

Bijzonder beschermde gebieden

Met de term ‘bijzonder beschermde gebieden’ worden de gebieden bedoeld zoals

geformuleerd in het Besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van de

categorieën van projecten onderworpen aan de milieueffectrapportage. Categorieën

van deze bijzonder beschermde gebieden die relevant zijn ten aanzien de

deelgebieden/zoekzones zijn:

Beschrijving van het plan Dossiernummer: PRUP-2011-0050

natuurgebieden, natuurgebieden met wetenschappelijke waarde en de ermee vergelijkbare gebieden, aangewezen op plannen van aanleg en ruimtelijke uitvoeringsplannen van kracht in de ruimtelijke ordening;

bosgebieden, valleigebieden, brongebieden, overstromingsgebieden, agrarische gebieden met ecologisch belang of ecologische waarde en de ermee vergelijkbare gebieden, aangewezen op plannen van aanleg en de ruimtelijke uitvoeringsplannen van kracht in de ruimtelijke ordening;

een beschermd landschap, stads- of dorpsgezicht, monument of archeologische zone;

het Vlaams Ecologisch Netwerk overeenkomstig het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu;

de speciale beschermingszones overeenkomstig het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu;

Volgens een plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan vastgesteld erfgoedlandschap

De bijzondere bescherming duidt op een bijzondere waarde van het gebied en bijgevolg ook op een bijzondere gevoeligheid ten aanzien van ontwikkelingen in het gebied zelf of de (directe) omgeving. Aangegeven wordt welke de status /hardheid van de bescherming (is de bescherming uitsluitend, op welke wijze is ze voorwaardestellend, …).

De aanwezigheid van bijzonder beschermde gebieden geeft weliswaar een idee van belangrijke te beschermen waarden, maar geeft vaak onvoldoende de kwetsbaarheid van een gebied weer. Een gedetailleerde beschrijving van de kenmerken van het gebied is in dit stadium van het onderzoek niet zinvol. Daarom wordt de kwetsbaarheid van het plangebied gekarakteriseerd aan de hand van beschikbaar kaartmateriaal, dat een ruwe indicatie hiervan weergeeft. Gezien dit een eerder ruwe werkwijze is die de specifieke eigenheid van het gebied onvoldoende in rekening brengt, wordt er uitgegaan van het voorzorgsbeginsel op dit vlak. Dit betekent dat – als er twijfel is over de kwetsbaarheid – er wordt uitgegaan van een ‘worst case’ inschatting van de kwetsbaarheid.

Bijzonder beschermde gebieden in of grenzend aan het plangebied

natuurgebieden Het westelijke deel van het plangebied (het circuit zelf) is gelegen in natuurgebied.

Door het huidige bodemgebruik wordt het deel natuurgebied gelegen binnen het circuit als een niet te vrijwaren criterium beschouwd.

Het natuurgebied ten westen van het rallycross-circuit wordt als te vrijwaren beschouwd.

speciale beschermingszones Nvt Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) Nvt bosgebieden, valleigebieden, brongebieden, overstromingsgebieden, agrarische gebieden met ecologisch belang of ecologische waarde

Nvt ten noorden op ca. 500 m

erfgoedlandschap vastgesteld in RUP Nvt beschermd landschap, stads- of dorpsgezicht, monument of archeologische zone

Nvt

Figuur 4-1: Bijzonder beschermde gebieden in of in de onmiddellijke omgeving van het plangebied

Beschrijving van het plan Dossiernummer: PRUP-2011-0050

Bijzonder kwetsbare gebieden

Onder ‘bijzonder kwetsbare gebieden’ worden bijgevolg deze gebieden begrepen die gevoelig zijn voor ingrepen ter hoogte van het deelgebied en/of de nabije omgeving. We onderscheiden

3

:

recent overstroomde gebieden;

(open) geklasseerde waterloop

gebieden met een zeer slechte drainage (zeer natte gronden, drainageklasse f, g, h of i volgens de bodemkaart

overstromingsgevoelige gebieden volgens de watertoetskaarten

waardevolle of zeer waardevolle gebieden volgens de Biologische Waarderingskaart en faunistisch voorname gebieden;

relictzones en ankerplaatsen volgens de

woonconcentraties (volgens topografische kaarten, gewestplan)4;

landbouwgronden met een hoge of zeer hoge waardering volgens de landbouwtyperingskaart;

landbouwgronden gelegen binnen de herbevestigde agrarische gebieden.

stiltegebieden

Bijzonder kwetsbare gebieden

(open) geklasseerde waterloop Ten zuidoosten van het circuit stroomt de Loopbemdenloop, een waterloop van 2e categorie.

Ten zuiden van het circuit is de Veepaailoop gelegen, waterloop van 3e categorie.

Het vrijwaren van deze waterlopen en de zone van 5m rondom vormt een harde randvoorwaarde. Rondom de waterloop wordt een buffer van 50m vooropgesteld.

Gebieden met zeer slechte drainage De zone ten zuiden van Steert, omvat natte zandbodems.

Natte bodems vormen een aandachtspunt in het verdere onderzoek

Gebieden zeer gevoelig voor grondwaterstroming

Het gebied ten zuiden van Steert wordt aangeduid als een gebied dat zeer gevoelig is voor grondwaterstroming.

Aangezien er geen ondergrondse constructies verwacht worden, wordt dit niet verder meegenomen als randvoorwaarde of aandachtspunt.

Overstromingsgevoelige gebieden Het gebied ten zuiden van Steert is mogelijk overstromingsgevoelig.

Aangezien de potentiële locatie van de parking slechts een tijdelijk bodemgebruik betreft, wordt het vrijwaren van dit overstromingsgebied niet als harde randvoorwaarde meegenomen, maar wordt dit in het verdere onderzoek als een aandachtspunt beschouwd.

Waardevolle of zeer waardevolle gebieden volgens de BWK

De zone ten westen van het circuit wordt als biologisch waardevol aangeduid. Het omvat naaldhoutaanplant zonder ondergroei (pa), loofhoutaanplant ((n), gemengd loofhout (gml) en popuier (pop).

Deze waardevolle gebieden worden als aandachtspunt meegenomen in het verdere onderzoek. Het vrijwaren van deze gebieden wordt hierbij vooropgesteld.

Relictzones en ankerplaatsen Ten oosten van het circuit is de relictzone ‘Domein Corsendonk,

Dit waardevol gebied wordt als aandachtspunt meegenomen in het

3 De onderscheiden kwetsbare gebieden hebben een verschillende juridische status. De terminologie

‘kwetsbaar gebied’ in het kader van deze methodiek staat evenwel los van deze juridische status.

4 Andere gebieden waar veel mensen aanwezig kunnen zijn – zoals scholen, ziekenhuizen, kantoren, … -zijn niet mee opgenomen als kwetsbaar gebied. De reden hiervoor is dat de aanwezigheid van dergelijke activiteiten over het algemeen niet snel aan de hand van kaarten kan vastgesteld worden en dat de voorgestelde methodiek voor de scoping gebaseerd is op een eerste snelle screening aan de hand van kaarten. Om deze tekortkoming te ondervangen, zal bij de discipline mens de aanwezigheid van dergelijke activiteiten in de nabijheid van het plangebied nagegaan worden.

vooropgesteld.

Woonconcentraties Dichtstbijzijnde woonconcentratie bevindt zich op ca. 275 m ten oosten van het circuit

De ligging van het woongebied wordt als aandachtspunt meegenomen

Landbouwgronden met een hoge of zeer hoge waardering

Er komen geen landbouwgronden met hoge of zeer hoge waardering voor in of grenzend aan het circuit.

HAG Het agrarisch gebied rond het

rallycross- circuit werd beleidsmatig herbevestigd als agrarisch gebied.

HAG wordt niet als te vrijwaren beschouwd, maar wordt wel als aandachtspunt meegenomen in het verdere onderzoek.

Stiltegebieden Er komen geen stiltegebieden voor in of grenzend aan het circuit

Beschrijving van het plan Dossiernummer: PRUP-2011-0050

Figuur 4-2: Bijzonder kwetsbare gebieden in of in de onmiddellijke omgeving van het plangebied

4.3.1. Inrichtingsprincipes

De resultaten van bovenstaande ruimtelijke analyse met betrekking tot de beschermde gebieden en kwetsbare gebieden kunnen samengevat worden in onderstaande figuur.

Volgende elementen worden beschouwd als randvoorwaarde:

- vrijwaren natuurgebied ten westen van rallycross-circuit;

- vrijwaren van de Loopbemdenloop en de Veepaailoop Volgende elementen worden beschouwd als aandachtspunt:

- buffer rond geklasseerde waterloop;

- aanwezigheid van natte bodems ten zuiden van het circuit;

- overstromingsgevoelig gebied ten zuiden van het circuit;

- vrijwaren waardevolle en zeer waardevolle elementen volgens de BWK;

- vrijwaren relictzone ten westen van het circuit;

- aanduiding van HAG rondom het circuit;

Op onderstaande figuur wordt een synthese weergegeven van de te vrijwaren

zones en de aandachtsgebieden bij het bepalen van de zoekzones voor parkeren.

Beschrijving van het plan Dossiernummer: PRUP-2011-0050

Figuur 4-3: Samenvattende figuur: randvoorwaarden en aandachtsgebieden

Rekening houdend met de bovenvermelde te vrijwaren zones en aandachtspunten

kan de synthese van het onderzoek naar zoekzones voor parkeren vertaald worden

in de afbakening van zoekzones voor parkeren. Volgende zoekzones worden

afgebakend:

vrijwaren. Westelijke en noordelijke grens worden bepaald door de bestaande perceelsgrens;

Zoekzone 2: omvat de zone tussen het circuit en de N139 Schotelven. De oostelijke en westelijke grens worden bepaald door de bestaande perceelsgrenzen. In deze zone komen geen aandachtsgebieden voor;

Zoekzone 3: Zone ten oosten van het circuit en ten zuiden van de N139 Schotelven. In het zuiden wordt de zoekzone begrensd door de lokale weg Steert. De zoekzone bevat een klein deel van de bufferzone rond de Loopbemdenloop, dat wordt aangeduid als aandachtsgebied;

Zoekzone 4: gelegen ten zuiden van het circuit, op grondgebied van de gemeente Oud-Turnhout. De zoekzone wordt in het zuiden begrensd door de lokale weg Rhoode en de bestaande perceelsgrenzen. In het oosten wordt de grens bepaald door de ongeklasseerde waterloop.

4.3.2. Onderzoeksvragen

Algemeen worden bij het onderzoek naar de locatie voor parkeren volgende onderzoeksvragen gesteld:

Pilotenparking

- Hoe dient te pilotenparking te worden aangelegd om de impact op het milieu te minimaliseren? In het planMER worden hiertoe twee mogelijkheden onderzocht, nl.

Tijdelijke inname van de bodem (tijdens rallycross-activiteiten) met maximaal behoud van het huidige bodemgebruik

Meer permanente inname van de bodem waarbij eventuele verharde voorzieningen getroffen worden ter beperking impact op het milieu. Gezien het beperkt gebruik wordt volledige verharding van de pilotenparking hierbij niet vooropgesteld, maar wordt uitgegaan van plaatselijke verharding.

Bezoekersparking

- Welke locatie komt vanuit het milieuonderzoek in aanmerking voor parkeren;

- Hoe worden de parkeerlocaties best ontsloten;

- Welke bijkomende aandachtspunten kunnen worden geformuleerd;

- Conflictvrije verkeersstromen;

- Minimale geluidsverstoring naar omgeving toe.

Beschrijving van het plan Dossiernummer: PRUP-2011-0050

Figuur 4-4: Afbakening plangebied (circuit en zoekzones parking)

5.1. Nulalternatief

Het nulalternatief – dit wil zeggen het behouden van de huidige toestand- is geen wenselijk alternatief. Dit onderzoek vormt immers de uitvoering van beslist beleid.

Op 19 juli 2002 besliste de Vlaamse regering immers om een stimulerende en coördinerende rol toe te wijzen aan de provincies in Vlaanderen voor het selecteren en vastleggen van locaties voor permanente omlopen met trainingsfaciliteiten voor gemotoriseerde sporten. In dit kader beslist de Vlaamse regering bijkomend haar goedkeuring te hechten aan een verder onderzoek naar de mogelijkheden tot het voorzien van een voldoende groot terrein voor de bestaande rallycross-circuit in Arendonk zoals beschreven in de nota betreffende ‘permanente omlopen met trainingsfaciliteiten voor gemotoriseerde sporten en andere lawaaierige sporten’.

Daarenboven dient vermeld dat de bindende bepaling 51 van het RSPA stelt dat de provincie de ontwikkelingsmogelijkheden van terreinen voor lawaaihinderlijke sporten onderzoekt.

Het nulalternatief wordt dan ook niet weerhouden als volwaardig alternatief.

5.2. Locatiealternatieven

Alternatieven met betrekking tot het gebied, evenals locatiealternatieven voor rallycrossactiviteiten, worden in het MER niet onderzocht. Zowel op nationaal als provinciaal vlak werd naar een oplossing gezocht omtrent geluidsbelastende sportactiviteiten. Het RUP, met regularisatie van het huidige rallycross-circuit, is hiervan het resultaat.

5.3. Inrichtingsalternatieven

Het voorontwerp van het PRUP en de afgebakende zoekzones voor parkeren met de

randvoorwaarden en aandachtspunten zullen in het MER worden beoordeeld op

mogelijke milieueffecten. Vanuit het MER zullen mogelijke milderende maatregelen

en bijkomende randvoorwaarden worden geformuleerd die kunnen worden vertaald

in het RUP. In het planMER worden geen inrichtingsalternatieven onderzocht, maar

wordt elke zoekzone voor parking in relatie tot het functioneren van het

rallycross-circuit op milieueffecten beoordeeld. Hiertoe wordt het rallycross-rallycross-circuit in

combinatie met elk van de zones voor parkeren beoordeeld, om tot een

geïntegreerde beoordeling te komen. De combinatie van het rallycross-circuit met

alle zoekzonens voor parkeren zal in het MER niet worden beoordeeld, gezien dit

geen realistisch scenario bevat.

Geïntegreerd ontwikkelingsscenario Dossiernummer: PRUP-2011-0050

6. Geïntegreerd ontwikkelingsscenario

Het juridisch en beleidsmatig kader geeft reeds deels invulling aan het geïntegreerd

ontwikkelingsscenario (= toekomstige toestand uitbreiding rallycross-circuit). De

diverse beleidsdocumenten geven immers aanleiding tot ontwikkelingen die de

situatie in de toekomst mede zullen bepalen – los van voorliggend plan. Hierna

worden nog een aantal aanvullingen hierop geformuleerd.

Nota Vlaamse regering (2008). Permanente omlopen met trainingsfaciliteiten voor gemotoriseerde sporten en andere lawaaierige sporten.

Zie beschrijving hoofdstuk 3.3.1.

BPA Schotelven. 1998. Toelichtingsnota

Het BPA Schotelven werd in 1998 opgemaakt ter regularisatie van het

rallycross-circuit dat deels in natuurgebied is gelegen. In de toelichtingsnota van het BPA

Schotelven wordt een beschrijving van de huidige situatie, een voorstudie, een

onderzoek op de impact op het milieu en de omgeving weergegeven. Daarnaast

wordt een compensatievoorstel gedaan voor de bestemmingswijziging van

natuurgebied. Het Congobos werd weerhouden als locatie voor de

natuurcompensatie.

Scoping milieueffectenonderzoek: algemeen en specifiek op planniveau Dossiernummer: PRUP-2011-0050

8. Scoping milieueffectenonderzoek: algemeen en specifiek op planniveau

De doelstelling van het plan-MER bestaat erin om de milieueffecten van de planologische herbestemming van het bestaande rallycross-circuit in kaart te brengen en om hierbij randvoorwaarden en inrichtingsprincipes te formuleren voor de opmaak voor het RUP.

Daarnaast worden de mogelijke milieueffecten beoordeeld van de verschillende zoekzones voor parkeren. De milieu-impact van de verschillende voorliggende zoekzones wordt onderling vergeleken.

Om tot een gedegen afweging van de relevante effectgroepen op planniveau te komen wordt een stapsgewijze scoping doorgevoerd, nl.:

Stap 1: Scoping onderzoeksniveau Stap 2: Scoping relevante effectgroepen

Stap 3: Scoping algemene en onderscheidende effectgroepen

8.1. Stap 1 – Scoping onderzoeksniveau

De impact op het milieu van de planologische herbestemming van het rallycross-circuit en de inrichting van het rallycross-rallycross-circuit enerzijds en de zoekzones voor parkeren anderzijds kan globaal onderverdeeld worden in volgende drie clusters:

Ruimtebeslag

De realisatie van de planologische herbestemming van het rallycross-circuit en de realisatie van de bijhorende randinfrastructuur impliceert beperkt tot geen bijkomend permanent ruimtebeslag. Het gebruik van de parkeerterreinen voor de bezoekers zal, gedurende de periode dat de rallycrosswedstrijden doorgaan (max.

8x per jaar), tijdelijke ruimte-inname met zich meebrengen met eventueel een tijdelijk verlies aan landbouw, ecotopen, … tot gevolg. De ruimte-inname van het rallycross-circuit is wel definitief, maar is op heden ook reeds het geval. Enkel ter hoogte van de parking voor piloten kan eventueel geopteerd worden om plaatselijk verharding aan te brengen in functie van verspreiding verontreiniging bij calamiteiten te voorkomen. Inzake de parkeervoorziening voor de piloten wordt in het planMER, naast een tijdelijke ruimte-inname, ook een meer permanente ruimte-inname onderzocht, waarbij eventuele voorzieningen getroffen kunnen worden (plaatselijke verhardingen) opdat verontreiniging tgv. calamiteiten beperkt wordt.

Ruimtelijke samenhang

De huidige inrichting en randinfrastructuur (en het gebruik ervan) van het rallycross-circuit heeft reeds een invloed op de ruimtelijke samenhang van het plan en studiegebied op diverse vlakken (ecologisch, landschappelijk, verkeerskundig,…). Door de planologische herbestemming van het plangebied zal geen nieuwe barrière ontstaan ten aanzien van de aanwezige structuren.

Verstoring

Het gebruik van het rallycircuit en bijhorende randinfrastructuur brengt verstoring van de omgeving met zich mee. Deze verstoring is voornamelijk gerelateerd met de activiteiten die doorgaan op het circuit en de bezoekersstromen die de activiteiten met zich meebrengen. Deze verstoring is echter op vandaag reeds aanwezig.

Permanente verstoring op vlak van ecotoopwijziging, bouwkundig erfgoed en

archeologie worden niet verwacht, gezien het tijdelijke karakter van de activiteiten.

Effecten gerelateerd aan de werkzaamheden hebben vaak een tijdelijk karakter en zijn sterk afhankelijk van de uitvoeringstechnische aspecten, inrichting werfzone, gebruikt materieel, …. Deze effecten zijn dan ook typerend voor het onderzoek op projectniveau. Gezien op dit planniveau deze gegevens niet gekend zijn en voor zover het tijdelijke effecten betreft, worden effecten ten gevolge van de aanlegfase niet meegenomen op planniveau. Gezien geen bijkomende infrastructuurwerken worden voorzien worden geen tijdelijke effecten tijdens de aanlegfase verwacht.

8.2. Stap 2 – Scoping relevante disciplines en effectgroepen

In deze tweede fase wordt de voorgaande stap verder uitgewerkt op niveau van de relevante disciplines en effectgroepen. Hierbij wordt duidelijk aangegeven of de opgelijkste effecten van toepassing zijn voor het rallycross-circuit zelf of de zoekzones voor parkeren, of beide. Er wordt nagegaan of de gekende effectgroepen binnen elke discipline relevant zijn in functie van het type planingreep, namelijk de planologische herbestemming van het rallycross-circuit, de inrichting van de pilotenparking (al dan niet met permanent karakter) en de inrichting van een tijdelijke bezoekersparking aansluitend bij het circuit.

Rekening houdend met deze analyse, zullen volgende disciplines in het plan-MER besproken worden:

Mobiliteit

Geluid en trillingen Lucht

Bodem

Water (grond- en oppervlaktewater) Fauna en flora

Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie Mens

De coördinator zal erover waken dat ook de aspecten licht en gezondheid in

voldoende mate aan bod komen. Het aspect licht wordt behandeld binnen de

disciplines fauna en flora en mens – socio-organisatorische aspecten. Het aspect

gezondheid wordt geïntegreerd binnen de discipline mens – socio-organisatorische

aspecten, waarbij de bespreking zich baseert op de disciplines mobiliteit, geluid en

lucht.

Scoping milieueffectenonderzoek: algemeen en specifiek op planniveau Dossiernummer: PRUP-2011-0050

Tabel 8-1: Bespreking relevantie clusters op planniveau in functie van de realisatie van het plan

Cluster Impact Circuit Parking Relevante discipline Relevante effectgroep

Ruimtebeslag

Direct

ruimtebeslag X X Water

Bodem

Wijziging ruimtelijke samenhang Wijziging van verbindingen X X Fauna en flora

Wijziging ruimtelijke samenhang Wijziging van verbindingen X X Fauna en flora