• No results found

4. De afdeling longstay in het licht van het EVRM

4.5. Toetsing aan de jure en de facto 49

4.5.1. De jure 50

In de voorgaande hoofstukken is het juridische kader van de longstay aan bod gekomen. Een aantal mogelijkheden tot het terugplaatsen naar de reguliere Tbs of zelfs vrijlating zijn besproken. Het beleidskader Longstay uit 2005 beschrijft dat het verblijf van de terbeschikkinggestelde op de longstay-afdeling, continu dient te worden getoetst aan de proportionaliteit en de subsidiariteit. Telkens moet er worden nagegaan of een minder ingrijpend middel beschikbaar is om de maatregel ten uitvoer te brengen.274

Deze toets komt tot wasdom in de evaluatie die iedere twee weken plaatsvind in de Tbs- instelling waarbij gekeken wordt of het recidivegevaar is afgenomen en of de verstoorde geestesvermogen van de ‘longstayer’ verbetering toont.275 Daarbij dient als kanttekening te worden opgemerkt dat de beleidsregels van de longstay niet in de Staatscourant zijn gepubliceerd. Dit kan derhalve de vraag oproepen of de beleidsregels voldoende voorzienbaar en toegankelijk zijn, zodat de ‘longstayer’ weet of tenminste kan nagaan hoe de beleidsregels op zijn situatie kunnen worden toegepast.

Naast deze twee wekelijkse toets bestaat er de rechterlijke toetsing van artikel 38d lid 2 jo. 509t WvSv die ééns in de twee jaar plaatsvindt.276 Op grond van artikel 509t WvSv beoordeelt de rechter aan de hand van het gevaarscriterium of de gevorderde verlenging van de maatregel Tbs op de longstay-afdeling nog noodzakelijk is. Hoewel de rechter niet bevoegd is om aanwijzingen te geven over het verblijf op de afdeling of de ‘longstayer’ terug te plaatsen naar de reguliere Tbs, heeft de rechter wel de mogelijkheid om de Tbs te beëindigen. Indien de rechter bepaalt dat dit niet aan de orde is en het verblijf op de longstay zal worden voortgezet bestaat er voor de terbeschikkinggestelde nog de mogelijkheid om tegen de beslissing beroep in te stellen op grond van artikel 509v WvSv.277

Een derde mogelijkheid betreft de toetsing van het LAP. Ook hierbij wordt om de drie jaar beoordeeld of het verblijf op de longstay nog noodzakelijk is.278 Indien dit niet meer het geval is gaat er een advies uit naar de Minister van Justitie die vervolgens kan besluiten de longstay te doen eindigen.

274 Kamerstukken II 2004-2005, 29 452, nr. 35, p. 11. 275 Kamerstukken II 2005-2006, 30 250, nr. 4-5, p. 44. 276 Artikel 509t WvSv. 277

Zie hoofdstuk 2 par. Verlenging van de plaatsing op de longstay. 278

Los van deze drie toetsen kan de ‘longstayer’ een kort geding aanspannen om een ontslag van de afdeling proberen teweeg te brengen.279 Deze mogelijkheid blijkt echter in de praktijk slechts van theoretische aard, nu de civiele rechter in kort geding heeft aangegeven dat een het beëindigen van de maatregel Tbs met terughoudendheid moet worden toegepast.280, 281 Gezien de voorgaande mogelijkheden zou gesteld kunnen worden dat er de

jure perspectieven zijn tot verkorting dan wel stopzetten van de maatregel Tbs.

4.5.2. De facto

De vraag die dan in dit kader overblijft is of de longstayer een kans in de praktijk heeft om terug te keren naar de reguliere Tbs en uiteindelijk de maatschappij.

In de praktijk komen terbeschikkinggestelden wiens geestesvermogen dusdanig verstoord zijn en bij wie de behandeling maar niet lijkt aan te slaan in aanmerking voor een plaatsing op de longstay-afdeling. Eenmaal daar geplaatst valt de intensieve behandeling weg en is het leven gericht op een zo comfortabel mogelijk verblijf op de afdeling.282 Door het ontbreken van een behandeling of verlofmogelijkheid zal de stoornis bij de terbeschikkinggestelde niet kunnen worden teruggedrongen en is de behandelende arts derhalve niet in staat een alomvattend en deugdelijk advies te geven over de verlenging. Tevens zal door het wegvallen van de intensieve behandeling de rechter niet kunnen toetsen of de terbeschikkinggestelde verbetering vertoont. Het gevolg hiervan is dat het verblijf uiteindelijk zal leiden tot een langdurige of zelf levenslang verblijf in de inrichting.283

Het bovenstaande geeft een vrij negatief beeld weer van de praktijk omtrent het verblijf op de longstay en de terugkeer naar de maatschappij. Toch is er geen sprake van een geheel ‘gesloten deur’ situatie. Uit de cijfers van de RSJ blijkt dat in 2006 vier patiënten uit de longstay gestroomd zijn. In 2007 waren dat er zelfs tien.284 Verder blijkt uit de cijfers van de evaluatie van het beleidskader Longstay dat er tussen 2008 en eind 2012 in totaal 25 aanvragen voor beëindiging van de longstay-status zijn ingediend door de Forensisch Psychiatrische Centra, waarvan het grootste deel in 2011 is aangevraagd.285 Bij bijna de helft van de aanvragen heeft het LAP geadviseerd de status ‘longstay’ op te heffen.286

279

Artikel 254 WvRv. 280

Cleiren,Verpalen 2010, T&C Sr, Art. 38L WvSr, aant. 4. 281

Rb. Den Haag 8 maart 2005, LJN AS9065. 282

Zie hoofdstuk 2, par. De longstay afdeling. 283

Zie hoofdstuk 2, par. De verlenging van de plaatsing op de longstay. 284

RSJ – De jaren tellen congres 2008, p. 23. 285

Evaluatie Beleidskader longstay 2013, p. 83. 286

Hieruit zou geconcludeerd kunnen worden dat het verblijf op de longstay verschilt van de levenslange gevangenisstraf omdat er – zij het in zeer geringe mate – sprake is van een mogelijkheid tot terugkeer naar de maatschappij en geen geheel ‘gesloten deur-beleid’.

4.6. Artikel 5 EVRM

“Everyone has the right to liberty and security of person. No one shall be deprived of his liberty save in the following cases and in accordance with a procedure prescribed by law”

Artikel 5 EVRM behelst het recht op persoonlijke vrijheid en veiligheid. Het beoogde doel van artikel 5 EVRM is het garanderen van het recht dat niemand op willekeurige wijze van zijn vrijheid wordt beroofd.287 Het artikel is geen ‘notstandsfest’ zoals artikel 3 EVRM en kent derhalve situaties waarbij een inbreuk mag worden gemaakt op dit recht.288 Deze uitzonderingen zijn opgesomd in lid 1 van artikel 5.289 De meeste van deze uitzonderingen hebben betrekking op een strafrechtelijke veroordeling, voorarrest, opname in een psychiatrisch ziekenhuis of uitlevering.290 De overige leden van artikel 5 formuleren de waarborgen waarmee de vrijheidsontneming dient te zijn vormgegeven zoals het recht op informatie of het recht op rechterlijke toetsing van de vrijheidsontneming.291

Het artikel kent zowel een negatieve als een positieve verplichting.292 De negatieve verplichting houdt in dat de lidstaten geen van haar onderdanen hun vrijheid mogen ontnemen. De positieve verplichting is neergelegd in het woord ‘veiligheid’. Dit houdt in dat de staat de verplichting heeft om het proces van vrijheidsontneming volgens de normen van het procesrecht te laten verlopen.293

Het opleggen en de voortzetting van de maatregel Tbs word niet alleen genormeerd door het Wetboek van Strafrecht maar ook door het EVRM. In dit kader zijn van belang de leden 1 en 4 van artikel 5 EVRM. Bij beide leden gaat het om de rechtmatigheid van de vrijheidsbeneming.294 287 Gerards e.a., p. 139. 288 Gerards e.a., p 137. 289

Artikel 5 lid 1 EVRM. 290 Gerards e.a., p 138. 291 Gerards e.a., p 139. 292 Gerards e.a., p. 142. 293 Gerards e.a., p. 140. 294 Zomer, 391.

4.7. Artikel 5 lid 1

Artikel 5 lid 1 geeft een aantal kern criteria waaraan moet worden voldaan om een rechtmatige inbreuk te maken op een van de twee elementen van artikel 5 EVRM, de veiligheid en de vrijheid: ‘prescribed by law’, ‘court’ ‘lawful detention’ en ‘after conviction’.

4.7.1. Prescribed by law

‘Prescribed by law’ houdt in dat een inbreuk op de vrijheid en veiligheid van een persoon alleen mogelijk is indien dit is gebaseerd op een wettelijk voorgeschreven procedure.295 Dit geldt voor alle onder lid 1 genoemde sub-leden (a tot en met f).296 Tevens is in alle afzonderlijke gevallen van mogelijke vrijheidsbeneming vereist dat de vrijheidsbeneming op het recht is berust. ‘Recht’ betekent in dit geval het (nationale) recht, de jurisprudentie en het ongeschreven recht.297 Uit verscheidene uitspraken van het Hof blijkt dat de procedure in de eerste plaats in overeenstemming dient te zijn met het nationale recht.298 Hierbij geldt als uitgangspunt dat de nationale instanties zelf het beste in staat zijn het nationale recht uit te leggen en toe te passen, waardoor het Hof deze eis altijd marginaal zal toetsen.299

Daarnaast geldt dat de wettelijke regeling in overeenstemming moet zijn met bepaalde minimumeisen uit het verdrag: er moet sprake zijn van een ‘fair and proper procedure’, dat wil zeggen dat de regel voorzienbaar moet zijn, niet vaag en toegankelijk voor een ieder.300

De vrijheidsbeneming van de longstay vindt in beginsel zijn legitimatie in de maatregel Tbs. De tenuitvoerlegging van de longstay wordt geregeld in het Beleidskader. In dit kader is van belang om te zien of het Beleidskader waarop de longstay is gebaseerd ook als ‘recht’ kan worden beschouwd in het licht van artikel 5 lid 1 EVRM. Het ‘recht’ betekent niet alleen de wet maar ook de jurisprudentie en het ongeschreven recht. Aldus artikel 79 van de Wet Rechterlijke Organisatie voldoen beleidsregels in principe aan het vereiste van ‘prescribed by

law’, zoals gesteld in artikel 5 lid 1 EVRM.301

4.7.2. Court

Artikel 5 lid 1 onder a stelt de volgende voorwaarde voor het opleggen van een vrijheidsbenemende straf of maatregel: “indien hij op rechtmatige wijze is gedetineerd na

295

Gerards e.a., p. 153. 296

Artikel 5 lid 1 sub 1 t/m f EVRM. 297

Gerards e.a., p. 154. 298

O.a. EHRM 28 maart 2000, nr. 28358/95 (Baranowski t. Polen). 299

Gerards e.a., p. 154. 300

EHRM 28 maart 2000, nr. 28358/95 (Baranowski t. Polen), par. 50. 301

veroordeling door een daartoe bevoegde rechter.”

Er is sprake van een ‘court’ in de zin van artikel 5 lid 1 onder a indien het gerecht handelt onafhankelijk van de uitvoerende macht. Dit houdt in dat de rechter onpartijdig en onafhankelijk tot haar vonnis komt en aan geen enkel gezag is onderworpen.302,303

Artikel 37 lid 1 WvSr, geeft de strafrechter de bevoegdheid om een persoon aan wie een strafbaar feit wegens de gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens niet kan worden toegerekend, de maatregel Tbs op te leggen.304 Hierdoor is voldaan aan het vereiste van een bevoegde rechter in de zin van artikel 5 lid 1 onder a EVRM.

4.7.3. Lawful detention

Tot slot dient er te worden getoetst of het plaatsen van een terbeschikkinggestelde op de longstay-afdeling voldoet aan het vereiste ‘lawful detention’.

Lawful detention van artikel 5 lid 1 EVRM dient in samenhang te worden gelezen met artikel 6 EVRM. Artikel 6 EVRM geeft de waarborgen weer voor een rechtmatige

veroordeling. Voor een rechtmatige veroordeling dient de procedure bij wet geregeld te zijn

en moet de rechter voldoen aan de eisen die worden gesteld aan een ‘court’ in de zin van artikel 5 EVRM.

Een veroordeling in strijd met het verdrag die heeft geleid tot vrijheidsbeneming kan een onrechtmatige detentie opleveren.305 Gedacht moet worden aan de eisen van het materiële recht, de vraag of in een bepaald geval vrijheidsberoving is toegelaten, en het formele recht, oftewel de vraag; is de procedure correct verlopen? 306 Evenals bij het element ‘prescribed by law’ is bij de procedure enige speelruimte gegeven aan de lidstaten om dit in te vullen. Hierbij staat wel voorop dat het doel, de bescherming van de willekeurige vrijheidsberoving en de veiligheid, gewaarborgd dient te blijven.307 Een regeling die het bijvoorbeeld mogelijk zou maken om terbeschikkinggestelde zonder een deugdelijke medische expertise op de longstay te plaatsen zou, in het licht van artikel 5 lid 1 onder a EVRM , niet door de beugel kunnen. ‘Detention’ staat echter niet gelijk aan de veroordeling.308 Dit betekent dat de rechtmatigheid van de veroordeling die leidt tot de detentie niet direct kan worden getoetst aan artikel 5 EVRM. Immers artikel 5 EVRM ziet op de detentie en niet op de veroordeling. Toch zijn

302 Harteveld, p. 41. 303 Artikel 117 Gw. 304 Artikel 37 lid 1 WvSr. 305 Harteveld, p. 42. 306 Gerards e.a., p. 153. 307 Harteveld, p.40. 308 Harteveld, p. 42.

deze onlosmakelijk met elkaar verbonden. De basis voor een detentie is de veroordeling. Er moet worden beoordeeld of volgens het nationale recht de detentie van de soort en de duur conform het materiële en formele recht is toegelaten. 309 In het kader van het verblijf op de longstay dient dus te worden gekeken of deze rechtmatig en voldoende is uitgewerkt. De materiële en procedurele vereisten voor het opleggen van de Tbs-maatregel, het verblijf in een Tbs-inrichting en het verlaten van de Tbs-inrichting wordt geregeld in het Wetboek van Strafrecht evenals de Bvt. De longstay is verder uitgewerkt in beleidsregels. In die zin kan voor de Tbs dus ook worden gesproken van een ‘lawful detention’, mits de procedure tot detentie rechtmatig is verlopen.

4.7.4. After conviction

Tot slot eist artikel 5 lid 1 sub a dat de rechtmatige detentie van een person moet volgen na een veroordeling. Ten aanzien van de omvang van de uitzonderingen van lid 1 is het begrip

‘after conviction’ (na veroordeling) van belang. Het Hof eist dat er een causaal verband moet

bestaan tussen de veroordeling en de detentie die daarop volgt. Dat lijkt evident maar is niet altijd het geval. Ter illustratie, in de zaak Weeks t. UK oordeelde het Hof dat het woord ‘na’ niet direct betekende dat de detentie meteen moet volgen op de veroordeling in de zin van tijdsverloop maar dat er een causaal verband moet bestaan tussen de veroordeling en de daaraan verbonden detentie.310

Ook in de zaak Ashingdane t. UK, waar het ging om een geesteszieke die verbleef in een gesloten inrichting, oordeelde het Hof dat er enig verband dient te bestaan tussen de grond waarop de detentie wordt bevolen en de doelstelling van de plaats waarbinnen de persoon verblijft.311 Daarbij dient het voortduren van de vrijheidsbeneming zijn grondslag te vinden in de oorspronkelijke veroordeling.312 Is dit causale verband niet meer aanwezig dat kan de uitzondering van lid 1 op het verbod van willekeurige vrijheidsberoving niet opgaan. Veel aandacht dient te worden besteed aan het karakter van de opgelegde straf. Toegepast op de Tbs; bij de maatregel Tbs is dit in beginsel de beveiliging. Als het recidivegevaar geweken is, vervalt dit element en kan de detentie niet meer gegrond zijn. Het vereiste causale verband valt dan weg. 313

309

Harteveld, p. 42. 310

EHRM, 2 maart 1987, nr. 9787/82 (Weeks t. UK) par. 42. 311

EHRM 28 mei 1985, nr. 8225/78 (Ashingdane t. UK), par. 44. 312

Harteveld, p. 46. 313

Het vereiste causale verband ligt ingewikkelder voor de longstay. Het element ‘after

conviction’ is van belang ten aanzien van de longstay nu dit laatste een ‘voortvloeisel’ is van

de Tbs. Dat wil zeggen: de Tbs is een maatregel die door de rechter kan worden opgelegd. De longstay, welke niet door een rechter maar door de Minister van Justitie wordt gelast, is geen maatregel geregeld in het Wetboek van Strafrecht maar een maatregel die voortvloeit uit het feit dat de reguliere Tbs in een specifiek geval niet volstaat. Dit betekent dat moet worden getoetst of het opleggen van het verblijf op de longstay nog een causaal verband heeft met het originele vonnis van de rechter; de maatregel Tbs. Bij het opleggen van de maatregel Tbs heeft de rechter twee doelen voor ogen. Enerzijds het beveiligen van de maatschappij en anderzijds het resocialiseren van de terbeschikkinggestelde.314 Zodra een terbeschikkinggestelde wordt overgeplaatst van de reguliere Tbs naar de longstay-afdeling veranderd de aard van het verblijf. Immers, het resocialisatiedoel valt weg.

Deze problematiek kwam aan de orde bij de rechtbank van Leeuwarden in 2010.315 Het ging in deze zaak om een man die was veroordeeld ter zake van diefstal, waarbij hij had gedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht. Nadat de reguliere Tbs geen soelaas had geboden was de man overgeplaatst naar de longstay-afdeling. De rechtbank oordeelde ten aanzien van artikel 5 lid 1 als volgt:

“De vrijheidsbeneming van veroordeelde is gebaseerd op zijn terbeschikkingstelling. Deze terbeschikkingstelling is uitgesproken naar aanleiding van een veroordeling wegens een of meer door veroordeelde gepleegde strafbare feiten. Er bestaat daarom causaal verband tussen de oorspronkelijke veroordeling en de huidige vrijheidsbeneming.

Mede uit hetgeen ter zitting naar voren is gebracht is de rechtbank gebleken dat veroordeelde niet meer wordt behandeld, omdat de mogelijkheden daartoe zijn uitgeput. Voortgezette vrijheidsbeneming van de veroordeelde kan onder deze omstandigheden slechts rechtmatig zijn als zij is gericht op terugkeer van de veroordeelde in de samenleving. De rechtbank acht door het verlengingsadvies en de toelichting daarop ter terechtzitting door de deskundige genoegzaam aangetoond dat terugkeer in de samenleving van veroordeelde slechts in beperkte mate mogelijk is, namelijk binnen het zorgkader dat de inrichting "Veldzicht" hem kan bieden. Het is de rechtbank gebleken dat de inrichting zich inspant om dit doel te bereiken en dat daarover tussen de inrichting en veroordeelde overeenstemming bestaat. De rechtbank is van oordeel dat hiermee voldoende vaststaat dat de vrijheidsbeneming van veroordeelde is gericht op terugkeer van veroordeelde in de samenleving.”316

Met deze uitspraak bracht de rechtbank naar voren dat de mogelijkheid tot terugkeer naar de maatschappij, ondanks het pseudo-levenslange karakter van de longstay, toch bestaat en dat er derhalve geen sprake kan zijn van een geheel andere maatregel. De rechtbank stelde dat er dus

314 Artikel 2 lid 1 Bvt. 315 Rb Leeuwarden 16 juni 2010, LJN: BM9363. 316 Rb Leeuwarden 16 juni 2010, LJN: BM9363.

voldoende causaal verband aanwezig was tussen het opleggen van de oorspronkelijke maatregel en de plaatsing op de longstay.317

De bovenstaande uitspraak is enigszins opmerkelijk nu het resocialisatiedoel vrijwel geen deel meer uitmaakt van het longstay-beleid. In tegenstelling tot de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden is het verblijf op de longstay niet gericht op terugkeer naar de maatschappij waardoor de tenuitvoerleggen van de maatregel niet meer berust op een vrijheidsbeneming volgend op een veroordeling. Het lijkt dan ook maar de vraag of er nog wel sprake is van een causaal verband tussen de ooit opgelegde maatregel Tbs en het eventueel daaropvolgende verblijf op de longstay.