• No results found

Janssens ‘zegenrijke werken’

In document Peter Wilhelm Janssen (pagina 78-81)

Van miljonair tot filantroop

5.1 Janssens ‘zegenrijke werken’

De laatste tien à vijftien jaar van zijn leven heeft P.W. Janssen zich nadrukkelijk toegelegd op het verleunen van financiële steun ten behoeve van sociaal zwakken en minderbedeelden. In die tijd gebeurde dat wel vaker in bepaalde liberale kringen. Janssens filantropische activiteiten waren echter zó grootschalig (en divers) dat er tegenwoordig nog steeds mensen gebruik van maken. Janssen stond daarom ook tijdens zijn leven al bekend als één van de grootste filantropen uit zijn tijd. Hij behoorde dan ook tot de kern van de sociaal-liberalen, een groep die zich verantwoordelijk voelde voor het lot van hun medemensen.204 Janssen trok zich het van de armen aan in Nederland, en dat terwijl hij oorspronkelijk niet eens uit Nederland kwam.

5.1.1 Een kwestie van geluk

Helaas beschikken we over weinig bronnen waarin P.W. Janssen in eigen woorden uitlegt waarom hij zoveel van zijn geld beschikbaar stelde ten behoeve van de maatschappij en de wetenschap. Wel huldigde Janssen de mening dat het een kwestie van geluk was geweest dat hij door de Deli-Maatschappij rijk was geworden. Hij vond daarom dat het geld hem niet alleen voor eigen gebruik toekwam.205 Vanuit deze gedachte begon Janssen, vaak samen met- en meestal op initiatief van zijn sociaalvoelende zoon dr. C.W. Janssen, steun te verlenen aan de lagere sociale klassen. Het sociaal-maatschappelijke werk beperkte zich overigens niet tot Amsterdam, want ook in de omgeving van Friesland, Drenthe, Deventer en in zijn geboorteland heeft Janssen diverse sociaal-maatschappelijke projecten financieel ondersteund. En ook in Indië heeft Janssen met zijn fortuin aan de basis gestaan voor het tot stand komen van goede medische zorg binnen de Deli-Maatschappij - al werden ook deze initiatieven vooral op instigatie van zijn beide zoons genomen.206 Maar, hoe omvangrijk en divers Janssen ‘zegerijke werken’ (zoals ze destijds genoemd werden) ook waren, het begon, zoals we in dit hoofdstuk zullen zien, allemaal in Amsterdam.

204 Efdee, De P.W. Janssen’s Friesche Stichting, 33.

205 “Het bezit van een zoo groot vermogen als den overledene ten deel viel, brengt allerlei met zich, waarvan de oningewijde geen vermoeden heeft, indien althans de bezitter een man is als de heer P.W. Janssen. Krachtens zijne godsdienstige levensbeschouwing zag hij in zichzelf den rentmeester, over vele goederen gesteld door Hoogere Macht, aan wie hij verantwoording van zijn beheer verschuldigd was. Hij achtte zich derhalve verplicht een deel van zijn vermogen te besten in het algemeen belang, en een deel van zijn beschikbaren tijd te besteden ter beantwoording van de vraag, waar en hoe steunend op te treden.” (necrologie P.W. Janssen door J.A. Tours in Algemeen Handelsblad 4 nov.1903).

Ondanks Janssens bekendheid in Nederland lukte het hem veelal buiten van de kranten en andere media te blijven. Wanner Janssen echter wel op de voorgrond trad, was de houding ten aanzien van hem meestal positief. Dat zijn dood op 4 november 1903 ruim aandacht kreeg van de nationale pers onderstreept bovendien Janssens bekendheid in Nederland en daarbuiten. Ook enkele Duitse dagbladen namen een necrologie op. Maar Janssen was niet bij iedereen geliefd. Naast mevr. Von Barnekow-Tindal heeft ook de bekende roerganger Ferdinand Domela Nieuwenhuis kritiek geuit op Janssen. De kritiek van Domela Nieuwenhuis verschilde echter van die van Von Barnekow. Nieuwenhuis spitste zijn kritiek zich veel meer toe op Janssens filantropische activiteiten die hij en de socialisten zag als liberale bemoeienis. Via het blad Recht Voor Allen heeft Domela Nieuwenhuis zijn onvrede hierover talloze keren laten blijken.207 Maar over het algemeen kon Janssen als filantroop in de ogen van velen weinig verkeerd doen.

De diversiteit en omvang van Janssens financiële steunverlening hield ook geen vast patroon aan, en hij kwam daardoor in allerlei sociale geledingen van de samenleving als ‘gulle gever’ bekend te staan. Er kwam daarom ook een stroom van aanvragen voor financiële ondersteuning op gang, en het is de vraag of Janssen hier altijd even goed zicht op heeft gehouden. Er zijn gevallen bekend waarin

Janssen in feite gewoon bedrogen werd, en zijn vertrouwen geschonden. Desal-niettemin bleef Janssen tot zijn dood actief als filantroop. Een deel van zijn vermogen werd nadien ondergebracht bij de De P.W. Janssens Friesche Stichting (zie paragraaf 5.2.4).

Afbeelding: Christian Wilhelm Janssen

(1860-1927). Oudste zoon van Peter Wilhelm Janssen. Benoemd tot Officier in de orde van Oranje-Nassau en onderscheiden als Ridder in de orde van de Nederlandse Leeuw. Hij was onder meer betrokken bij de oprichting van het Koloniaal Instituut (het latere Koninklijk Instituut voor de Tropen).

207 Dat blijkt uit een gesprek met professor historicus Jan Willem Stutje die een biografie schrijft over Domela Nieuwenhuis.

In de studies van Ria Efdée en Jet Spits is al ruim stilgestaan bij Janssen filantropische activiteiten in Nederland. Voor een goed overzicht van Janssens allesomvattende filantropische werken zijn deze twee studies te raadplegen. Toch zou het onjuist zijn Janssens filantropische nalatenschap in deze scriptie buiten beschouwing te laten. Daarvoor speelde de filantropie simpelweg een te belangrijke rol in zijn leven. Bovendien is de vraag wáárom hij zoveel geld weggaf relevant voor de hoofdvraag. Wilde Janssen er misschien iets mee bereiken? Was het hem te doen om een zekere erkenning, aangezien hij door sommige vooraanstaande Amsterdammers altijd als een parvenu gezien bleef worden, óf voelde hij zich als succesvolle immigrant en miljonair enigszins verplicht iets terug te doen voor Nederland? Speelde schuldgevoel voor de misstanden met de koelies in Deli misschien een rol? Of kwam zijn betrokkenheid voort uit naastenliefde en sociale bewogenheid? De vraag wat Janssen hoopte te bereiken met zijn liefdadigheid is zodoende erg interessant.

In document Peter Wilhelm Janssen (pagina 78-81)