• No results found

Invulling van de functie (gegevens uit de evaluatie) .1 Inhoud van de evaluatie

5 Visie op de functie van de consulenten voor lichamelijk gehandicapten

5.5 Invulling van de functie (gegevens uit de evaluatie) .1 Inhoud van de evaluatie

Het evaluatierapport van Bussemakers en Van Poppel (2001) geeft geen ant-woord op alle vragen die in het kader van deze studie belangwekkend zijn. Zo is uit het rapport niet op te maken waaruit het takenpakket van de consulenten LG bestaat of wat voor diensten de consulenten sedert het begin (1999) heb-ben geboden aan hun cliënten. Ook verschaft het rapport geen gegevens over aantallen cliënten of cliëntcontacten. En de weergave van wat de cliënten vin-den van de ontvangen dienstverlening is beperkt tot een beoordeling van en-kele aspecten door 15 cliënten. Over dat laatste wordt in het rapport opge-merkt dat meningen van cliënten nog nauwelijks beschikbaar bleken.

De evaluatie was voornamelijk gericht op het organisatorische niveau. Directie en/of consulenten van 15 SPD'n is gevraagd hun mening te geven over de consulenten LG (onder meer hun kennis en vaardigheden) over de SPD (on-der meer toegankelijkheid, positie van de consulenten binnen de SPD en klachtenregeling) en over de afstemming met anderen (zoals zorgaanbieders,

indicatiecommissies en gemeentelijke instanties). Naast de SPD'n werden 11 regionale of provinciale gehandicaptenplatforms in de evaluatie betrokken. Zij en de SPD'n gaven hun mening over onder meer de gewenste ontwikkeling van de functie consulent LG, de breedte van de doelgroep, integratie van de LG-functie met de VG-functie, al dan niet zelf zorg aanbieden, en de positione-ring van de consulenten binnen of buiten de SPD.

5.5.2 Het functioneren binnen de SPD'n

Uit de evaluatie komt onder meer naar voren dat aansluiting bij de SPD ertoe heeft geleid dat de werkwijze van de consulenten LG een aantal kenmerken vertoont van de werkwijze van de consulenten VG. Verder blijkt er sprake te zijn van een grote lokale variatie in de uitvoering van de werkzaamheden, zo-wel wat betreft taakopvatting als positie van de consulenten binnen de SPD.

De diversiteit in werkwijze en organisatorische setting van de consulent wordt door alle deelnemers ongewenst geacht. De opvattingen over de gewenste ontwikkelingen vertonen een nog grotere variëteit. De deelnemers aan de evaluatie denken heel verschillend over de gewenste breedte van de doel-groep, de integratie met de functie consulent VG, de consulent als zorgaan-bieder, en de positionering van de consulent (binnen de SPD of elders).

Ter verbetering van het functioneren van de SPD'n zijn als aandachtspunten naar voren gebracht: bekendheid (een groot aantal SPD'n lijkt nog onvoldoen-de aangesloten op hun relevante netwerken), registratie (registratie van cliënt-kenmerken en van activiteiten van consulenten zijn nog maar ten dele inge-voerd) en systematische evaluatie (managementinformatiesystemen ontbre-ken, en cliënten, verwijzers, gemeenten etc. worden niet of nauwelijks over hun ervaringen met de dienstverlening geraadpleegd).

5.5.3 Toekomstbeelden van de functie (gegevens uit de evaluatie)

De geconstateerde variatie in de uitvoering en in de gewenste ontwikkelingen hebben de onderzoekers ertoe gebracht drie toekomstscenario's voor de con-sulent LG te construeren en die voor te leggen aan de onderzochte personen (directies van SPD'n, consulenten LG, gehandicaptenplatforms, de CG-Raad en Per Saldo). Zij werden gevraagd de voor- en nadelen aan te geven. De eerste twee scenario's laten de functie bij de SPD zoals die nu bestaat. De verschillen tussen beide betreffen een smallere of bredere doelgroep, al dan geen integratie met de VG-functie, en al dan niet zelf als zorgverlener optre-den. Het eerste scenario zet de huidige lijn voort, terwijl in het tweede scenario

de consulent LG onafhankelijker is en zich exclusief kan richten op de LG-sector. In het derde scenario is sprake van een organisatorische trendbreuk door de consulenten LG (en andere dienstverlening van de SPD) over te laten gaan naar een "regionaal zorgvragerscentrum". In dat regionale zorgvragers-centrum zouden verschillende dienstverlenende en belangenorganisaties kun-nen participeren. Genoemd worden onder meer: patiënten- en cliëntenorgani-saties, jeugdhulpverlening, IKG, maatschappelijk werk, ouderenconsulenten, thuiszorg en gemeente.

De voorstanders van de beide eerste scenario's hechtten veel waarde aan het voortzetten van de huidige infrastructurele verworvenheden van aansluiting bij de SPD. De CG-Raad, Per Saldo en het grootste deel van de gehandicapten-platforms toonden zich voorstander van een structuur die scenario 3 het dichtst benaderd. Zij achten de onafhankelijkheid van de consulent (niet ge-bonden aan het doorverwijzen naar de eigen organisatie) en het emancipato-risch handelen van de consulent (aansluitend op en gericht op het versterken van het eigen vermogen van de cliënt) het best gewaarborgd in scenario 3.

Overigens achtten ook het grootste deel van de consulenten en een klein deel van de directies deze uitgangspunten beter te handhaven in scenario's 2 en 3 dan in scenario 1.

De respondenten in ons onderzoek hebben de scenario's uiteraard niet voor-gelegd gekregen. Maar gezien de nadruk die zij hebben voor-gelegd op dezelfde uitgangspunten (vraagsturing, empowerment en zelfbeschikking van de cliënt, zie paragraaf 4.3.2 en 4.3.3) mag worden aangenomen dat ook zij scenario 3 hadden verkozen boven 1 en 2. Welke visie zij op de oprichting van regionale centra voor cliëntenondersteuning hebben is vanzelfsprekend evenmin ge-peild. De auteurs van het evaluatierapport noemen in dit verband nog wel een conditie waaraan voldaan moet worden. "Het geheel en al loslaten van deze verworvenheden [van aansluiting bij de SPD] roept overigens weer een nieuw vraagstuk op. Het opzetten van regionale ondersteuningscentra en het positi-oneren van de consulenten LG daarbij vraagt nog meer dan nu een sterke be-trokkenheid en samenwerking van de regionale gehandicaptenplatforms en een sterke sturing van de CG-Raad, Somma en Per Saldo, zowel op het op-zetten van de infrastructuur als op de vormgeving van de functie. Als aan deze voorwaarden niet meer dan nu voldaan kan worden dreigt een inhoudelijk en organisatorisch vacuüm te ontstaan voor het werk van de consulent LG."

Voor de vormgeving van de functie biedt ons onderzoek belangrijke aangrij-pingspunten. Uit de interviewronde, zoals weergegeven in paragraaf 5.4, is duidelijk naar voren gekomen welke wensen er leven ten aanzien van de in-vulling van de functie, zowel wat betreft het takenpakket als de wijze waarop zij met hun cliënten dienen om te gaan.

6 Visie op psychosociale dienstverlening bij