• No results found

2.3 Samenwerken in groepen

4.2.4 Interviews met de docent

De docent geeft in de interviews meerdere malen aan dat hij het heel leuk vond om deel te nemen aan het onderzoek, en dat hij ook de lessen heel waardevol vond. Hij denkt dat de leerlingen de lessen ook wel leuk vonden, maar hij geeft hierbij aan dat het voor de leerlingen vooral afhangt van het onderwerp van de schrijfles of ze het leuk vinden of niet. Zo moesten zij een uiteenzetting schrijven over het broeikaseffect, en daar snapten ze maar weinig van. Wat ze wel erg leuk vonden was de les waarin ze een instructie bij een bouwplaat moesten schrijven. En ook het schrijven van een brief aan de gemeente vonden ze erg leuk. Met name omdat de docent met de wethouder had afgesproken dat er ook daadwerkelijk antwoord op de brieven van de leerlingen zou komen. Wanneer een tekst ook daadwerkelijk een functie heeft zijn de leerlingen veel meer gemotiveerd om te schrijven. Zo zegt hij over een andere brief (aan het comité vier en vijf mei) die in de lessenserie voorkwam:

“Toen vroegen ze gelijk al - en daar is het misschien een klein beetje mee verpest - vroegen ze: gaan we hem opsturen? Ik zeg nee, deze gaan we niet opsturen. Dan merk je gelijk van dat ze dat toch wel heel jammer vinden.”

De docent geeft in het eerste interview aan dat hij heeft gezien dat leerlingen het geven van feedback echt serieus nemen: ze gaan echt dingen opnoemen die ze slecht vinden. Ze zijn dus wel bezig met de opdracht. Hij geeft hierbij echter wel aan dat het wat hem betreft beter is om het geven van feedback te beperken tot één goed ding en één slecht ding zodat het voor de ontvanger van de feedback nog beheersbaar blijft. Daarnaast is het geven van uitgebreide(re) feedback toch wel erg lastig voor leerlingen, ze hebben echt meer een houvast nodig, zoals het lijstje met de beoordelingscriteria (dat zij opstelden tijdens de instructieles feedback geven). Ook geeft hij aan dat het voor docenten zou het handig zijn om een soort handleiding te hebben om leerlingen te helpen om (betere) feedback te geven. Naar aanleiding van deze opmerkingen van de leraar is een formulier voor de leerlingen opgesteld om hen te helpen met het feedback geven. Hier stonden twee extra opdrachten op, namelijk om terug te denken aan

het lijstje met beoordelingscriteria, en om er vervolgens twee te selecteren waarop tijdens het lezen van de tekst (om feedback te geven) op gelet zou worden. Dit formulier werd toegevoegd aan de Nieuwsbegrip schrijflessen, en kwam in de plaats van het vorige formulier voor feedback geven. Aan het einde van het onderzoek zegt de docent dan het volgende over het geven van feedback:

“Dat vond ik zelf wel heel verhelderend, want je kunt – In het begin deed ik het ze laten invullen. Nou, dan gingen ze dat klakkeloos invullen, dat deden ze gewoon heel trouw. Maar ja, dan wisten ze zelf eigenlijk nog niks. En het is juist de kunst... dat merkte je wel met de laatste brief over dat LEGO- standbeeld... Toen merkte je echt wel: ze hadden een brief geschreven, hij werd beoordeeld door klasgenoten. Ze kregen de brief weer terug met de beoordelingslijsten en dan gingen ze die brief verbeteren. En je zag ze ook echt verbeteren. En dat vind ik het mooie ervan. En het leuke ervan elke keer is ook dat het gewoon zo was van: waar kun je op letten? Denk aan het lijstje dat je zelf op hebt gesteld, het is echt iets van hunzelf: wat vinden ze zelf belangrijk? En daarna dan twee puntjes of één punt waar ze dan écht op gaan letten. Dat vind ik zelf veel beter dan dat je zegt nou ik heb een hele lijst van tien punten en daar ga ik op letten.”

Ook later in het interview benadrukt de docent dat het geven van feedback ervoor zorgde dat leerlingen hun teksten echt gingen verbeteren, wat uiteindelijk betere teksten opleverde. Daarnaast lijkt het erop dat de leerlingen zich ook veel meer bezig houden met de vraag ‘wat is een goede tekst?’ en ‘hoe zitten teksten in elkaar’. Niet alleen tijdens de Nieuwsbegrip schrijflessen maar ook tijdens andere taalopdrachten maakten zij opmerkingen over bijvoorbeeld het gebruik van leestekens of spelling in teksten. Veel meer dan zij hiervoor deden.

“Vandaag ook... Moesten ze een brief schrijven. Vroegen ze ook: meester, hier staat een mening in, mag ik er ook een argument bij schrijven? Ja, tuurlijk, doe dat gewoon! Dat vind ik dan leuke dingen die je dan terug ziet.”

ook wel een goed element. Echter, de leerlingen letten wel vooral op de lagere niveaus van schrijfvaardigheid (spelling, grammatica) en minder op de hogere niveaus (coherentie, doel). Hierdoor maken leerlingen die niet zo netjes schrijven of dyslectische leerlingen (die veel spelfouten maken) eigenlijk geen kans om geselecteerd te worden voor het magazine. Daarnaast selecteerden de leerlingen nu ook eigenlijk telkens de teksten van dezelfde leerlingen voor in het magazine. De docent zegt hierover:

“Het meeste wat ze belangrijk vonden was eigenlijk: worden er hoofdletters gebruikt? En: is de spelling goed? Dan is eigenlijk een leerling die goed is, die komt altijd in het magazine. […]Dat is natuurlijk ook wel lastig, maar je zou bijvoorbeeld kunnen zeggen, de ene keer: die punten letten we op. Want ik wil... is het slakschema6 erin verwoord, ja een leerling die gewoon wat spellingfoutjes schrijft die kan misschien dat slakschema wel gewoon heel goed hanteren.”

De lessen kosten de docent in totaal wel veel meer tijd dan de 2 lesuren per schrijftaak die ervoor staan. Dit was al zo voordat het uitgebreidere feedbacksysteem en het selecteren van teksten erbij kwam, maar de nieuwe elementen verergerden het tijdstekort natuurlijk nog meer. Ook het maken van een magazine kostte veel meer tijd dan de docent had voorzien. Het was dan ook niet gelukt om er echt een magazine van te maken zoals de docent had gewild. In plaats daarvan heeft hij de geselecteerde teksten gekopieerd en samengebonden en met een inleidend tekstje onder de ouders van de leerlingen verspreidt. De docent geeft aan dat de ouders het wel heel leuk vonden om het magazine te ontvangen. Wanneer hem gevraagd wordt of hij door zou willen gaan met de schrijflessen zoals ze tijdens het onderzoek waren dan is hij op zich wel positief, maar hij ziet wel praktische bezwaren:

“Ik zou er op zich wel mee door willen gaan maar ik weet niet of ik het iedere twee weken zou doen. Dat was best wel heel veel, dat moet ik eerlijk zeggen. En je krijgt het ook niet altijd binnen twee lessen af. Net als dat ze dan een brief moeten schrijven. Nou, dan moeten ze die schrijven, daarna moet je feedback erop geven, en dan nog verbeteren. Dat krijg je niet binnen twee lessen af.”

6 In de Nieuwsbegripmethode wordt o.a. de afkorting SLAK gebruikt als ondersteuning voor het onthouden van een strategie om teksten te schrijven.