• No results found

Inleiding

In opdracht van het Ministerie van Justitie en Veiligheid zijn we momenteel bezig met een onderzoek naar speciale behoeften van slachtoffers van hate crime ten aanzien van het strafproces en slachtofferhulp. Buitenlands onderzoek heeft namelijk aangetoond dat slachtoffers van hate crime andere problemen ervaren binnen het strafproces dan slachtoffers van misdrijven zonder discriminatie-aspect. Zo doen hate crime slachtoffers bijvoorbeeld minder snel aangifte, hebben ze minder toegang tot allerlei voorzieningen en wordt het discriminatie-aspect van het misdrijf soms niet herkend door medewerkers binnen de strafrechtsketen. Ook de verschillende discriminatiegronden kunnen hierbij een rol spelen. Sommige slachtoffers met een religieuze achtergrond doen bijvoorbeeld geen aangifte uit wantrouwen voor de politie. Als gevolg van deze problemen zijn hate crime slachtoffers gemiddeld minder tevreden met het strafrechtssysteem.

Het doel van dit interview is — kort gezegd — om in kaart te brengen welke exacte knelpunten slachtoffers van hate crime op basis van religieuze motieven ervaren tijdens de verschillende fasen van het Nederlandse strafproces, welke (extra) slachtofferrechten en voorzieningen er binnen het strafproces voor hate crime slachtoffers bestaan en of de bestaande rechten en voorzieningen aan de behoeften van de slachtoffers voldoen. Tevens bespreken we enkele speciale rechten en voorzieningen uit buitenlandse rechtssystemen, om te zien of dergelijke rechten en voorzieningen ook in het Nederlandse systeem van toegevoegde waarde zouden kunnen zijn.

Vragen

Voordat we beginnen met het interview zou ik graag eerst willen inventariseren hoeveel ervaring of kennis u heeft van de ervaringen van hate crime slachtoffers met het strafrechtsysteem.

• Heeft u hier zelf ervaring mee gehad of heeft u hier over gehoord via verhalen van leden aangesloten bij uw organisatie, dan wel vrienden of kennissen uit uw

gemeenschap (of beide)?

o Indien dat laatste, hoeveel personen heeft u hier – bij benadering – over gehoord?

• Heeft u eerder juridische kennis of kennis van de praktijk (of beide)?

Deel I. Knelpunten en behoeften hate crime slachtoffers

219 Ter illustratie is het protocol weergegeven dat is gebruikt tijdens de interviews met organisaties die de een gemeenschap met een bepaalde godsdienst of levensovertuiging vertegenwoordigen. De geïnterviewden vanuit andere gemeenschappen werden geïnterviewd aan de hand van hetzelfde protocol, zij het dat de terminologie was toegespitst op de specifieke gemeenschap die de geïnterviewde vertegenwoordigd.

176 In het eerste deel proberen we te inventariseren welke knelpunten slachtoffers van hate crime gebaseerd op religieuze gronden ervaren met het strafproces en welke behoeften ze in dat verband hebben.

Knelpunten ten aanzien van de aangiftebereidheid

8) Uit de literatuur blijkt dat er sprake is van een lage aangiftebereidheid onder hate crime slachtoffers. Wat zijn volgens u de belangrijkste redenen voor hate crime slachtoffers van racisme om geen aangifte te doen van het incident?

9) Is er binnen de groep slachtoffers van religieuze hate crime mogelijk nog een onderscheid te maken? [bijvoorbeeld verschillen tussen slachtofferschap op basis van Islam, Joods of Christelijk geloof]

Knelpunten ten aanzien van de strafprocedure (inclusief aangifte) en de hulpverlening

10) Indien slachtoffers van religieuze hate crime wel kiezen om aangifte te doen, tegen welke knelpunten lopen zij vervolgens aan in het strafproces?

a. Tijdens het vooronderzoek (melding en aangifte inbegrepen)? b. Tijdens de zitting?

c. Ten aanzien van de slachtofferhulpverlening?

11) Is er binnen de groep slachtoffers van religieuze hate crime mogelijk nog een onderscheid te maken ten aanzien van de eerdergenoemde knelpunten tijdens het strafproces (inclusief aangifte)?

12) Wat zijn volgens u de behoeften van slachtoffers van religieuze hate crime ten aanzien van de strafprocedure en slachtofferhulp? Maak hierbij een onderscheid naar:

a. Het vooronderzoek (melding en aangifte inbegrepen) b. De zitting

c. De slachtofferhulpverlening

13) In hoeverre stellen bovengenoemde slachtofferbehoeften bijzondere eisen aan bijvoorbeeld de opvang van deze slachtoffers bij 1) het vooronderzoek (melding en aangifte inbegrepen), 2) de zitting en 3) het bieden van slachtofferhulp? Met andere woorden, hoe zouden bepaalde knelpunten voorafgaand aan of tijdens het

strafproces volgens u kunnen worden weggenomen? Deel II. Speciale rechten hate crime slachtoffers

In dit tweede deel bespreken we welke speciale procedurele rechten hate crime slachtoffers in Nederland momenteel hebben. Ook proberen we te achterhalen of deze rechten aansluiten bij de behoeften van slachtoffers van religieuze hate crime en of ze als toereikend worden ervaren.

9) Slachtoffers van hate crime gebaseerd op hun seksuele geaardheid of

genderidentiteit kunnen in contact komen met ‘Roze in Blauw’. Deze agenten zijn zelf bijvoorbeeld ook homo- of biseksueel. Ze bieden een luisterend oor, verwijzen door, bemiddelen en ondersteunen hen die melding of aangifte willen doen van incidenten

177 gebaseerd op de seksuele geaardheid of genderidentiteit van het slachtoffer. In hoeverre zou een voorziening als ‘Roze in Blauw’, maar dan speciaal voor slachtoffers van religieuze hate crimes, voorzien in de behoeften van deze slachtoffers?

10) Er is ook aandacht voor de goede informatievoorziening voor slachtoffers van hate crime. Zo dient de politie het slachtoffer door te verwijzen naar een

antidiscriminatievoorziening indien de melding niet tot een aangifte leidt; worden de slachtoffers periodiek bericht over hun zaak indien het OM voor de behandeling langer dan drie maanden nodig heeft en worden slachtoffers schriftelijk op de hoogte gebracht van een sepot-beslissing en de motivering van deze beslissing. In hoeverre voorzien deze informatierechten in de behoeften van de slachtoffers?

11) Sinds juni 2018 worden alle slachtoffers die aangifte willen doen structureel gescreend op hun beschermingsbehoeften, waarbij slachtoffers van hate crime automatisch worden gezien als kwetsbaar. Deze screening wordt ook wel de Individuele Beoordeling genoemd. Er kunnen verschillende maatregelen worden genomen, die vallen in de volgende hoofdcategorieën:

• Aanvullende informatie of voorlichting aan het slachtoffer • Afscherming persoonsgegevens

(persoonsgegevens weglaten uit aangifte; ergens anders domicilie kiezen; aangifte door werkgever in plaats van slachtoffer; beperkt anonieme aangifte)

• Bijzondere omstandigheden van verhoor

(bijstand tijdens verhoor door advocaat, of andere persoon naar keuze; verhoor door persoon van bepaald geslacht)

• Fysieke beschermingsmaatregelen

(gebieds- en contactverboden; afspraak op locatie; stelsel bewaken en beveiligen)

• Persoonlijke overdracht aan politiecollega (gespecialiseerde agent)

• Tijdens de zitting

(vermijden oogcontact verdachte en slachtoffer (screens), getuigen via communicatiemiddelen; zitting achter gesloten deuren; geen nodeloze vragen over privéleven)

In hoeverre voorzien bovenstaande beschermingsmaatregelen in de behoeften van slachtoffers van religieuze hate crime?

12) Slachtoffers van hate crime kunnen ter ondersteuning bij de verwerking van het delict of het wegnemen van angst worden geholpen door Slachtofferhulp Nederland of een antidiscriminatievoorziening. In hoeverre voorziet de hulp geboden door deze

instanties in de behoeften van slachtoffers van religieuze hate crime?

13) Worden de huidige mogelijkheden voor het stimuleren van het doen van aangifte, het bieden van bescherming tegen secundaire en herhaalde victimisatie, het wegnemen van angst en ondersteuning bij de verwerking van het delict door slachtoffers van religieuze hate crime als toereikend ervaren?

• Zo nee, wat zijn de lacunes?

14) Wat beschouwt u als best practices op het gebied van speciale rechten van en voorzieningen voor hate crime slachtoffers?

178 Deel III. Speciale rechten en voorzieningen uit het buitenland [facultatief]

Hieronder staan enkele rechten of voorzieningen opgesomd waar hate crime slachtoffers in buitenlandse rechtssystemen gebruik van kunnen maken.

[indien er voldoende tijd is]

3) Zou u kort kunnen reageren op de (on)wenselijkheid van toepassing van deze maatregelen in het Nederlandse strafproces?

4) En zou u een top-3 kunnen samenstellen van rechten en voorzieningen die volgens u prioriteit dienen te krijgen? [NB de respondent mag eventueel ook andere

voorzieningen of rechten noemen die volgens hem/haar prioriteit dienen te krijgen]

[indien er onvoldoende tijd is]

3) Zou u een top-3 kunnen samenstellen van rechten en voorzieningen die volgens u prioriteit dienen te krijgen? [NB de respondent mag eventueel ook andere

voorzieningen of rechten noemen die volgens hem/haar prioriteit dienen te krijgen] 4) Bent u het eens met de stelling dat de mogelijkheid tot slachtoffer-dader mediation in

dit soort zaken zou moeten worden aangeboden of gestimuleerd? En zou mediation wat u betreft zelfs de voorkeur genieten boven strafvervolging?

Op het niveau van de politie:

• Een zaak kan al worden geoormerkt als hate crime enkel op basis van de perceptie van het slachtoffer of de perceptie van iemand anders. Het

slachtoffer hoeft deze perceptie niet te bewijzen en diens perceptie wordt bij aangifte ook niet betwist.

• Ook aangiften van niet-strafbare hate incidenten dienen te worden geregistreerd en slachtoffers van dergelijke incidenten dienen te worden doorverwezen naar gepaste instanties (bijvoorbeeld

antidiscriminatievoorziening).

• Ook relevante belangenorganisaties mogen aangifte doen om het individuele slachtoffer te ontlasten. [NB in NL mag nu enkel de werkgever als derde partij aangifte doen].

• Er moet extra aandacht zijn voor vertrouwelijkheid en de geheimhouding van de identiteit van het slachtoffer. Indien vrienden of familie op de hoogte worden gebracht van het misdrijf dient er bijvoorbeeld niet verwezen te worden naar het discriminatie-aspect.

• In geval van aangiftes of meldingen hate crime dient de politie ook altijd te onderzoeken of er t.a.v. het slachtoffer of de verdachte al eerder vergelijkbare incidenten hebben voorgedaan.

• Hate crime meldingen of aangiften dienen in beginsel niet telefonisch te worden afgehandeld, maar persoonlijk, tenzij slachtoffer de voorkeur geeft aan telefonische aangifte.

179 • Hate crime slachtoffers dienen sneller dan “reguliere” slachtoffers bepaalde

zaak-specifieke informatie te krijgen.

• Er dient meer aandacht te worden besteed aan een empathische en respectvolle eerste reactie vanuit de politie.

• Er dient een interne database te worden aangelegd waarin agenten hun kennis van een bepaalde gemeenschap, taal of hobby op vrijwillige basis delen. In het geval van een hate crime kan via deze database een geschikte agent worden gevonden die eventueel kan helpen (bijvoorbeeld om het vertrouwen van het slachtoffer te winnen).

• Dergelijke zaken worden bij voorkeur behandeld door gespecialiseerde agenten

• Hate crime slachtoffers hebben recht op één contactpersoon binnen de politie gedurende het strafproces.

• Slachtoffers mogen vragen om door een agent van hetzelfde (of juist het andere) geslacht te worden ondervraagd of fysiek onderzocht.

• Hate crime slachtoffers zouden preventie-advies moeten krijgen van een gespecialiseerde agent.

• De politie zou meer en intensiever contact met bepaalde gemeenschappen moeten zoeken. Bijvoorbeeld door het instellen van onafhankelijke

adviesgroepen of door het betrekken van leden van de gemeenschap bij hate crime trainingen voor politie en justitie.

Op het niveau van het OM:

• Hate crime slachtoffers mogen het spreekrecht uitoefenen. Dit betekent dat het slachtoffer tijdens de zitting mag praten over de impact van het misdrijf, de feitelijke toedracht en de gewenste straf, ongeacht de ernst van het onderliggende misdrijf [NB in Nederland is dit momenteel niet mogelijk in het geval van eenvoudige mishandeling of vernieling].

• In hate crime zaken zou er vanuit de getroffen gemeenschap ook een Community Impact Statement mogen worden voorgelezen ter zitting om de impact van het delict op de gemeenschap voor het voetlicht te brengen.

• De mogelijkheid tot slachtoffer-dader mediation zou moeten worden

aangeboden of zelfs gestimuleerd. Soms verdient mediation zelfs de voorkeur boven strafvervolging.

• Alle hate crime zaken worden geleid door een gespecialiseerde officier van justitie.

180 Bijlage 4. Survey EU lidstaten (hoofdstuk 4)

Special rights and services for hate crime victims within the