• No results found

Interview Verpleegster 2: cultuurverschillen en besluitvorming

V: ‘Ja, die had een Islamitische achtergrond. Moeder was eigenlijk van oorsprong Nederlands en de vader was en bekeerd tot het Islamitisch geloof zeg maar, vader was al Islamitisch en daarvan weten wij wel dat de ouders heel vaak niet zo veel willen, officieel mogen ze soms..., vanuit de religie mag moeder ook het kind niet meer zien als het overleden is, dan mogen er ook geen foto’s gemaakt worden en moet het eigenlijk zo snel mogelijk gebalsemd worden en moet het dan ook in Marokko begraven gaan worden, ja dat is heel anders, dan wij dat in Nederland natuurlijk gewend zijn, dus dat is dan soms wel lastig, maar uiteindelijk is het de wil van de ouders natuurlijk, zij moeten er vrede mee hebben, zij moeten dat doen op de manier

dat zij dat willen, wij kunnen alleen de mogelijkheden aandragen. Het probleem was, omdat wij wisten dat zij die Nederlandse achtergrond had, dat ze daar toch wel een beetje moeite mee had, ook dat haar kindje in Marokko begraven ging worden, toen je haar reactie ook zag, zag je ook echt van owh, wil ik dat wel? De verpleegkundige is dan geneigd om uit

te vragen van wil je dat echt niet, of wil je toch een voetafdrukje, of een haarlokje, doen, zullen we toch foto’s maken, om die te bewaren voor jullie, mochten jullie er op terugkomen dat je toch nog echt die foto’s terug kan halen, maar ja, je merkt dan

ook nog dat zo een man haar overruled en zegt we willen helemaal niks. Nou ja, en dat is voor best wel wat lastig.’

Deze recent afgestudeerde NICU verpleegkundige heeft zich bereidwillig getoond medewerking te verlenen aan de totstandkoming van deze thesis met in haar achterhoofd dat de bevindingen van deze studie als zodanig teruggerapporteerd zouden worden aan de tien NICU’s in Nederland en uitgevoerd werd door een sociaal wetenschappelijk onderzoeker die tevens ervaringsdeskundige is op dit gebied. Gemeld moet worden dat door technische problemen circa 30 minuten van dit interview verloren is gegaan. In deze specifieke passage schetst zij eerst een praktische situatie waarin het geloof volgens haar een belangrijke factor was bij de totstandkoming van een ouderlijk besluit. Zij deelt vervolgens haar overtuigingen en ervaringen met betrekking tot deze geloofsstroming in de context van haar werk, waarna zij terugkeert naar de praktische situatie om aan te geven op welke wijze haar overtuigingen en ervaringen met betrekking tot deze geloofsstroming haar praktisch gedrag jegens de ouders heeft geïnformeerd. In deze passage komen hiërarchische relaties tot uiting in de opgeworpen dichotomieën van ‘‘Islamitische vs. Nederlands’; ‘Moeder vs. Vader’ en; ‘wij vs. zij’. De significante woorden, oftewel de woorden die deze binaire opposities kracht bij zetten zijn ‘van oorsprong’, ‘weten/wisten’ en ‘de verpleegkundige’. Je kunt je respectievelijk afvragen: wanneer wij iemand als van oorprong Nederlands dienen te beschouwen; wat in deze de context van het weten, oftewel de kennis is en; naar welke populatie van verpleegkundigen zij refereert om haar uitspraak kracht bij te zetten. De diepere betekenis die op basis van deze discourse analyse is toegekend aan de tekst is dat de geinterviewde NICU verpleegkundige zich in deze situatie Nederlands voelt en dat als onderdeel van haar

Nederlandse identiteit zij het in deze situatie moeilijk had met een gezinssysteem dat op basis van haar ervaringen tekens van patriarchale besluitvorming vertoonde.

Wanneer wij deze toegekende betekenis af willen zetten tegen de betekenis die toegekend is aan de twee overige passages die ingingen op de manifestatie van culturele verschillen tussen ouders en medische staf in de NICU context moeten wij ons wenden tot de onderstaande tabel.

Fragment Betekenis

1 De impliciete boodschap van deze tekst is dat een verpleegkundige in functie de overtuigingen van ouders impliciet mag afkeuren, zolang zij het maar niet expliciet maken en dat in functie hun professionele overtuigingen prevaleren ten opzichte van hun persoonlijke opvattingen.

4 De impliciete boodschap van deze tekst is dat geinterviewde NICU verpleegkundige zich in deze situatie Nederlands voelt en dat als onderdeel van haar Nederlandse identiteit zij het in deze situatie moeilijk had met een gezinssysteem dat tekens van patriarchale besluitvorming vertoonde.

7 De impliciete boodschap van deze NICU verpleegkundige is dat zij zich verbaasd over de mate waarin religieuze beleving bij hen op de afdeling zichtbaar wordt en het feit dat er aan de religieuze beleving weinig aandacht wordt besteed door diegenen die bij hun op de afdeling de anamnese afnemen.

Fragment 1 brengt tot uiting dat cultuur en religie voor ouders een soort van veto-recht met zich meebrengt, in ieder geval vanuit de overtuiging van de desbetreffende verpleegkundige. In fragment 4 vormen deze waargenomen culturele verschillen echter het vertrekpunt om een genomen besluit opnieuw ter sprake te brengen door een verpleegkundige om; op de laatste plaats in fragment 7 te stellen dat een verpleegkundige zich verbaasd over het feit dat er wel ruimte wordt gereserveerd voor een notitie over levensbeschouwing in de anamnese, maar deze als zodanig niet wordt ingevuld. Wat nu volgt is een uiteenzetting van de bevindingen als het gaat om de vraaag of verpleegkundigen adequaat getraind worden om te kunnen gaan met de emoties van ouders en de culturele verschillen ten opzichte van ouders.

Drie NICU verpleegkundigen over hun curriculum

De onderstaande tabel gaat in op de diepere betekenis die in de drie passages besloten liggen die zijn geselecteerd uit de interviews, omdat zij ingaan op de opleiding tot NICU verpleegkundige.

Fragment Betekenis

2 De impliciete boodschap van deze tekst is dat vanuit de opleiding de opvatting heerst dat een verpleegkundige in functie sterfte als een negatieve uitkomst ervaart en

sterftebegeleiding in ieder geval initïeel als een negatieve kant van zijn/haar beroepsuitoefening zal beschouwen.

5 De impliciete boodschap van deze tekst is dat geinterviewde NICU verpleegkundige de ontwikkeling van de competentie van ‘ouderbegeleiding’ tekort vindt schieten.

8 De impliciete boodschap van deze NICU verpleegkundige is dat zij zich verbaasd over het tempo waarin NICU verpleegkundigen worden opgeleid en over het aandeel dat ouder- en sterftebegeleiding hebben uitgemaakt van het totale curriculum.

Van zowel fragment 5 als 8 gaat de boodschap uit dat de scholing in ouderbegeleiding en daarmee ouderbegeleiding bij sterfte van het kind tekortschiet. De verklaring hiervoor is mogelijk gelegen in de impliciete boodschap die besloten ligt in de uiting van de opleidingscoördinator en dat is dat sterfte een onwenselijke uitkomst is en dat stervensbegeleiding in ieder geval in eerste instantie als een negatief aspect van het werk wordt ervaren. Hiermee zijn wij gekomen bij de wijze waarop de drie geïnterviewde NICU verpleegkundigen zich hebben uitgelaten over de rol van ouders.

Drie NICU verpleegkundigen over de rol van ouders

Onderstaand tref je de passage die is ontleend aan het interview met verpleegster 2 en daaropvolgend de woordelijke omschrijving van de discourse analyse die je aantreft in appendix 4. Deze passage is interessant omdat er niet alleen twee verschillende anekdotes worden gegeven van levenseinde beslissingen, maar de verpleegster ons ook inzicht geeft in hoe dit zich verhoudt tot het feit dat zij, zoals zij dat in eigen woorden uitdrukt een ‘Gereformeerde Christenlijke Katwijkse Bleekscheet’ is.