• No results found

Kees Blankestijn: KB

Marco Middelwijk: MM

KB: Even heel duidelijk stellen, ik ben er een hele tijd uit. Dus in dat opzicht ben ik al een tijdje uit de race, alhoewel ik tijdens mijn periode als zelfstandige cursussen gaf aan defensie en dus wel

contacten onderhield.

MM: juist.

KB: even het beginverhaal, belangrijk voor de context. 1950 was West-Duitsland nog geen lid van de NAVO. Even de personele situatie. Wij , het Westen, hadden bijna een miljoen en zij, Sovjet Unie, vijf miljoen. Wij hadden 14 divisies en zij 50. Om even aan te geven dat er wel dreiging was. Dat kwam ons, Nederland, niet goed uit. Nederland had de oorlog en net Nederlands-Indië achter de rug, dus dat was afgewerkt. Dus we zaten echt niet riant in de jas. Echt armoede. We waren heel blij met de IJssellinie, we hadden onze spullen aan de juiste kant dichtbij. We stelden, kort door de bocht, niet veel voor, we hadden alleen maar fietsen. Ik bedoel we waren nog niet gemechaniseerd of

gemotoriseerd.

Maarja je moest toch je eten hebben en voorraden, dus dat hadden we allemaal hier. Als de Russen zouden komen, offerden we Overijssel op en konden we achter de linie zitten om te kijken wat er dan ging gebeuren. Toen in 1955 kwam West Duitsland bij de NAVO, en toen zei West-Duitsland, we willen wel verdedigd worden. Daar ontkom je niet aan. Dus deed de NAVO als gebaar de verdedigingslinie opschuiven naar de Wesel. Maar toen had je de mensen moeten horen die in Hamburg of in Bremen woonden. ‘’Zijn wij geen Duitsers? Worden wij weer opgeofferd?’’ Dus werd de linie verder

opgeschoven naar de Elbe, de grens met Oost-Duitsland. In wezen, werd tot de Wesel allerlei spullen naar voren gekruid. Ik had zelf dus met de mensen van de spullen in Augusttww onder Ende naar voren gekruid. Maar het was niet van harte. En logistiek heeft dus reactietijd nodig, dus toen die Forward Strategy nog niet was uitgedokterd, hebben we bij de Wesel wel wat spullen neergelegd maar niet alle spullen naar voren gebracht.

Toen gingen we dus naar de Elbe toe. Dit was de dreiging. Die aantallen zaten dus hierop. En wij kregen dus hier ons vak (zie kaart van de verdedigingssectoren). De Amerikanen wilden niet dat twee West Duitse korpsen naast elkaar lagen dus zei verdeelden de West-Dutise legers. Hier ligt de Elbe dus, dus in plaats van de IJssel moesten onze spullen die kant op. We hebben zo veel mogelijk spullen die kant op gebracht.

MM: Er moesten toch voor minimaal 30 dagen aan voorraad bij het front klaar liggen? KB: Daar praten we helemaal niet over, dat hebben we nooit gehaald!

Nouja die 30 dagen was wat de NAVO voorschreef. Maar vergis je niet; hoe doe je dat? Want wij zitten dus hier (Nederland) en die Russen zitten al gelijk aan de grens met Oost-Duitsland. We wisten precies waar de Russen zaten en hoe groot die aantallen waren. Maar als ze aanvallen moeten ze drie keer zo sterk zijn zoals jij, want de verdedigende partij is in het voordeel. We kunnen er dus wel een paar hebben. Maar dat gaat niet zo vanzelf. We hebben toen een brigade gelegerd in Seedorf. In onze sector was dreiging van tanks dus werd er nog een pantserbataljon, in totaal 2 tankbataljons,

met de geplande divisies en brigade. De brigade voert het vertragende gevecht, valt terug op de linie van de andere twee divisies. Mooi verhaal Blankestijn, maar die 2 divisies moesten wel vanuit Nederland komen, ja?

MM: dat was een hele operatie.

KB: Deze divisies moesten tussen 450 en 300 km afleggen om in de sector te komen. Dat heette operatie plan 2. Dat was in mijn tijd, 1979, was ik verantwoordelijk deze operatie. Ja, dan heb je 300 km gereden of 450, ho stop, dan moest je bij het front nog eens een keer gaan vechten. Dus moesten de divisies bij Dunsen nog eens een keer aangevuld worden. Ja, maar wat zat er in Dunsen dan? Niks… Ja we hadden daar wel onze brandstof liggen. Die Jerrycans, moesten daar dus met de hand uitgegeven worden. Die uitgevers moesten uit Amsterdam komen en op locatie aanwezig zijn voordat de divisies daar kwamen.

Het was wel geregeld, hoewel, als de Russen ons binnen zouden vallen, dan zeiden de planners dat je 48 uur de tijd had bij het front te komen. Dus die werktroepen moesten daarvoor al aanwezig zijn om de divisies te compenseren in het brandstof verbruik. Dan hebben we het nog niet eens over Forward Storage Sites he? Ik heb het alleen gehad over de prestocking van voorraden van de

verplaatsingsgebruik te regelen. We hadden dus 5 routes, 2 zuidelijke en drie noordelijke.

MM: dus die verplaatsing, ging dat over de weg of over de spoorwegen?

KB: goede vraag, allemaal over de weg. Want als de invasie zou komen dan zouden alle burgers hun caravan inladen en gaan naar het Westen! GTNC, German Teritorial Northern Command, zouden regelen dat die wegen vrijgehouden werden. Die wegen moesten dus wel vrij worden gehouden. Toch hielden we onze hart vast over deze vluchtelingen. Want de vluchtelingen gaan de tegengestelde richting op. Operationeel konden we met andere militairen over deze scenario’s praten. Maar politiek lag dit veel gevoeliger. Het Stay Put principe werd ingevoerd voor burgers: blijf thuis! Maarja dat zou in Nederland ook niet populair zijn.

Maarja de eenheden hadden zelf aan voorraden voor drie dagen bij zich, aan eten, drinken, geneeskundige spullen,

MM: wat ze zelf meenamen vanuit Nederland?

KB: Ja, hetzelfde geld dat ze ze eigen wapens bij zich hebben. Maar die drie dagen voorraden zijn toch betrekkelijk. Voor drie dagen eten is drie dagen aan eten, maar voor brandstof is dit afhankelijk hoeveel km je rijdt. En dan ben je gauw door je brandstof heen. Dit zijn dus intensiteitfactoren die dan mee gaan spelen. Nog erger is als je moet gaan schieten en ging de intensiteitfactor nog hoger werd. We hadden wel voorraden maar jaren vijftig/zestig waren we toch nog behoorlijk arm.

Logistiek was dus nationale verantwoordelijkheid, daar viel dus niet mee te sjoemelen. In voorraden, als je er heel veel hebt, zit er veel geld in. Maar je koopt liever een tank, want die zie je rijden ipv 1 dag eten van een divisie. Want erg is aan voorraden dat het beperkt houdbaar is. Als je dus duizend man hebt, moet je voor duizend man eten hebben. Het was allemaal voorgeschreven door de NAVO, maar in dit gebied moest dus voor 15 dagen aan voorraden liggen. 3 dagen bij de eenheid, 2 dagen op hoger niveau, 4 dagen bij de aanvullingsplaatsen en dan als je verder doorrekent kom je op 15 dagen. Dus we haalden de 15 dagen niet, niet in de sector.

Dit zijn dus de twee divisies die naast elkaar liggen. Hier heb je dan de aanvullingsplaatsen, Ik was commandant van deze aanvullingsplaats. Mijn bataljon was 1100 man sterk, voor munitie, eten, veldversterkingsmateriaal. We waren toen nog van de Intendance. En ook nog Tders voor de munitie. Ik haalde peut op bij Dunsen, naar mijn gebeid van 20 bij 20 km met 1100 man. De voorraden moesten nog komen, die kwamen met opbouwvervoer via spoor en vrachtwagens. En die opbouw operatie was dus een probleem, die voorraden moesten worden opgeborgen worden in de FStSn. De spullen die we nodig hadden, wilden we daar neerleggen. Maar we hadden geen ruimte hiervoor en geen geld. Dus lieten we treinen en auto’s rijden naar het gebied.

MM: was het transport in Duitsland ook met Duitse vervoerders?

KB: Het zwaar spul, tanks etc. kwamen uit de flatwagons pool van de NAVO die werden opgeladen op ramps, zoals bij Stroe, naar het gebied waar de tanksbataljons lagen in de sector. Het andere vervoer ging via een poel van NS van wagons die werden gerangeerd voordat wij daar onze spullen in konden gooien. Die treinen en voertuigen moesten gelost worden bij Huldenhaussen. Daar was een rustpunt, maar de opbouw operatie ging dus aan 1 stuk dooor om zo snel mogelijk de aanvulplaatsen van voorraden te voorzien. Om zo het verbruik van de 2 divisies te compenseren.

Nou, je zit hier waar de FStSn gebouwd werden. We claimen er 9 te hebben gebouwd. Dus werden gebouwd namens het NAVO infrastructuur project. Het is dus een heel groot project geweest van de NAVO, daar betaalden we allemaal aan. Op basis daarvan werden de FStSn gebouwd. Kijk de FStSn project is dus een groot NAVO project geweest. Ondanks waren verschillende lidstaten die klaagden die zeiden, jaaa maar onze vliegvelden zijn nog belangrijker. Toch in het kader van de reactietijd te verkorten werd dit project toch doorgezet. Het is dus niet zomaar een project geweest dat alleen Nederland aan meedeed, het was een NAVO project. Want het probleem was dat de grond onteigend moest worden. Boeren deden moeilijk, dat gebeurde over de hele lijn. Als eindelijk het land

onteigend was en kon er gebouwd worden. Maar inmiddels was het 1990 geworden en was de muur al gevallen. Dus dan veranderd er nog wel wat.

Eerst hebben we dus de Ijssel verdedigd, de Weze, dan de Elbe, en nu vandaag de dag zitten we aan de nieuwe russische grens. Maar de FStSn zijn dus niet meer in gebruik. Misschien dat een Duits bedrijf voor Ikea daar zijn spullen opslaat. Je zou er wel moeten stoken, want het is wel vochtig.

Die FStSn, zijn volgens mij, niet allemaal afgebouwd, behalve deze enkele op dit lijstje. Het was een goed idee, maar omdat logistiek altijd na-ijlt, en omdat de politiek sneller was, was dit project ingehaald.

MM: maar is de FStSn niet onderdeel geweest van symboolpoltiek voor het veiligheidsgevoel tegen het Oosten?

KB: Het paste wel in project reactietijd verbetering. Het was echt een militair project, voor de geloofwaardigheid. Maar na de val van de muur, begon iedereen zijn voorraden op te eten, want voorraden zijn beperkt houdbaar. Daarna werd er echt niet meer geinvesteerd in nieuwe voorraden, een vorm van bezuinigen.

KB: voeding is nu geen probleem vanwege de civiele sector. Brandstof ook niet perse, alleen het CEPS systeem moet wel gebruik geworden. En het wordt nu alleen gedeeltelijk gebruikt, tussen Rotterdam en Schiphol en wat andere stukken. Maar ik betwijfel of het hele CEPS netwerk nog operationeel is, maar het ligt er wel. Dus dan zou het alleen kwestie zijn van herstellen. Maar gezien de algemene grote voorraden in de civiele sector is er geen probleem, het is alleen een kwestie van goed

herverdelen. Munitie is een groot probleem, er is een tekort. Maar ook opslag kan een probleem zijn omdat er grote eisen gesteld worden aan de opslag van munitie. Gelukkig hebben we het complex in Veenhuizen nog waar veel munitie opgeslagen kan worden, alhoewel dat ook aardig oud is. We hebben de hinderwet nog.

MM: en in de tijd dat u in Duitsland gelegerd was, had u veel contact met buitenlandse militairen? KB: ik had mijn vol aan die 1100 man, haha. Deze vier legerkorpsen, het US derde legerkorps komt in het kader van REFORGER er nog bij. Bij de staf van NORTHAG was ik G4, logistiek dus, en voor dit gebied was ik dus de coordinator van NORTHAG. En ik kon dus zeggen hey, doe is niet zo lastig, laten we gebruik maken van jullie middelen voor dit. Of ik kon brandstof/munitie uitwisselen onderling. Ik kon zelfs, dat toen heel voorzichtig de automatisering in de jaren tachtig zijn intrede deed, kon ik zien hoe het bij de ‘buren’ er aan toe ging. Zo vroeg ik aan deze buren, die wat ruimer in de munitie zaten, om wat munitie af te staan aan de Belgen of ons, de reactie die ik kreeg was: ‘’dat hebben we niet!’’ Maar ik kan dus zien in de computer dat ze het wel degelijk hadden! Ik kon dan zeggen, wat? Willen jullie weer niet helpen?

De herbevoorrading gebeurde dus met vrachtauto’s vanuit Nederland, de munitie met gevorderde steenwagens, 20 en 40 tonners, via Veenhuizen naar de sector. Zoals de Red Ball Express. Ik had tot mijn beschikking een BRAVIN compagnie, die op verschillende CEPS tap punten konden aftappen. Die eenheid kon ook tanklichters, schepen leegtrekken en ketelwagons. We oefenden voor een 10je per dag op Amersfoort om een ketelwagon leeg te trekken. Dat was alleen maar in het geval van nood.

Ondanks dat de CEPS was aangelegd voor vliegvelden voor transport van kerosine, werd het ook gebruikt door de landmachten vanwege de toenemende vraag voor brandstof.

MM: werd er ook geoefend om de logistiek te testen?

KB: Bij grote oefening, dan werd de aanvullingsplaatsen geactiveerd en ging mijn bataljon daarheen. De klanten kwamen dan voor eten, brandstof of kadi.

MM: Ik las in de literatuur, dat de logistiek ook niet per se werden geoefend met grote oefeningen, klopt dat?

KB: Bij grote oefening, zoals Saxon Drive, dat was een grote oefening. Die heb ik gesteund, we werden herbevoorraad zoals zou gebeuren tijdens een oorlog. De verstrekkingen aan de klant, die gebeurde dan ook maar je hebt gelijk. We waren nonnex, we deden niet aan de oefening mee want we steunden vriend en vijand. ’s Ochetends kwam zeg maar rood en in de middag groen.

Maar dat wil dus niet zeggen dat we niet helemaal mee deden, mijn mannen moesten wel bewapend staan en gasmaker en de rest van de klerezooi.

KB: ik heb wel drie jaar gewoond in Monchengladbach.

MM: De POMS sites, tot in hoeverre is dit ander concept hetzelfde als de FStSn en werd dit in dezelfde tijd ontwikkeld?

KB: Het is in feite hetzelfde. Ik heb veel met de Amerikanen gewerkt, zeker in de tijd dat ik in

NORTHAG zat. Ik ben regelmatig op oefening geweest in Texas. Het probleem vna de Amerikanen was dat het derde Amerikaanse korps, moest dus ook met zijn spullen komen. Die lagen niet in NL WDU etc. Het korps zat in Fort Hood in Texas en zouden met schepen naar Europa komen. Dat red je niet in de reactietijd. Dus POMS sites moesten de materieel hier plaatsen zodat ze sneller hier konden komen. Ze worden trouwens opnieuw weer in gebruik genomen.

Het is gewoon je spullen alvast op de juiste plek hebben, zoals voeding en brandstof en reserveonderdelen. Maar voornamelijk voor materieel.

Voor de FStSn project, het was dus nu een NAVO project, was het voor NL menens dat ook deze vol te kruien he? Dan moeten er ook dus spullen komen. Er was gevraagd, wat willen jullie dit en dit erin hebben voor dat materiaal? Oke nou dan komt het er ook. En dan krijg je inspecties. Was je iets aan het omwisselen? Dan komen we volgende week weer. Deze inspecties waren afgevaardigen van de NAVO. Toen de FStSn eenmaal werden gebouwd. Dat was heel fijn. Toen konden we de noodopslagen opgeven en alles erin kruien.

MM: Door wie werden de FStSn gebouwd?

KB: De FStSn werden in principe gebouwd door Duitse bedrijven. Hetzelfde gold voor de shelters voor vliegtuigen die na de Yom Kippur oorlog standaard werden. Dat kostte een paar centen. Toen ik daar zat werd ik een keer uitgenodigd door het Belgische korps om langs te komen. In Zuest daar was de staf van de Belgische korps, van 12 tot 3 geluncht. Het bestek was zeer uitgebreid. Ik zei: moest dat? Zij zeiden, nou ach dan kopen we een tank minder!

MM: En ging het vervoer tussen landen gemakkelijk?

KB: nou toen de Amerikanen hier kwamen met een brigade, kwam net een wet in NL dat zware voertuigen 2 lampen moesten op hebben. Toen vroegen de Amerikanen aan mij, kan je die wet niet wat vertragen? En ik zei, daar begin ik niet aan. Dus moesten ze allemaal die lampen aanschaffen. Maarja die tanks meosten de POMS sites in, dus ze hadden ze later toch nodig.

MM: Wat waren de redenen voor de vertraging en oplevering van de FStSn? Verzet/oppositie duitse bevolking? Of ook gebrek aan financien? Of wat nog meer?

KB: Zoals je weet opende in april 1980 de Staatsecretaris van Defensie W.F. van Eekelen, na jaren van vertraging, de eerste forward storage site Sehlingen. De tweede site, Topingen, volgde later dat jaar. In de komende jaren zouden nog een aantal sites worden opgeleverd, zij het met vertraging. De belangrijkste , waar ”het compensatie verbruik” van de beveiligende strijdmacht zou worden ondergebracht, Wintermoor, Tostedt en Neuenkirchen, kwamen nog later klaar. De laatste forward storage sites werden opgeleverd in de jaren negentig.

Een belangrijk gegeven was echter dat de Berlijnse muur op 9 november 1989 was gevallen. Maar reeds daarvoor waren er signalen dat het communistisch systeem aan het wankelen was. Politiek

Sovjet-leider Gorbatsjov was al sinds 1986 bezig met economische en politieke hervormingen binnen de Sovjet-Unie. Velen zien de val van de Muur ook als de val van het Oostblok. In de maanden na deze gebeurtenis volgde er een periode waarin de diverse communistische landen ophielden te bestaan. Ook het de toenmalige Sovjet-Unie viel. Dat was op 25 december 1991. Daarvoor was de hereniging van Duitsland reeds een feit.

De behoefte aan forward storage sites was er toen eigenlijk niet meer, maar de contracten waren er wel voor de bouw dus het project werd, naar mijn mening, normaal afgerond. En het is natuurlijk interessant om de munitie opleg elders te doen om van de vervelen- de veiligheidscirkels in dat kleine Nederland af te zijn. Intussen was er bij de NAVO een nieuwe strategie ontwikkeld en stapte men af van de statische verdediging tegen de dreiging van het oosten.

Dit hield in dat het concept van de forward storage site achterhaald was. Nationaal werden er plannen gemaakt om de munitie meer centraal op te leggen in het noorden van Nederland in het complex Veenhuizen met in het totaal 191 munitiebunkers! Dit complex kwam in 1998 klaar en deze opleg lokatie loste veel van de nationale hinderwet problemen op. De negentiger jaren waren voor de NAVO en dus voor Nedeland op logistiek gebied erg interessant. En we maakten plannen om de Nederlandse Defensie af te bouwen. Het bekende Vredesdividend.

Het Nederlandse leger werd kleiner, het werd een beroepsleger, de opkomstplicht werd uitgesteld.