• No results found

3. Data and Method

8.5. Interview 3: Barbara Marchal Name: Barbara Marchal

Organisation: NOS Function: Editor domestic Date: 07-06-2017

Location: NOS, Journaalplein 1, Media Park, Hilversum

Jip: Dankjewel dat je mee wilt werken met het onderzoek. Mijn studie onderzoekt hoe de traditionele waarden die de publieke karakteriseren stand houden in een transitie naar een digitale omgeving. De focus ligt dus op de publieke omroep, zowel de NPO als alle verschillende omroepen die daar onder vallen. Het is een proces van twee fases. De eerste fase is een literatuur studie waarbij je onderzoek doet naar wetenschappelijke artikelen over een bepaalde thema. Daarin kijk je naar wat er speelt en wat er voor vraagstukken zijn. Daaruit komt een probleem of vraagstelling die je in de tweede fase van het onderzoek gaat testen. Mensen uit het veld, experts, deze vraagstelling voorleggen om te kijken hoe zij hier naar kijken. Waar mijn vraagstelling over gaat is het volgende. Uit de literatuurstudie bleek dat er twee grote relevante ontwikkelingen gaande zijn die relevant zijn voor de publieke omroep. Aan de ene kant, transformation of society, natuurlijk een hele grote globale ontwikkeling. Globalisatie en individualisatie die ervoor zorgen dat de sfeer in de maatschappij verandert. En de andere grote ontwikkeling is transformation of media, de veranderende media dankzij het belangrijker worden van internet en sociale media. Dat lijdt tot de vraag hoe de publieke omroep zich gaat opstellen in deze ontwikkelingen en hoe kunnen het de publieke waarde, die het belang van de publieke omroep kenmerken, beschermen.

Barbara: Gaat het dan om wetgeving?

Jip: Nou ik wil meer kijken hoe de organisatie en strategie van de publieke omroep veranderd, dus meer op sociaal niveau. Kijken hoe de identiteit gewaarborgd kan blijven.

Barbara: Ja als er al een identiteit is.

Jip: Ja daar gaan we achter proberen te komen. Het idee is dat jij het meeste aan het woord zal zijn en ik zal aansturen op een aantal thema’s om het gesprek een bepaalde kant op te sturen.

Barbara: Oké, maar ik spreek wel gewoon op persoonlijke titel, ik spreek niet namens de NOS, maar op persoonlijke titel als redacteur op de binnenland redactie van de NOS.

Barbara: Ja dat is goed. Ik ben Barbara, 54 jaar, ik werk al sinds ik afgestuurd ben in de journalistiek, sinds mijn 24e. Altijd bij de omroep, eerst regionaal en sinds 2000 bij de NOS. Eerst radio, radio 1 journaal, en sinds een jaar of 13 ook televisie erbij en online. Ik werk op de binnenland redactie, redacteur met als specialisatie groene onderwerpen, vooral over natuur. Daarnaast ben ik ook inval coordinator op de binnenland planning.

Jip: Oké goed. Wat zou jij omschrijven als belangrijke waarden voor de publieke omroep, globaal gezien in Nederland. Waarom is het belangrijk dat er een publieke omroep is?

Barbara: Dan hebben ze het altijd over pluriformiteit. Dat de media een afspiegeling moet zijn van de maatschappij waarin iedereen zich moet kunnen herkennen. Voor de NOS is het aller belangrijkste dat we betrouwbaar zijn. Dat vinden wij een van onze kernwaarden. Dus geen partij kiezen, onafhankelijk zijn.

Jip: En hoe kan je dat waarborgen?

Barbara: Dat is heel moeilijk. Dat betekend dat je elkaar steeds moet evalueren, je moet van elkaar weten wat je doet, je moet kritisch kijken naar elkaars werk en je hebt natuurlijk eind en hoofd redacteuren die er boven staan om met een soort helicopter blik kijken of alle uitzendingen en uitingen voldoen aan de voorwaarden die wij hanteren.

Jip: En waar probeert de NOS daarin op aan te sturen?

Barbara: Ik denk dat onze missie is om het nieuws te brengen. Als je onze jaarplannen in kijkt, dan zal er wel iets in staan over deze voorwaarden, maar dat wordt nooit zo heel erg gecommuniceerd naar de redactie toe. We moeten gewoon snel en accuraat het nieuws brengen dat er is op een bepaald moment. Ik moet er wel bij zeggen dat de laatste tijd we ook wel proberen om niet alleen het nieuws te volgen, maar ook steeds meer het nieuws te maken. Dus we proberen te fungeren als een soort thermometer in de maatschappij zodat we aan kunnen voelen wat er speelt. En daar berichten we dan ook over.

Jip: Dat is wel interessant, want hoe probeert de NOS dat te doen?

Barbara: Dat doen we iedere ochtend in de vergadering waarin we aan elkaar vragen wat ons is op gevallen in onze eigen sociale omgevingen. Waar werd over gesproken? Wat is er opgevallen in het nieuws? Wat heb je op Facebook gezien? Wat staat er in het lokale krantje? Daar proberen we heel erg allert te zijn.

Jip: En doen jullie dat dan met name intern, dus dat het beperkt blijft tot onderling overleg? Of betrekken jullie daar ook mensen van buitenaf bij om te kijken wat er in de omgeving gebeurd van mensen die niet bij de NOS betrokken zijn?

Barbara: Nou ja je volgt natuurlijk wel de sociale media. Volgens mij hebben wij niet een soort pannel van mensen. Dat bedoel je denk ik toch?

Jip: Nou ja ik wel iets gelezen over een bepaalde pannel, hoe wordt dat nou genoemd? Barbara: Ja dat hebben we bij de verkiezingen gedaan.

Jip: NOS Net.

Barbara: Oh ja, NOS Net hebben we ook. Maar hoe dat nou precies zit.. Ik weet wel dat onze deskundigen die hebben wel allemaal een lijstje met mensen die ze kunnen raadplegen als er onderwerpen spelen. Maar ik weet niet precies hoe de NOS netwerkt hoor. Ik weet wel dat we met de verkiezingen wijken teams geformeerd hebben. Toen hebben we vrij willekeurig gemeenten in Nederland aangewezen waar we wilden weten wat daar speelden en toen hebben redacteuren in ploegen die gemeenten op zich genomen. Dan gingen we daar naar toe om met mensen te praten, en daar zijn hele verassende verhalen uit gekomen.

Jip: En is dit iets wat de NOS altijd al deed. Of is dit de laatste jaren gekomen?

Barbara: We zijn het wel meer gaan doen. Dat heeft er denk ik ook wel mee te maken dat je door sociale media veel directer contact hebt met je kijker en luisteraar. Dus dat je ook sneller te horen krijgt als je dingen niet goed doet. Vooral dat, want als je het wel goed doet dan hoor je dat niet zo snel. We zijn wel heel allert geworden op ons publiek, en die willen we graag ook zo goed mogelijk bedienen, zonder je oren daar naar te laten hangen.

Jip: Ja, je noemde net nieuws maken.

Barbara: Ja, dat is eigenlijk niet helemaal goed, want dat zou betekenen dat je dingen verzint, maar dat doen we niet hoor. Vroeger waren we heel erg nieuws volgend. Dan hadden we een agenda en die werd ook gevoed door het ANP, daar stond in wat er te gebeuren stond in de week. Dat volgde we dan braaf. Dat doen we nu ook nog wel, maar we willen nu graag ook steeds meer dingen zelf op de agenda zetten, dat is een betere term. Dus dat je weet waar er dingen spelen.

Jip: Ik begrijp inderdaad wat je bedoeld. Maar denk je dat het bereik van de NOS divers genoeg is daarin. Dat je van een hele diverse groep een beeld hebt van wat er speelt? Als het onderling overleg is zal iedereen toch uit vergelijkbare kringen een beeld krijgen. Is er een bepaalde manier om die diversiteit te promoten?

Barbara: Nou op de agenda zetten, daarmee bedoel ik op onze eigen agenda, de onderwerpen selecteren waar wij aandacht aan willen besteden.

Barbara: Ja dat heeft te maken met personeel beleid. Wat belangrijk is dat je niet allemaal 55 jarige blanke dorpse vrouwen, zoals ik zelf, hier hebt zitten. Maar dat er ook een 23 jarige Marokkaanse homoseksueel bij zit. Ik noem maar ff wat

Jip: Ja dus daar wordt actief op geselecteerd?

Barbara: Ja. Het personeelsbestand moet heel divers zijn. Want juist dan heb je een goede weergave van de maatschappij. We zoeken heel erg intensief naar mensen uit alle lagen van de bevolking.

Jip: Oké en je zegt ook we kijken naar wat er op social media speelt, zijn daar mensen echt fulltime mee bezig?

Barbara: Nou we hebben een eigen Facebook redactie, voor de content voor onze eigen pagina. Dat worden er ook steeds meer, die nu ook uitzendingen maken op Facebook. En ze houden ook in de gaten op welke onderwerpen er veel reacties komen en die brengen die reacties dan ook in op de redactie vergaderingen.

Jip: En je zei zelf ook dat je zelf ook meer bezig bent met online.

Barbara: Ja als ik een onderwerp maak dan schrijf ik daar ook een verhaal voor voor online. Vroeger zorgde ja voor een radio reportage of een gesprek met iemand, of je bereidde een reportage voor en stuurde je een verslaggever op pad. Maar daar zit nu nog een extra dimensie bij, je moet dus ook content voor online bedenken.

Jip: Ja en verschilt dat? Is de content voor tv en voor online anders?

Barbara: Ja dat is heel anders, want als je een online verhaal maakt dan moet je veel meer vooraf invullen en voorbereiden. De mensen die je daar bijvoorbeeld voor wilt interviewen moet je al helemaal kennen dat ik uit het gesprek kant en klare quotes kan halen voor het artikel. Terwijl als ik normaal een televisie onderwerp doe hoeft dat niet zo uitgebreid, dan moet ik ongeveer weten wat het onderwerp zal zijn. Maar voor online moet ik het echt precies weten. Snap je wat ik bedoel? Jip: Nee niet helemaal, ik zou juist denken dat het voor online sneller zou zijn.

Barbara: Nee maar ik schrijf vaak een online artikel waarin uitgeschreven quotes of fragmentjes zitten, dus dat is veel uitgebreider dan een tv item. Want daarvoor schrijf ik zelf niet de artikelen, die assisteer ik alleen met bepaalde informatie op een sheet, over de achtergronden en nodige informatie over het onderwerp en degene die geïnterviewd wordt. De verslaggever maakt verder het onderwerp. En voor online moet ik het helemaal kant en klaar afleveren. Dat is heel anders dan in vier zinnen in kort opschrijven waar een item over moet gaan.

Barbara: Ja klopt, maar nu is het en en, je doet nooit iets voor alleen tv of alleen radio. Het is nu gewoon een pakket, online komt er bijna altijd bij. En dat was vooral in het begin lastig. Want als je niet heel ervaren bent in het schrijven van teksten, dan gaat daar veel tijd in zitten. We hebben natuurlijk wel een online redactie die zelf content maakt of aanpast wat ze aangeleverd krijgen, maar in principe moeten wij het zelf doen.

Jip: Ja en die content voor online is dat puur gericht voor de eigen platformen, de eigen app en website?

Barbara: Ja voor onze app en website ja.

Jip: Ja en zijn er ook mensen die werken aan content die via andere kanalen naar buiten komt? Bijvoorbeeld Facebook?

Barbara: Ja dat is een aparte redactie, onze social media redactie, die doen Facebook en volgens mij ook Instagram en Snapchat, maar daar heb ik zelf helemaal niks mee te maken gelukkig.

Jip: Oké dat is wel interessant voor mijn onderzoek, dus als je daar op werk gebied niet veel mee te maken hebt, dan kun je misschien nu meer reageren vanuit je persoonlijke visie. Want wat mij bezig houdt is op het moment dat je als publieke omroep zijnde, of in dit geval de NOS zijnde, content gaat maken voor andere platformen, dan kan het gevaar bestaan dat je een stukje van je eigen identiteit verliest. Want op het moment dat je een bericht op video op Facebook of Youtube plaatst, dan ga je daarmee eigenlijk impliciet akkoord met de voorwaarden die het media bedrijf daar aan stelt. Een concreet voorbeeld dat naar voren kwam in het gesprek met BNN is dat ze een app wilden maken voor het programma Spuiten en Slikken, maar daar zat te veel naakt in dus die kwam niet in de Apple store, dus toen moesten ze de app aan passen. Dat geeft aan dat ze op het moment dat ze via een ander kanaal mensen willen bereiken, ze zich moeten aanpassen aan de normen en waarden die een derde partij heeft opgesteld voor het kanaal.

Barbara: Heb ik nooit mee te maken gehad. Omdat ik alleen onze eigen kanalen bedien.

Jip: Ja en denk je dat dat voor een omroep als de NOS een ding kan kunnen zijn? Dat ze voorzichtig moeten zijn met hoe ze content op Facebook plaatsen?

Barbara: Ja dat denk ik wel. Ik denk wel dat wij kwa inhoud ons wel aan onze eigen normen houden en ons niet gaan conformeren aan wat Facebook wil. We hebben wel eens Facebook gerelateerde discussies gehad. Maar ik ben bang dat je hiervoor toch echt met iemand anders moet spreken, want je zit bij mij dan niet goed. Ik weet hierover alleen maar dingen van horen zeggen. Wat ik wel weet is dat we laatst een testje hadden gemaakt voor de NOS app over wat wel en niet

toestaat. Maar ik heb daar zelf gewoon niet veel mee te maken. Dan moet ik toch echt andere mensen voor je gaan zoeken die je daar meer over kunnen vertellen

Jip: Ja oké, dat is voor nu jammer. Maar er is vast een ander onderwerp waar we het nog even over kunnen hebben.

Barbara: Ja die keuzes waar jij onderzoekt naar doet die zijn zo beleidsmatig, daar heb je als redacteur weinig mee te maken. Dan ben je toch meer gefocust op je eigen werkzaamheden.

Jip: Als journalist, zie je je rol veranderen? Door de mogelijkheden die je nu tot je beschikken hebt waardoor je je publiek makkelijker kan bereiken, dat je daar dichter bij staat?

Barbara: Ja zeker, de drempel voor internet is veel lager dan voor radio en zeker voor televisie. Tv heeft een hele hoge drempel om daar onderwerp op te krijgen, terwijl op het internet kan bijna alles. De keuze is of iets nieuwswaardig en leuk genoeg is, maar dan kan het verhaal vaak gewoon online. Jip: Is die keuze aan jou?

Barbara: Nee ik maak die keuze niet. Ik bedenk een onderwerp en de eindredactie bepaald of ze het willen hebben. En dan gaan we kijken voor welk kanaal we dat gaan maken. Radio, tv en online hebben allemaal eigen eindredacteuren.

Jip: Dus in principe heb jij de vrijheid om met iets te komen.

Barbara: En zij hebben de vrijheid om te zeggen dat ze het niet willen. Jip: Is dat altijd al zo geweest?

Barbara: Ja.

Jip: In hoeverre wordt er gestuurd op bepaalde thema’s?

Barbara: De hoofd redactie heeft ieder jaar een beleidsplan waarin thema’s staan die voor dat jaar belangrijk zijn en waar wij als redactie extra aandacht aan moeten geven.

Jip: Ja dus eigenlijk het feit dat er nu meer kanalen zijn naast alleen tv en radio, maakt dat je vrijer bent geworden als journalist?

Barbara: Ja tuurlijk, dat is ook logisch. Want die radio uitzendingen duren een paar uur, journaals een paar minuten, en er zijn zoveel onderwerpen die daar in moeten dus daar is enorm veel concurrentie. Dus die onderwerpen moeten vaak kort en bondig. Terwijl je online juist veel meer kan uitweiden en leuke linkjes en filmpjes de aandacht kan geven. Het geeft je gewoon veel meer ruimte om je ei kwijt te kunnen.

Jip: En als je kijkt naar de manier waarop je je nieuws vergaard, je maakt gebruik van andere websites, andere bronnen, maar wordt er ook gebruik gemaakt van acteur journalisten?

Barbara: Ja, vooral voor beeld materiaal, verder niet. Maar wij noemen dat video boeren, het hele land is vol met kinderen met iPhones die overal filmpjes maken. Dan zijn er bedrijven die dat

bundelen en die weten ons wel te vinden als zij iets hebben dat ze denken dat interessant is. Vooral veel branden en ongelukken. Als we iets aan zien komen dan sturen we er zelf wel een camera ploeg heen, maar als we de beelden niet hebben dan moeten we even kijken wat de video boeren hebben.

Jip: Ja dat was ook ene thema tijdens het interview wat ik had met de directeur van rtv Drenthe. Hij is van mening dat daar meer samengewerkt in kan worden. Vanwege alle bezuinigingen is het soms absurt dat voor bepaalde evenementen of gebeurtenissen er van alle verschillende landelijke en regionale omroepen verschillende poppetjes staan. Terwijl er ook een soort van netwerk kan ontstaan waarin die juist meer samenwerken om beeld te krijgen of bepaalde items te maken. Barbara: Ja, we nemen ook wel vaak beeld af van regionale omroepen hoor. Zeker nu we ook mensen van de regionale omroepen hier op de redactie hebben zitten, is de samenwerking steeds intensiever.

Jip: Dus die samenwerking is de laatste jaren versterkt?

Barbara: Ja maar nog niet helemaal perfect. Als er echt een belangrijk onderwerp is, wat bij ons in het grote journaal moet, dan gaan we altijd zelf een ploeg met een verslaggever die kant op sturen. Want dan vinden wij toch dat wij het beter kunnen verslaan, dat wij net weer een andere invalshoek hebben. Maar dat is ook logisch. Kijk iemand die bijvoorbeeld bij rtv Noord werkt en verslag doet van de aardbevingen in Groningen, die staat daar toch anders dan iemand van de NOS, want hij staat daar in zijn eigen regio, gaat misschien wel uit van meer voorkennis bij de kijkers, hij verwacht dat het publiek bijvoorbeeld weet wat de situatie is en waar het zich afspeelt, terwijl je als NOS weet dat je dat altijd moet uitleggen. Dus dat is toch wel degelijk anders.

Jip: Dus de eigen NOS blik, daar zijn ze heel voorzichtig mee? Barbara: Ja tuurlijk.

Jip: En denk je dat de rol van die video boeren op een bepaalde manier kan groeien? Dat je misschien dankzij de technische mogelijkheden ze nog meer kan betrekken in de verslaggeving van