• No results found

Op de vraag wat de respondenten onder vrouwelijkheid verstaan, volgen verschillende antwoorden. Opvallend is dat zelfstandigheid en keuzevrijheid meerdere keren worden genoemd als belangrijke aspecten van vrouwelijkheid. Het kiezen van je eigen gedrag en uiterlijk worden gezien als het toppunt van vrouwelijkheid. Dit heeft ermee te maken dat de vrouwen in een Nederlandse samenleving wonen die zij zien als een samenleving waarin je jezelf kan zijn. Bovendien benadrukken de vrouwen het punt van zelfstandigheid omdat ze willen vechten tegen alle vooroordelen waarin gezegd wordt dat moslima’s onderdrukt zijn. Deze vooroordelen ondervinden zij in hun dagelijks leven en ook op het internet. Alle vrouwen zijn van mening dat er een verkeerd beeld bestaat over de moslima. Zij is helemaal niet zo onderdrukt als iedereen altijd maar denkt. Gevolg hiervan is een defensieve houding ten opzichte van hun genderidentiteit. Daarnaast benadrukken ze vaak hun zelfstandigheid. De vrouwen hebben het gevoel niet gewaardeerd te worden. Het lijkt er in dit voorbeeld op dat de genderidentiteit van de vrouwen beperkt wordt. De vrouwen hebben niet het gevoel dat anderen zien wie zij echt zijn. Ze voelen zich vrij, maar tegelijkertijd ook niet omdat anderen hen in een hokje plaatsen. Ten opzichte van moslima’s is er dus geen gedachte van een genderidentiteit in een vloeibare benadering (Mascia-Lees 2000) omdat er uitgegaan wordt van vooropgezette ideeën en niet vanuit de beleving van de vrouwen zelf. Dit werkt benauwend voor de vrouwen en het irriteert hen.

Uit de data van de interviews blijkt dat de meeste respondenten vinden dat vrouwen zich netjes en bescheiden moeten gedragen. Ze mag niet luidruchtig zijn of aandacht trekken. Vrouwen moeten bovendien zorgzaam zijn. Dit zijn culturele codes en vooropgezette ideeën die in het vorige argument al naar voren kwamen. Dit is tegenstrijdig in de data. De vrouwen zeggen zich benauwd te voelen door vooropgezette ideeën, maar vinden wel dat een vrouw zich aan bepaalde normen en waarden hoort te voldoen. Onbewust denken zij dus ook in hokjes. Wat vaker naar voren komt uit de data is dat de moeder erg belangrijk is. De moeder vervult namelijk een voorbeeldrol. Een vrouw wordt binnen de islam dus als erg belangrijk gezien en daar moet zij zich ook naar gedragen. Van mannen wordt fout gedrag namelijk meer geaccepteerd dan van vrouwen. Er wordt gezegd dat vrouwen het zwaarder hebben dan mannen. Wat vaak naar voren komt uit de data is dat vrouwen en mannen gelijk zijn, maar niet gelijkwaardig. Dit houdt in dat er geen verschil is in waarde tussen vrouwen en mannen, maar dat er wel verschillende taken zijn. Deze invulling van genderidentiteit volgt vanuit religieuze en culturele redenen dat een vrouw nou eenmaal andere normen en waarden heeft dan een man. Dit betekent dat er een verschillend rolpatroon ontstaat en taken dus genderbepaald zijn. In die zin wordt gender beschouwd in een culturele benadering (Mascia-Lees 2000). Dit houdt in dat aangeleerd is hoe vrouwen en mannen zich horen te gedragen.

De respondenten uit zowel de chats als de interviews weten niet dat de site www.yasmina.marokko.nl een site speciaal voor vrouwen is. De meesten kennen de site niet. Als ze de site wel kennen weten ze vaak niet dat deze zich speciaal op vrouwen richt. Dit heeft ermee te maken dat het internet vaak als een niet betrouwbaar medium wordt gezien. Na uitleg over de site wordt namelijk gezegd dat je nooit zeker weet of er alleen vrouwen op de site zitten. Er wordt daarom weinig waarde gehecht aan een site speciaal voor vrouwen door mijn respondenten. Een reden is ook dat een aantal respondenten meent dat een mannelijk perspectief juist ook nuttig kan zijn. Voor mijn respondenten geldt dus dat zij geen belang zien in de yasmina site voor de constructie van hun genderidentiteit. Deze analyse komt niet overeen met de theorie van De Koning (2008) waarin wordt gesteld dat vrouwen steeds vaker hun eigen plekken op het internet creëren en van daaruit hun genderidentiteit kunnen ontwikkelen.

De manier waarop de vrouwen bezig zijn met gender op het internet heeft vooral te maken met uiterlijke gedragingen als kleding en schoonheid. Ze zoeken dan voornamelijk Marokkaanse dingen op, zoals traditionele klederdracht of sieraden. Dit bespreken ze met hun vrienden of hun moeder. Dit is een manier om met hun Marokkaanse genderidentiteit bezig te zijn in Nederland met behulp van het internet. Voor het invullen van hun genderidentiteit betrekken de vrouwen dus ook hun Marokkaanse achtergrond. Het internet maakt dit gemakkelijk. Er is behoefte om deze zaken deel uit te laten maken van hun genderidentiteit en ze vinden het ook vooral leuk om te zien hoe de Marokkaanse vrouwen eruit zien. De vrouwen zijn er veel mee bezig hoe hun uiterlijk overkomt op anderen in de samenleving. Dit komt omdat ze beoordeeld worden op hun uiterlijk. Denk hierbij aan het dragen van een hoofddoek, of het buitenlandse uiterlijk wat betreft haar en kleur ogen. De vrouwen denken dat hun uiterlijk een rol speelt in de negatieve beoordeling in de samenleving. Door zich te kleden naar beide culturen, vallen ze minder op en worden ze minder vaak negatief beoordeeld. Op deze manier zijn de vrouwen bezig met het combineren van de twee culturen in hun eigen uiterlijk en identiteit. Ze denken na over de verhouding tussen hun Marokkaanse en hun Nederlandse voorkomen. Dit is een processuele benadering van het begrip cultuur (Bauman 2002), aangezien de Marokkaans-Nederlandse vrouwen bezig zijn met de veranderlijke aspecten van hun

cultuur door kenmerken van de Marokkaanse en de Nederlandse cultuur te combineren. Dit sluit ook aan bij de theorie van Buitelaar (2009) waaruit blijkt dat Marokkaanse vrouwen bezig zijn een balans te vinden tussen hun Marokkaanse en Nederlandse identiteit. Ze sluiten dan compromissen tussen de twee culturen en creëren hieruit hun eigen gemengde identiteit.

Opvallend is dat de respondenten uit de chats en de interviews op het internet nauwelijks bezig zijn met de (maatschappelijke) positie van vrouwen, in tegenstelling tot de onderwerpen kleding en schoonheid. De meeste respondenten vinden de manier waarop er op het internet over moslima’s gepraat wordt namelijk erg kwetsend. Met name de opmerkingen die gemaakt worden door andere moslims liggen gevoelig. Dit levert onzekerheid op over hun genderidentiteit. De vrouwen denken na over de dingen die gezegd zijn en dat kwetst ze. Er bestaat een tunnelvisie. Er wordt bijvoorbeeld veroordelend over moslima’s gepraat als zij niet de kledingvoorschriften naleven die vanuit de islam verwacht worden. Gevolg is dat zij informatie over de positie van de vrouw liever niet van het internet afhalen, omdat ze het liever niet willen lezen als dat hun identiteit neerhaalt. Het gevolg hiervan is dat de vrouwen ook nauwelijks iets plaatsen op het internet over vrouwelijkheid. Het ligt te gevoelig. Ze zijn bang om afgerekend te worden door anderen. Degenen met strenge opvattingen, krijgen dan de overhand op het internet. Dit zijn bijvoorbeeld politieke moslima’s die het Salafisme nastreven. De theorie van Harcourt (2000) dat de vrouwen hun stem kwijt kunnen op het internet lijkt dus niet op te gaan voor mijn respondenten. Het internet werkt dan niet emanciperend en wordt niet als bevrijdend opgevat. Deze analyse komt wel overeen met de theorie van Ensslin en Muse (2011) waarin gesteld wordt dat op het internet beperkende en traditionele genderrollen de overhand hebben.