• No results found

3.1 Netnograaf op forum en chat

3.2.4 De 2 e generatie en hun ouders

In het vierde thema kwamen verschillende zaken aan bod die de verschillen tussen de vrouwen en hun ouders lieten zien. Ik vroeg ze over hun gevoel in de Nederlandse samenleving. Daarnaast vroeg ik naar hun ervaringen van het leven tussen twee culturen in. Vervolgens vroeg ik in hoeverre het internet een rol speelt in het combineren van twee culturen. Een vraag was ook hoe zij verschilden van hun ouders (de 1e generatie) in opvattingen en hoe zij verschillend met het internet omgaan. Dubbele migratie

Yasmine zegt dat ze inderdaad tussen twee culturen in leeft, maar zich voornamelijk Marokkaanse voelt. “je past je sowieso aan maar je blik blijft zegmaar ja de Marokkaanse cultuur blijft bij mij dan in ieder geval overheersen.” Ze zegt verder dat haar toekomst er anders uit ziet dan als ze in Marokko was opgegroeid, vanwege het onderwijs. Ze denkt niet dat het internet invloed heeft op hoe ze beide culturen combineert. Dit is volgens haar iets persoonsgebonden.

Jamila voelt zich net als Yasmine geen Nederlandse. Ze beschrijft het als volgt: “in eerste instantie ben ik moslima, en daarna pas ben ik Marokkaans en daarna pas ben ik Nederlands dus.” Ze zegt ook: “ik

blijf een Marokkaanse, ik zal nooit zeggen dat ik Nederlands ben, al heb ik een Nederlands paspoort.” Daarnaast zegt ze wel dat ze het gewend is om in Nederland te leven en dat ze het waarschijnlijk moeilijker zou vinden om zich in Marokko aan te passen. Volgens Jamila zijn haar ouders ook helemaal gewend aan het leven in Nederland. Ze denkt voor zichzelf dat het internet een rol heeft gespeeld in haar zoektocht naar wie ze wilde zijn en dingen ging opzoeken op het internet.

Anders dan Yasmine en Jamila geeft Karima aan zichzelf vooral een ‘combinatie’ te vinden van Nederlands en Marokkaans. Ze heeft zelf weinig problemen met aanpassen in Nederland. Dit komt volgens haar ook door haar niet al te duidelijke Marokkaanse uiterlijk. Ze zegt dat haar ouders meer stereotyperend zijn, ook omdat ze de Nederlandse taal niet spreken: “de Nederlandse samenleving heeft ons gewoon opgegroeid en mijn ouders die hebben de Marokkaanse cultuur nog in zich.” Net als Karima beschouwt Aida zichzelf vooral als een mengelmoes van de Nederlandse en de Marokkaanse cultuur en niet als een van de twee. “ik ben een Marokkaanse Nederlandse vind ik altijd. Ik heb gewoon van beide culturen meegekregen.” Dit in tegenstelling tot haar ouders, die ze nog voor tachtig procent als ze Marokkaans zou beschouwen. Aida zegt zichzelf gemakkelijk overal aan te kunnen passen en vindt het fijn dat ze van twee culturen kan ‘proeven’. Ze zegt dat het internet niet direct een rol speelt in het combineren van de twee culturen, maar dat ze zich voor kan stellen dat het bij anderen misschien wel zo werkt. Zij denkt dat haar omgeving hier vooral invloed op heeft gehad.

Loubna zegt net als Karima en Aida van beide culturen wat te hebben en zowel de Nederlandse als de Marokkaanse cultuur dagelijks mee te maken. Ook zij zegt zich makkelijk aan te kunnen passen aan verschillende situaties. Ze merkt daarin wel verschil met haar ouders: “hun hebben het begin van hun leeftijd sowieso de Marokkaanse cultuur meegenomen en pas later de Nederlandse cultuur gehanteerd. Dus dat is dan weer makkelijker voor mij dan voor mijn ouders.” Loubna zegt net als Jamila dat het internet haar helpt om informatie te vinden over beide culturen.

Ouders en het internet

Jamila zegt dat ze de dingen die ze op internet tegenkomt over het algemeen niet met haar ouders bespreekt. Af en toe vertelt ze wel wat aan haar moeder, om informatie te delen. Jamila denkt dat ze door haar internetgebruik andere opvattingen heeft dan haar moeder: “soms merkten mijn zus en ik vooral dat ze dan dingen vanuit cultuur aan ons probeerde mee te geven terwijl wij dan hadden gelezen vanuit het geloof heel anders was. En dan vertelden we haar dat wel.” Ze geeft hierbij een voorbeeld over huwelijken met niet-Marokkanen. Haar moeder neemt dan weer van hen aan dat dat misschien wel kan.

Karima denkt niet dat de verschillen tussen haar en haar ouders veel met haar eigen internetgebruik te maken hebben. Ze bespreekt af en toe dingen die ze tegenkomt op www.marokko.nl, zoals de Marokkaanse jurken die erop geplaatst worden. Ook helpt ze met het vertalen van het nieuws. Ze vindt het leuk om deze dingen te delen en het is ook uit praktisch belang.

Aida vindt het het niet waard om dingen die ze tegenkomt op het internet te bespreken met haar ouders. Nieuws bespreekt ze wel met haar ouders. Ze bespreekt wel dingen met haar ouders, maar dat komt dan niet direct van het internet af.

Loubna vertelt dat haar vader ook vaak gebruik maakt van het internet. Hij leest vooral het nieuws en gebruikt het internet voor praktische zaken. “ook gewoon de oude generatie heeft ook gewoon effect op.” Loubna zegt dat zij het internet vooral anders gebruikt dan haar ouders en zij verschillende sites bezoeken. Ze bespreekt weleens filmpjes die ze tegenkomt op het internet over de islam met haar vader. Ook nieuwsberichten worden besproken, of dingen die in Marokko gebeuren.

4.Analyse

In het vorige hoofdstuk heb ik beschreven welke informatie naar voren is gekomen uit de dataverzameling. In dit hoofdstuk is het doel om die informatie te analyseren. Door de analyse zal blijken hoe verbanden en patronen in de data eruit zien en wat dit betekent. Dit ga ik doen vanuit een inductieve kwalitatieve analyse. Dit houdt in dat ik eerst verbanden leg tussen mijn data en daarna de verbinding met het theoretisch kader leg. Om de analyse gemakkelijker te maken heb ik de data van de forums, chats en interviews gecodeerd en in netwerkschema’s gezet (zie bijlagen 7.2, 7.3 en 7.4). Tijdens het coderen ben ik van een inductieve codeer methode uitgegaan. Dit houdt in dat ik niet van te voren constructen heb bepaald waar ik vanuit wilde gaan. Ik heb per stukje tekst steeds een code toegekend zonder vooropgestelde ideeën. Dit heb ik gedaan omdat ik verschillende methoden heb gebruikt en daarmee niet van te voren wist of ik bepaalde constructen kon gebruiken. Door de data

‘open’ te coderen loop ik daarmee niet het risico dat ik data niet mee neem in de analyse. Om de data goed te kunnen vergelijken, leg ik mijn netwerkschema’s met coderingen naast elkaar. Het doel is om de data op een zodanige manier te analyseren dat duidelijk wordt wat beweegredenen zijn voor respondenten en wat de data nou eigenlijk betekent. Uiteindelijk kan dan in de conclusie een antwoord gegeven worden op de hoofdvraag (Boeije 2009, 246-281).

Voor de indeling van dit hoofdstuk heb ik ervoor gekozen om subparagrafen te verdelen naar de vier deelvragen. Per subparagraaf bespreek ik wat de meest opvallende en vaakst voorkomende informatie is die ik tegen ben gekomen tijdens het coderen. Daarna bespreek ik overeenkomstige en tegenstrijdige data tussen de verschillende code netwerkschema’s en behandel ik de verbanden tussen de data. Vervolgens bespreek ik hoe de data in verband staat met de theorie die ik besproken heb in het theoretisch kader.