• No results found

Auteurs

Dhr. dr. J.N. Struijs, Centrum voor Preventie- en Zorgonderzoek / RIVM Mevr. drs. J.T. van Til, Centrum voor Preventie- en Zorgonderzoek / RIVM Mevr. dr. C.A. Baan, Centrum voor Preventie- en Zorgonderzoek / RIVM Met bijdragen van

Dhr. dr. M.S. Lambooij, Centrum voor Preventie- en Zorgonderzoek / RIVM Dhr. drs. J.C.M. Barte, Centrum voor Preventie- en Zorgonderzoek / RIVM Mevr. drs. L.C.M. Limburg, Centrum voor Preventie- en Zorgonderzoek / RIVM

Mevr. drs. S.M. Heus, Centrum voor Preventie- en Zorgonderzoek / RIVM (tot februari 2009) Mevr. dr. B. van Gelder, Centrum voor Preventie- en Zorgonderzoek / RIVM

Wetenschappelijke adviescommissie

Dhr. prof.dr. H.J. Vrijhoef, universiteit Maastricht, universiteit van Tilburg

Dhr. prof.dr. J.J. Polder, Centrum voor Volksgezondheid Toekomstverkenningen / RIVM, universiteit van Tilburg

Dhr. prof.dr. F.G. Schellevis, NIVEL, Vu medisch centrum Dhr. mr. M. Ploeg, Diabetes Vereniging Nederland Dhr. mr.drs. H.P. Kuipers, Nederlandse Diabetes Federatie Dhr. prof.dr. H.J.G. Bilo, internist, Isala Klinieken

Dhr. dr. A.N. Goudswaard, huisarts, Nederlands Huisartsen Genootschap Stuurgroep ZonMw programma Diabetes Ketenzorg

Dhr. prof.dr. R. van Schilfgaarde (voorzitter) Dhr. dr. H.J. Aanstoot

Mevr. B. Jöbses-Penders Dhr. prof.dr. G.J. Kok Dhr. J.F.H. van Oosterbos Dhr. prof.dr. G.E.H.M. Rutten Dhr. drs. J.W. Schouten Mevr. E.C.I. uiterwijk

Mevr. E.C.M. van der Wilden-van Lier, arts MG, MPH

Interne referenten

Mevr. drs. M.A.M. Jacobs-van der Bruggen, Centrum voor Preventie- en Zorgonderzoek / RIVM

Dhr. prof.dr. G.P. Westert, Centrum voor Preventie- en Zorgonderzoek / RIVM, universiteit van Tilburg

Dhr. L.J. Stokx, arts MPA, Bedrijfsbureau Sector Volksgezondheid en Zorg / RIVM Dhr. dr. H. Verkleij, Centrum voor Volksgezondheid Toekomstverkenningen / RIVM

BIJLAGE 2 METhODE

Leeswijzer

In de inleiding van dit rapport is een beknopte beschrijving gegeven van de methode van de evaluatie. In deze bijlage 2 komt de methode van de evaluatie uitgebreider aan de orde. In paragraaf B2.1 en paragraaf B2.2 wordt ingegaan op de onderzoekspopula- tie en de onderzoeksperiode. Vervolgens komen in paragraaf B2.3 en paragraaf B2.4 de gegevensverzameling en de gebruikte analyses aan de orde.

B2.1 Onderzoekspopulatie

De onderzoekspopulatie van de evaluatie bestaat uit alle mensen met diabetes waarvoor een keten-dbc wordt gedeclareerd door de tien deelnemende zorggroepen. Bij de selec- tie van deze tien zorggroepen voor deelname aan de evaluatie is rekening gehouden met de omvang en het dekkingsgebied, de geografische ligging c.q. de demografische samenstelling (bijvoorbeeld stedelijk versus landelijk gebied) en de organisatiestructuur van de zorggroepen. Tabel B2.1 presenteert de tien participerende zorggroepen. Een inhoudelijke beschrijving van de participerende zorggroepen wordt gegeven in bijlage 3. Tabel B2.1: De participerende zorggroepen (op alfabetische volgorde*)

Zorggroep

Chronische ketenzorg Land van Cuik en Noord-Limburg B.V. Het HuisartsenTeam

Huisartsen Chronische Zorg B.V. Huisartsencoöperatie Bodegraven Huisartsencoöperatie Zeist

Praktijk Ondersteuning Zuid-Oost Brabant C.V. (POZOB) Rijnmond

Stichting Diamuraal

Stichting Eerstelijnszorg Zaanstreek/Waterland Zorggroep Almere

* De alfabetische volgorde komt niet overeen met de anonieme nummering van de zorggroepen in het rapport

In evaluatie wordt gebruik gemaakt van gegevens van negen zorggroepen

De zorggroep Rijnmond heeft te maken gehad met veel vertragingen en opstartproble- men en is uiteindelijk binnen het tijdsbestek van de evaluatie niet opgericht. Zorggroep Rijnmond maakt hierdoor geen onderdeel meer uit van de onderzoekspopulatie en blijft dan ook in het verdere rapport buiten beschouwing.

Één van de hoofdoorzaken voor de opstartproblemen van zorggroep Rijnmond was een verschil van mening tussen de huisartsen en het huisartsenlaboratorium over het eigenaarschap van de zorggroep en wie er wel of niet mede-eigenaar van de zorggroep moesten zijn. Gedurende de evaluatie zijn in de regio Rijnmond meerdere zorggroepen

opgericht. Huisartsen zijn eigenaar van deze zorggroepen en het huisartsenlaboratorium is gecontracteerd als onderaannemer.

Zorggroep 7 was niet in staat om gegevens aan te leveren

Door grote vertragingen tijdens de opstartfase bleek zorggroep 7 niet in staat om regi- stratiegegevens (zie paragraaf 2.6 en bijlage 4) aan te leveren voor de evaluatie. Derhalve is de patiëntenvragenlijst bij deze zorggroep niet afgenomen (zie paragraaf 2.7 en bijlage 5). De ingangsdatum van het keten-dbc-contract tussen de zorgverzekeraar en de zorggroep lag veel later (1 oktober 2007) dan bij de overige zorggroepen (met uitzondering van zorggroep 3) door moeizame onderhandelingen over het eigenaarschap van de zorggroep en het sluiten van contracten met ‘onderaannemers’. Daarnaast waren er problemen op gebied van de ICT (faillissement van de internetprovider) en ontevredenheid over de mogelijkheden van het gecontracteerde keteninformatiesysteem. De zorggroep en betrokken zorgverleners hebben wel deelgenomen aan de interviews.

B2.2 Onderzoeksperiode

De longitudinale dataverzameling bestaat uit een 0-meting en een 1-jaarsmeting. De start van deelname van een zorggroep aan de 0-meting werd afgestemd op de ingangsdatum van het keten-dbc-contract tussen de verzekeraar en de zorggroep.

Onderzoeksperiode 0-meting

De 0-meting liep aanvankelijk van 1 januari 2007 tot 30 april 2007. Om het aantal geïn- cludeerde patiënten te vergroten, is tijdens de evaluatie besloten om de 0-meting te laten starten op 1 december 2006. De totale onderzoeksperiode van de 0-meting bedroeg vijf maanden (zie figuur B2.1). De patiënten die in de betreffende periode een driemaande- lijkse controle of jaarcontrole hebben ondergaan, kwamen in aanmerking voor inclusie in de 0-meting.

Onderzoeksperiode 1-jaarsmeting

Vanaf de datum van de 0-meting werd de patiënt 12 maanden ‘gevolgd’ zodat bepaald kan worden welke zorg deze patiënt gedurende deze tijdsperiode van 12 maanden heeft gehad. Ook hier werd één maand ‘uitloop’ toegestaan. De startdatum van de onderzoeks- periode verschilt per patiënt, maar de lengte van de onderzoeksperiode is voor iedere patiënt 12 maanden (plus één maand uitloop). Figuur B2.1 laat de onderzoeksperiode zien voor drie fictieve patiënten.

Vier zorggroepen met afwijkende onderzoeksperiode

Voor vier zorggroepen week de onderzoeksperiode af vanwege problemen met het afsluiten van contracten met de zorgverzekeraars, door vertraging in het opzetten van de zorggroep en/of door ICT problemen (zie tabel B2.2). Bij zorggroep 3 is het keten-dbc- contract pas ingegaan op 1 oktober 2007, maar is de zorg vanaf 1 januari 2007 al conform het keten-dbc-contract geleverd. Bij deze zorggroep is besloten om toch 1 januari 2007 als startdatum te hanteren, zodat de gegevens van deze zorggroep voor de evaluatie gebruikt konden worden.

Tabel B2.2: Tijdspad van de 0-meting per zorggroep Zorggroep Ingangsdatum contract Start

0-meting Afwijkend Deelname aan gegevens-modules REG PAT INTERV

1 1 januari 2007 1 januari 2007 Nee Ja Ja Ja

2 1 januari 2007 1 april 2007 Ja Ja Ja Ja

3 1 oktober 2007 1 januari 2007 Nee Ja Ja Ja

4 1 januari 2007 1 april 2007 Ja Ja Ja Ja

5 1 januari 2007 1 januari 2007 Nee Ja Nee Ja

6 - n.v.t. n.v.t. Nee Nee Ja

7 1 oktober 2007 n.v.t. n.v.t. Nee Nee Ja

8 1 januari 2007 1 januari 2007 Nee Ja Nee Ja

9 1 april 2007 1 april 2007 Ja Ja Ja Ja

10 1 april 2007 1 april 2007 Ja Ja Ja Ja

REG = Registratiegegevens; PAT = Patiëntenvragenlijsten; INTERV = Interviews

Figuur B2.1: Onderzoeksperiode van de 0-meting (T0) en de 1-jaarsmeting (T1) voor drie fictieve patiënten (PAT1, PAT2, PAT3)

looptijd T0 01/12/2006 30/04/2007 30/04/2008 31/05/2008 looptijd T1 T0 05/01/2007 T0 08/02/2007 T0 12/12/2006 12/01/2007 (12+1 mnd) einde T1 PAT1 PAT2 PAT3 01/01/2007 05/03/2008 (12+1 mnd) einde T1 05/02/2008 (12+1 mnd) einde T1