• No results found

Voor het uitvragen van het aantal, door de arts vastgestelde, aandoeningen dat men heeft naast diabetes (comorbiditeit), is gebruik gemaakt van de standaardvraagstellin- gen van de Lokale en Nationale Monitor Gezondheid. In de vragenlijst van de Monitor is hoge bloeddruk één van de comorbide aandoeningen. Aangezien hoge bloeddruk een complicatie is van diabetes wordt deze apart gepresenteerd.

Bij 57,7% van de diabetespatiënten heeft een arts een comorbide aandoening vastgesteld in de 1-jaarsmeting

Veel diabetespatiënten gaven aan één of meerdere comorbide aandoeningen te hebben (zie figuur B5.18). Het percentage patiënten met één of meer comorbide aandoenin- gen, vastgesteld door een arts, bedroeg 57,7% voor de totale onderzoekspopulatie in de 1-jaarsmeting. Bij vier van de zes zorggroepen (zorggroepen 2, 3, 4 en 9) was er sprake van een stijging van het percentage patiënten met comorbiditeit in de 1-jaarsmeting ten opzichte van de 0-meting.

Zorggroep 2 en 4: hoog percentage comorbiditeit en verdere toename in de 1-jaarsmeting Patiënten uit zorggroep 2 rapporteerden een hoog percentage comorbiditeit (60,2%). Dit zou kunnen komen door de al eerder beschreven afwijkende patiëntenpopulatie (zie paragraaf 2.6 en bijlage 4). In deze zorggroep is de grootste toename (11,0%) gerapporteerd in de 1-jaarsmeting. Ook in zorggroep 4 was er een toename te zien van het percentage patiënten dat aangaf een comorbide aandoening te hebben, van 62,8 % in de 0-meting tot 70,4% in de 1-jaarsmeting.

37,8% van de totale onderzoekspopulatie heeft een hoge bloeddruk in de 0-meting In totaal gaf 37,8% van de patiënten aan een hoge bloeddruk te hebben in de 0-meting. In de 1-jaarsmeting was dit percentage licht afgenomen (zie figuur B5.19). Er zijn grote verschillen te zien tussen de zorggroepen. In zorggroep 9 was in de 0-meting bij 52,1% van de patiënten een hoge bloeddruk vastgesteld. In zorggroep 3 lag dit percentage op 25%.

Het percentage patiënten met een hoge bloeddruk uit de patiëntenenquête (37,8% in de 1-jaarsmeting) ligt aanzienlijk lager dan het percentage patiënten met een hoge bloeddruk op basis van de registratie- gegevens (53,0% in de 1-jaarsmeting) (zie tabel 2.8).

Een mogelijke verklaring voor dit verschil is wat pa- tiënten verstaan onder een hoge bloeddruk. Van de patiënten die aangeven een systolische bloeddruk van 140 of hoger te hebben, geeft 48,2% aan dat dit naar hun oordeel een goede waarde is.

Klachten aan het bewegingsapparaat komen veel voor

Tabel B5.5 presenteert een overzicht van de meest voorkomende comorbide aandoenin- gen, vastgesteld door een arts. Vooral klachten aan het bewegingsapparaat werden veel genoemd. Zo rapporteerde 24,2% van de patiënten gewrichtsslijtage in de 1-jaarsmeting, terwijl ook nog eens 13,2% en 9,4% van de patiënten aangaf nek- en schouderklachten en/

Tekstbox B5.4 Afwijkende percentages voor hoge bloeddruk ten opzichte van registratie- gegevens

of gewrichtsontstekingen te hebben naast diabetes. Ook darmstoornissen en longziekten werden regelmatig genoemd als bijkomende aandoeningen.

Figuur B5.18: Percentage patiënten met één of meer comorbide aandoeningen vastgesteld door een arts, in de 0-meting en 1-jaarsmeting, per zorggroep en voor het totaal

0 10 20 30 40 50 60 70 80 1 2 3 4 9 10 Totaal Zorggroep % 0-meting 1-meting

Figuur B5.19: Percentage patiënten met een hoge bloeddruk vastgesteld door een arts, in de 0-meting en 1- jaarsmeting, per zorggroep en voor het totaal

4 9 10 Totaal % 0-meting 1-meting 0 10 20 30 40 50 60 1 2 3 Zorggroep

B5.6.2 het vóórkomen van hypo’s

Percentage patiënten met één of meerdere hypo’s verdubbeld in het afgelopen jaar Het percentage mensen dat een hypo heeft doorgemaakt, waarbij sprake was van bewust- zijnsverlies of coma, was bijna tweemaal zo hoog in de 1-jaarsmeting vergeleken met de 0-meting (6,0% versus 3,5%). Deze stijging deed zich in alle zorggroepen voor, met uitzondering van zorggroep 1 waar geen enkele patiënt aangaf een hypo te hebben doorgemaakt (zie figuur B5.20). De reden van deze stijging is onduidelijk.

Tabel B5.5: Meest voorkomende comorbide aandoeningen, in de 1-jaarsmeting, per zorggroep en voor het totaal

Zorggroep

1 2 3 4 9 10 Totaal

Gewrichtsslijtage van heupen of

knieën 33,3 15,7 25,9 28,7 22,3 23,6 24,2

Andere ernstige of hardnekkige

aandoening van nek of schouder 11,5 12,0 12,0 20,2 14,0 10,2 13,2 Ernstige of hardnekkige darmstoor-

nissen langer dan 3 maanden 10,3 9,3 3,7 18,6 18,6 9,8 12,5 Astma, chronische bronchitis,

longemfyseem of CARA/COPD 15,4 13,0 7,4 10,9 18,1 8,0 12,2 Chronische gewrichtsontsteking 16,7 5,6 10,2 13,2 10,2 5,3 9,4 Schatting van het percentage diabetespatiënten dat zal participeren in meerdere ketenzorgprogramma’s

De voorgenomen invoering van meerdere keten-dbc’s in 2010 leidt tot veel discussie (Van Dijk et al., 2009; KNMP, 2009). De discussies gaat onder meer over de problemen die zouden kunnen ontstaan bij patiënten met één of meerdere comorbide aandoeningen en derhalve in meerdere ketenzorgprogramma’s zullen participeren. Om inzicht te krijgen in het percentage diabetespatiënten dat dit betreft, is in tekstbox B5.5 weergegeven welke percentages patiënten naast diabetes ook COPD en/of hartfalen hebben. Op basis van onderstaande cijfers wordt duidelijk dat het percentage patiënten dat zal participeren in meerdere ketenzorgprogramma’s aanzienlijk is.

Tekstbox B5.5 Percentage patiënten in meerdere ketenzorgprogramma’s % patiënten met diabetes en COPD

(inclusief bronchitis en astma): 12,2% % patiënten met diabetes en hartfalen (inclusief angina pectoris): 5,9% % patiënten met zowel diabetes, COPD als hartfalen: 1,7%

Hoewel de keten-dbc vasculair risicomanagement (VRM) ook in 2010 ingevoerd zal worden, is VRM hier buiten beschouwing gelaten omdat deze niet gelijktijdig met de keten-dbc diabetes gedeclareerd kan worden (VWS, 2009a). De gedachte hier achter is dat VRM een integraal onderdeel is van de keten- dbc diabetes.

B5.6.3 Mentale gezondheid

Meer dan 75% van de patiënten in iedere zorggroep is ‘psychisch gezond’

Figuur B5.21 geeft een weergave van de verschillen in mentale gezondheid van patiën- ten in de 0-meting en 1-jaarsmeting per zorggroep. Naar voren komt dat in iedere zorggroep meer dan 75% van de patiënten vrij was van psychische klachten. Over het algemeen daalde dit percentage in de 1-jaarsmeting licht ten opzichte van de 0-meting.

B5.7 Educatie en kennis van gezonde leefstijl en diabetes