• No results found

Intergouvernementele Conferentie 1996

In document Intergouvernementele Conferentie 1996 (pagina 53-56)

Ik vind dat inderdaad een heel merkwaardige dis­ cussie. Men doet alsof er een crisis is ontstaan door de secularisatie, die al door Nietzsche is verkondigd. Is er al zolang een crisis? Of denken we dat alleen m aar? Missen we die vaste christelijke waarden? W at is er zo specifiek christelijk aan die waarden? Die waarden zijn historisch ontwikkeld in een perio­ de van duizend ja a r kerstening die van alles in zich heeft opgenomen, ook heidense elementen, en w aar­ u it verplichtingen ten opzichte van jezelf en anderen zijn voortgekomen. Met h et wegvallen van de chris­ telijke kerken zijn die w aarden niet weggevallen. W aarden zijn veranderd door de toenemende mobili­ teit, waardoor mensen

nieuwe kansen kregen. Daarmee verlies je tra ­ ditionele vastheid m aar krijg je wel meer vrijheid.

E r wordt in de discus­ sies regelmatig een ver­ band gelegd tussen de toegenomen criminali­ teit en de veranderde normen. De crim inali­ te it is wel degelijk een groot probleem. De oor­ zaak hiervan is voor een groot deel de oorlog te­ gen drugs. Die crim ina­ liteit hebben we onszelf op h et hoofd gehaald door vijftig procent van de capaciteit van politie en justitie te belasten m et delicten die met drugs te maken hebben.

Nadelen van de ontkerstening moeten we heel con­ creet bij de kop pakken. M aar dat zijn geen morele m aar sociale problemen.

De vraag die zich bij h e t lezen van de h eer Bol- kestein zijn betoog opdringt ia: hoever m ag de poli­ tie k gaan om burgers bepaalde waarden op te leggen?

D at is niet aan de orde. De politiek moet ervoor zor­ gen d at m ensen de toekomst niet pessimistisch en angstig tegemoet zien. In vervolg op w at ik zei over drugs en crim inaliteit: wie kiest nu u it vrije wil voor drugs? D an moet er toch een sociaal probleem zijn? In een a rtik el voor L E F g etiteld Een liberale m aat­ schappijvisie ' stelde u d a t de kla ssieke liberalen zich u itslu ite n d richten op h e t wegnem en van belem m e­ ringen (negatieve vrijheid) en socialisten zich u it­ slu ite n d richten op h e t bieden van kansen (positieve

vrijheid), terw ijl beide vorm en van vrijheid een één­ h e id vormen. Is dat m et Paars veranderd?

Ik vind dat nog steeds zo. Ik vind h et te gek om al­ leen n a a r de ontwikkelingskansen van de een of h et ene te kijken zonder te kijken n aar de kansen van de

ander of het andere. De accenten blijven nog wel zo, worden nog steeds zo binnen eigen politieke kring beleden en naar buiten toe gepropageerd. M aar als beide partijen in één kabinet zitten, zullen beide vor­ men van vrijheid tot hun recht moeten komen. Ik vind dit kabinet wel overdrijven in hun streven naar privatisering, m et de gedachte dat h et m ark t­ mechanisme alle behoeften beter zou vervullen. Kijk naar de ziektewet; een m inder vergaande maatregel zou een even goed effect hebben gehad. Met de pri­ vatisering bestaat h et risico dat oplossingen die ge­ vonden worden de werkgelegenheid niet bevorderen. Terwijl ik dat nu ju ist belangrijk vind. De werkloos­ heid heeft een m arginalisering van grote groepen mensen tot gevolg. Noch liberalen noch socialisten ge­ ven een goede oplossing voor h et te­ kort aan werk, omdat ze te strak over de hele linie kijken.

H eeft h e t liberalism e een te beperkt m ensbeeld: m ensen m oeten h e t z e lf m aar zien te redden?

Inderdaad, men kijkt wel heel sterk n aar vrijheid en verantwoordelijk­ heid in term en van individuele men­ sen m aar te weinig in term en van groepen mensen. Culturele m inder­ heden moeten als groep ook vrij­ heidsrechten hebben; zij moeten ook als groep een identiteit kunnen heb­ ben. Biologisch gezien zijn we indivi­ duele wezens m aar cultureel niet. U en ik spreken toch niet ieder een ei­ gen taal? Als je bijvoorbeeld met Friezen spreekt m erk je dat h u n ei­ gen cu ltu ur en taal belangrijk voor hen zijn. Culturele cohesie bergt heel positieve elementen in zich, je moet alleen u it­ kijken dat het niet uitgroeit tot nationalisme. M aar die verschijnselen hebben andere oorzaken dan groepsidentiteit.

Een liberale visie die h eel anders is dan zoals u deze schetst, is te lezen in Joris Voorhoeves 'Labiele Vre­ de' waarin h ij zijn sociaal-liberale m ensvisie uiteen­ ze t die sterke gelijkenissen vertoont m et de D 66-notitie 'Voor de verandering'.

E r zijn in de W D allerlei m ensen die op h u n eigen m anier hetzelfde zeggen als ik. Als partij m arkeert deze zich als een groep die opkomt voor h et individu, waarbij h et collectief mag m its h e t individu vrijwillig is toegetreden. M aar m ensen zijn niet vrijwillig toe­ getreden to t de groep van Friezen of een andere min­ derheidsgroepering. Mensen zijn niet louter indivi­ duen die hu n ratio als kompas gebruiken.

I k wilde u ook enkele vragen stellen over de relatie tussen burger en politiek. D 66 is een ferven t voor­ stander van referenda.

Niet ongedifferentieerd. Landelijk zijn we alleen voorstander van een corrigerend wetgevings

LEF

referendum en niet voor een directe democratie. Plaatselijk ligt dat anders omdat mensen daar ook de directe gevolgen van h u n eigen besluit ondervin­ den. Ik plaats vraagtekens bij de terechtheid van re­ ferenda in Rotterdam en Amsterdam, omdat mensen d aar de grensoverliggende problemen niet zagen. H et bezwaar tegen een directe democratie is dat je niet kan verw achten d at iedereen de politiek gaat volgen.

H et correctief referendum is niet meer dan een vei­ ligheidsklep, als er onder de bevolking sterke emo­ ties ten nadele van een voorstel leven. Burgers heb­ ben dan een mogelijkheid om iets tegen een voorstel te ondernem en en een signaal n aar de politiek te ge­ ven dat ze te weinig weet w at er leeft.

Is n ie t een fundam enteel bezw aar tegen h e t referen­ dum dat n ie ts garandeert dat de m eerderheid g elijk heeft.

H et is nooit gegarandeerd dat de meerderheid h et bij h et juiste eind heeft. Ook niet in h et parlement. M aar h et is nu eenm aal de m inst slechte regel. E ni­ ge nuancering k un je aanbrengen door gebruik te maken van gekwalificeerde meerderheden.

In de p ra k tijk blijken referenda vaak conservatief u it te pakken. M ensen kiezen voor h e t houden van w at ze hebben.

D at is m aar de vraag. Als er grote hindernissen zijn die de bewegingsvrijheid van burgers beperken, dan kunnen ze die bestaande hindernissen m et een refe­ rendum opzij zetten. Met een referendum hebben zij de mogelijkheid om iets tegen een bestaande onge­ wenste situatie te doen.

Een ander voorstel van D 66 is de invoering van een districtenstelsel. De B ritse geestverw anten van uw p a rtij - de L iberal D em ocrats - willen d it stelsel in hun land nu n e t afschaffen.

M aar die hebben ook een onmogelijk kiesstelsel: met een relatieve m eerderheid in een district heb je de enige zetel die voor dat district staat gewonnen en zijn alle andere stemmen waardeloos. De vraag is hoe h et wel moet. H et Engelse systeem is in ieder ge­ val desastreus.

De verhouding tussen vertegenwoordigers en verte­ genwoordigden is nooit mathem atisch zo zuiver als bij h et stelsel van evenredige vertegenwoordiging. Bij dat stelsel gaat h et om stemmen op een lijst, m aar welke stem m er weet nu wie er op de lijst staat onder de lijsttrekker? W aar h et mij om gaat is het ontstaan van een andere omgang tussen kiezers en politici. "Ja," zullen tegenstanders zeggen, "maar in de huidige situatie gaat een politicus toch ook de re­ gio in." D at klopt, m aar dan spreekt hij in de prak­ tijk slechts m et leden van zijn eigen partij. Als men­ sen zich herinneren dat ze herkozen moeten worden door inwoners van h u n eigen district zijn ze daaren­ tegen meer verantwoordelijk voor een goede commu­ nicatie met hun kiezers en moeten ze luisteren naar die kiezers. Dan ontstaat er een reële

ideeënuitwisseling. W ant w aar halen de m inisters h un kennis van maatschappelijke problemen van­ daan? Van de medewerkers van h u n eigen m iniste­ rie, die net zoals politici doorgaans alleen in Den Haag zijn en alleen allerlei vertegenwoordigers van belangenorganisaties spreken.

Een van de hoofdrolspelers in de relatie tussen bur­ g er en p o litiek is de pers. Is de p ers w el een goed

doorgeefluik als je z ie t d a t de jo u rn a listieke bericht­ geving zich concentreert op opiniepeilingen, korte kreten en oppervlakkige vragen?

Met die opmerking ben ik h et eens. De tijd d at de pers goed informeerde is voorbij. E r was een tijd ge­ leden een groep journalisten die zich inleefde in een probleem en m et gepaste afstand erover schreef, m aar nu is dat anders. De commercialisering noopt tot aandachttrekkend schrijven. E r wordt oppeppend lekker leesvoer geboden m aar beschouwende verha­ len ontbreken. De correspondenten lopen mee met politici in Den Haag en moeten vlot en snel artikelen produceren. Echt goede informatie is schaars. D aar­ naast moet men concurreren m et de buis. Veel nieuws is com mentaar op nieuws dat weer anderen gebracht hebben.

H et valt mij op dat vroeger bij h et Capitool mensen vanuit allerlei politieke partijen en organisaties met elkaar in discussie gingen en nu in plaats daarvan een journalist een politicus uitvraagt. De journalist bepaalt nu niet alleen de agenda, m aar ook de in- houd van h et nieuws.

M isschien is h e t w at gechargeerd, m aar ik kreeg sterk de in d ru k dat b ij de la a tste verkiezingen de p ers h e t stem gedrag a c tie f bepaald heeft.

H et gaat steeds m eer die k a n t op. W anneer eenmaal een onderwerp boven tafel kom t dat rellerig is, dan gaat iedereen erover schrijven en wordt zo de indruk gewekt dat er iets heel ergs aan de hand is. Politici worden soms doodgeschreven. D it geldt niet voor het hele journalistieke bedrijf, m aar die ontwikkeling wordt wel steeds sterker.

In N ederland is er een libertarisch persm odel - ze mogen in zeer grote vrijheid schrijven w at ze willen zonder dat iem and hen aan de verantw oordelijkhe­ den voor hun gedrag herinnert. Zou een persm odel dat m eer oog h eeft voor de sociale verantw oordelijk­ h eid van de berichtgeving dan n ie t beter zijn?

Wie moet de pers controleren? Verantwoordelijkheid is wel noodzakelijk, m aar wie moet ze er aan herin­ neren? Voor een deel moet dit u it de opleiding ko­ men en vanuit de lezers, m aar die laatste groep wenst ontbijtentertainm ent.

In D uitsland noem t m en de p ers a l de 'vierde m acht' D at is een groot gevaar. Nederlandse journalisten beseffen hun verantwoordelijkheid vaak wel. H et ligt niet aan de m entaliteit van journalisten als individu­ en m aar aan het systeem; een k ra n t moet geld op­ brengen en dus entertainm ent en sensatie brengen. Tegen die commercialisering van het bestaan kun je

niet ingaan, daar is niet tegen op te boksen. Com­ m ercialisering is een onderdeel van een ontwikke­ ling die ook positieve kanten heeft. Al zijn verschijn­ selen als consumentisme, terwijl we omwille van het milieu ju ist m inder moeten consumeren, natuurlijk onwenselijk.

Is een van de oorzaken van de k lo o f tussen burger en p o litie k n ie t d a t h e t politieke b ed rijf geen p o sitie f im ago h eeft?

Ja, voor een belangrijk deel. Onbekend m aakt onbe­ m ind en veel van de zaken die m ensen wel horen zijn rellerig. Politiek werk dat uitleg vraagt en min­ der sm euïg is, kom t niet aan de orde. Politici hebben nu een kwade reuk, vroeger w aren dat vooral advocaten.

In som m ige gevallen, op afdelingsniveau bijvoor­ beeld, b lijk t ech ter d a t dat negatieve imago n ie t on­ terech t is.

D at is helaas ook waar. D at politieke partijen lokaal alleen kijken n aar electoraal succes en dat h un leden alleen kijken n a a r h u n eigen positie, is zorgelijk. Dat is ontmoedigend voor mensen. Na de Tweede We­ reldoorlog vroeg ik mij af of ik lid moest worden van de W D of van de PvdA. Ik kreeg toen te horen dat bij de PvdA lokaal alleen gesproken werd over mid- denstandsbelangen en bij de W D was het niet an ­ ders. D at is altijd een deel van de politiek geweest. Van de andere k a n t wordt de beeldvorming van de politiek niet alleen door politici bepaald.

Is een a nder probleem van de p o litiek n ie t dat pohti- ci te w einig vernieuw end zijn en zich te w einig open stellen voor nieuw e ideeën? De leden van politieke pa rtijen lu isteren naar w at de politieke voorman te zeggen h e e ft en zijn boodschap is a l ja ren dezelfde. M en sta a t voor te w einig nieuw e visies open?

In D66 is d at m inder zo. Ik ben niet een van enthou­ siasme overlopend congresganger, m aar als ik n aar congressen van mijn partij ga, dan vind ik h et leuk en n iet blokkerend. H et behoort tot de cultuur van D66 om open te staan voor nieuwe ideeën. Ik doe op dit m om ent mee aan een denkclub en daar gaat h et er heel openlijk aan toe en worden beproevenderwijs ideeën geopperd.

U k a a rtte a l h e t onderwerp w erkloosheid aan. In de - in m ijn ogen voortreffelijke - D 66-notitie 'Voor de verandering' sta a t een interessante paragraaf over jongeren en de problem en die z ij anno 1996 onder­

vinden, waarvan w erkloosheid er één is naast: teveel regelgeving om een eigen zaak te ku n n en beginnen, een JW G die n ie t optim aal functioneert en opleidin­ gen die slech t voorbereiden op werk.

H et is ontzettend belangrijk dat jongeren toegang tot de m aatschappij krijgen. E r wordt nu al gesproken over een derde generatie werklozen; w aar moeten die m ensen nog een voorbeeld vandaan halen? H et is een fundam enteel probleem dat mensen fikse moeite hebben om h u n weg te vinden in de maatschappij. Als je eenm aal werk hebt, rol je wel een eind mee.

H et is heel realistisch om daar bezorgd over te zijn. H et aantal mensen dat de arbeidsm arkt op g aat is heel hoog en er zijn onvoldoende nieuwe arbeids­ plaatsen om die toevloed op te vangen. H et probleem wordt beseft, m aar de oplossing heeft nog niemand. H et onderwijs is een probleem op zich. E r zijn r a ­ zendsnel m aatregelen doorgevoerd die problemen m et zich mee hebben gebracht. De lage drempel en de grote openheid van h e t onderwijs leverden finan­ ciële en onderwijs-problemen op. M assaliteit blijft een groot probleem w aaraan we moeten blijven dokteren.

Een structureel nieuw probleem is de groeiende spe­ cialisatie. Om h et onderwijs betaalbaar te houden, wordt de studieduur verkort. M aar d at heeft weer tot gevolg dat opleidingen beperkt worden to t de kern en afgestudeerden alleen van h u n eigen vakge­ bied w at afweten. In h u n eigen specialisatie zijn zij dan kundig, m aar ze kunnen onvoldoende sam en­ werken. E r is behoefte aan m eer polyvalente m en­ sen; dat is voor de toekomst van vreselijk groot belang.

Door de kortingen op de beurs is h e t a a n ta l stu d en ­ ten toch a l redelijk gedaald.

Die korting leverde een schrikeffect op, m aar dat w erkt slechts op de korte term ijn. De belangrijkste vraag is: is die lange verblijfsduur binnen h e t onder­ wijs wel gewenst? De overheid mag hiertoe ook be­ paalde prikkels geven, door bijvoorbeeld de beurs om te zetten in een lening. M aar dan wel een beurs en een lening die voldoende ruim zijn.

H et onderwerp van deze - vijftig ste - LE F -uitgave is de Intergouvernem entele Conferentie. D66, veel m eer dan de W D , h e e ft een p o sitieve a ttitu d e tegen­ over de E G terw ijl Europa een vrij ondem ocratisch orgaan is en de k lo o f tussen (N ederlandse) burger en Europese p o litiek groot is?

H et is een afwegingskwestie: w at verw acht je d at er gaat veranderen? Je moet niet echt optimistisch m aar ook niet echt pessimistisch zijn. De Europese eenwording is ook cultureel belangrijk; grote (econo­ mische) spanningen moeten we nooit m eer terugkrij­ gen. We moeten tijdig een vorm ontwikkelen waarbij die zijn tegen te gaan. D uitsland is zeer voorzichtig om h a a r m acht te laten gelden en de D uitse roep om integratie mag niet onbeantwoord blijven. G ebeurt dat wel dan krijg je Alleingang en spanningen. We mogen de impetus van de Europese eenwording niet verliezen. Sommige mensen roepen 'het gaat te hard'. M aar de bovennationale w insten overtreffen de nationale belangen. W at we als Europeanen k u n ­ nen verliezen is groter dan d at we als N ederlanders kunnen verliezen. Een aangezien iedere N ederlan­ der een Europeaan is, kun je je w inst uittellen!

Cedric P. Stalpers is hoofdredacteur L iberté E galité Fraternité.

In document Intergouvernementele Conferentie 1996 (pagina 53-56)