• No results found

2 De inrichting van de veewagen

Oriëntatie

Het is natuurlijk enorm vervelend als dieren hun poten beschadigen tijdens het transport, omdat ze door de bodem van de veewagen zijn gezakt terwijl de wagen tachtig kilometer per uur reed. Of als een dierenarts, nog net voor de slacht, hechtingen moet zetten bij een varken die na transport een ritssluiting van de veewagen heeft overgehouden. Deze voorbeelden laten zien dat het belangrijk is dat de veewagen aan bepaalde uitrustingseisen voldoet.

Voor enkele diersoorten zijn aanvullende regels opgesteld. Deze regels zijn afhankelijk van de wijze waarop je de dieren vervoert.

2.1 De eisen aan de inrichting

Als je de oriëntatie hebt gelezen, begrijp je dat er voldoende redenen zijn om via de Regeling Dierenvervoer eisen te stellen aan:

– laadvloeren;

– wanden;

– ventilatie, voer en water;

– deuren en schotten;

– laadkleppen of -bruggen;

– scherpe kanten en hoeken;

– mogelijkheden om vee vast te zetten;

– verlichting.

Laadvloeren

De laadvloer moet heel wat gewicht kunnen dragen, de dieren mogen niet kunnen uitglijden, en de vloer mag geen ziektekiemen overbrengen of wegrotten. Een laadvloer moet de volgende kenmerken bezitten:

– sterk;

– stroef;

– vochtwerend.

Sterkte laadvloer

In figuur 2.1 zie je een overzicht van de materialen die je voor laadvloeren kunt gebruiken. Behalve de genoemde materialen mag je ook andere goedgekeurde materialen gebruiken. Ze moeten wel even sterk of sterker zijn.

Heb je een wagen met een houten vloer waarvan de planken in de lengterichting van het voertuig liggen, zorg dan voor een ondersteuning met dwarsbalken om de 50 tot 65 centimeter.

Figuur 2.1 geeft je een beeld van de materiaalsoorten en -eisen voor laadvloeren.

Fig. 2.1 Materiaalsoorten en -eisen voor laadvloeren.

Stroefheid laadvloer

Vloeren moeten van een glad materiaal zijn, maar niet té glad. Een dier of zijn begeleider mag niet uitglijden. Niet-geprofileerde lichtmetalen vloeren voldoen niet aan die eis. Vloeren moeten een deklaag hebben van dik rubber of een ander stroef materiaal. Deze laag moet ten minste 15 millimeter dik zijn. Vervoer je uitsluitend kleinvee, dan volstaat 14 millimeter. Voor biggen geldt 10 millimeter.

Vochtwering laadvloer

vocht In de laadruimte kan veel vocht voorkomen. Dit heeft verschillende oorzaken. Om de verspreiding van ziektekiemen te voorkomen, moet een veewagen regelmatig gereinigd en ontsmet worden. Bij deze schoonmaakbeurt gebruik je vocht. Tijdens de reis moeten de dieren zelf ook hun vocht kwijt, en kan er ook nog water uit de drinktrog klotsen.

Je ziet hoeveel vocht in een laadvloer kan dringen als deze niet vochtwerend is. Je wagen zou niet alleen enorm stinken, maar ook een bron van ziektekiemen zijn.

Bovendien tast vocht een niet-vochtwerende vloer zo aan, dat de dieren of jijzelf er op een goede dag doorheen kunnen zakken.

Wanden

De wanden van een veewagen kunnen uit verschillende materialen opgetrokken zijn:

– hout;

– hout bekleed met lichtmetaal;

– lichtmetaal.

Lichtmetalen wanden moeten dubbelwandig zijn. De tussenruimte moet ten minste binnenwand 20 millimeter bedragen. Tot 1 meter boven de laadvloer moet de binnenwand ten

minste 2 millimeter dik zijn. Je mag ook wanden van ander materiaal gebruiken, maar ze moeten wel goedgekeurd zijn. De wanden moeten, op de ventilatieopeningen na, dicht zijn en goed aansluiten op de laadvloer.

Diersoort Hardhout Zachthout Hechthout Lichtmetaal

Paarden en koeien 30 mm 50 mm 24 mm 20 mm trekvastheid van ten minste 29 kg/mm

Schapen 20 mm 33 mm 16 mm 14 mm trekvastheid van ten minste 20 kg/mm

Biggen 15 mm 25 mm 12 mm 10 mm trekvastheid van ten minste 15 kg/mm

2 2 2

❑ DE EISEN AAN DE INRICHTING 23

Ventilatie, voer en water

Het is niet prettig en vooral ook ongezond om voor lange tijd met veel mensen opeengepakt in een ruimte te zitten waar geen ventilatiemogelijkheden zijn. Als je dan ook geen eten of drinken krijgt, wordt het pas echt zwaar. Hetzelfde geldt voor luchtcirculatie dieren. De luchtcirculatie in de veewagen wordt geregeld met behulp van:

– ventilatieopeningen;

– vrije ruimte boven en rond het dier.

Ventilatieopeningen

De zijwanden, voorwand of het dak moeten voorzien zijn van afsluitbare

ventilatieopeningen. Deze moeten bij elkaar ten minste 20 procent innemen van de oppervlakte van de laadvloer per laadruimte. De hoogte en grootte van de ventilatieopeningen zijn per diersoort aan regelgeving gebonden.

Per diersoort gelden specifieke en/of aanvullende eisen. In figuur 2.3 vind je een overzicht van deze eisen.

Fig. 2.2 Ventilatieopening vrachtwagens.

Fig. 2.3 Eisen aan de ventilatie.

Vrije ruimte boven en rond het dier

De lucht kan goed circuleren als er voldoende ruimte boven en tussen de dieren is.

De vrije ruimte boven de dieren wordt bepaald door de afstand tussen de kop van het dier en het dak van de veewagen. De ruimte tussen de dieren wordt gewaarborgd door vakken af te scheiden met schotten of hekken. De schotten of hekken moeten de vakken zo afsluiten dat de dieren hun vak niet kunnen verlaten.

Per diersoort gelden andere normen voor de vrije ruimte. In figuur 2.4 vind je een schematisch overzicht van de eisen.

Vrije ruimte boven en rond het dier

De lucht kan goed circuleren als er voldoende ruimte boven en tussen de dieren is.

De vrije ruimte boven de dieren wordt bepaald door de afstand tussen de kop van het dier en het dak van de veewagen. De ruimte tussen de dieren wordt gewaarborgd

Diersoort Grootte Opmerkingen

Paarden en runderen Ten minste 130 cm boven Ventilatieopeningen lager dan

elke laadvloer. 130 cm moeten gesloten zijn.

Schapen Bij vervoer van schapen langer dan

14 uur, moet per laadvloer een drink- en een voeder-trog aanwezig zijn.

Biggen Op 40 cm boven de 20 cm hoog

laadvloer. per laadvloer

Fokvarkens Ventilatieopeningen Bij vervoer van biggen dat langer

beneden de 40 cm dan 8 uur duurt moet per laadvloer

moeten gesloten zijn. een drinknippelinstallatie aanwezig zijn. Deze drinknippelinstallatie moet bestaan uit 8 drink-nippels per 3 meter laadruimte. Bij vervoer van andere varkens moeten 4

drinknippels per 3 meter laadruimte of één voeder- en één drinktrog aanwezig zijn.

Slachtvarkens Op een hoogte tussen Tussen de 10 en 13 cm Boven 25°C moeten de

20 en 35 cm boven hoog ventilatieopeningen geopend zijn.

de laadvloer.

Ook boven de 40 cm moet voldoende geventileerd worden.

Paarden Het aantal ventilatie-

openingen bedraagt ten- minste 400 cm per paard.

Bij middenasaanhang- wagens kan volstaan wor-den met ventilatieopenin- gen met een oppervlakte van 400 cm in totaal.

Kalveren, 85 cm boven elke Ventilatieopeningen onder de

kruishoogte laadvloer. 85 cm moeten gesloten worden

80-110 cm tijdens het vervoer van kalveren.

2

2

Hoogte ten opzichte van de vloer

❑ DE EISEN AAN DE INRICHTING 25 door vakken af te scheiden met schotten of hekken. De schotten of hekken moeten de vakken zo afsluiten dat de dieren hun vak niet kunnen verlaten.

Per diersoort gelden andere normen voor de vrije ruimte. In figuur 2.4 vind je een schematisch overzicht van de eisen.

Fig. 2.4 Vereiste hoogtes en schotten.

Deuren

De deuren en schotten moeten de laadruimte goed afdichten. Ze moeten voorzien zijn van een dubbele sluiting. De drempel moet ten minste 20 millimeter hoog zijn.