• No results found

Inrichting van natuurgebieden

Validatie en kalibratie van EGM

SELECT depositiestoppen.variant,

8 Technische beschrijving: Kwaliteitscontrole

8.2.2 Inrichting van natuurgebieden

In eerste instantie is de validatie opgezet zoals hierboven voor aankoop omschreven. Nadere bestudering van de gegevens leert dat het totale budget voor inrichting besteed wordt aan gronden waarvan de inrichting in een bepaald jaar wordt afgerond, gronden die ingericht worden (onderhanden werk, inclusief gronden waarvan de inrichting in dat jaar aanvangt). De fysieke prestaties in tabel 8.4 vermelden alleen de eerste categorie gronden. De rapportage over het Groot Project EHS geeft aan dat in op 1 januari 2011 6.322 ha grond als onderhanden werk gezien mag worden. Deze rapportage geeft verder aan dat gronden enige jaren als onderhanden werk kunnen worden beschouwd.

Tabel 8.4: Fysieke prestaties en uitgaven voor inrichting van 2006-2010.

Jaar Ingericht (ha) Uitgaven Inrichting

(1.000 euro) Bron 2006 1.178 47.373 LNV, 2007 2007-2010 14.579

(8.636+5.891+52) 158.600 Groot project EHS, Totaal 2006-2010 15.757 205.973

Op basis van Tabel 8.4 bedragen de gemiddelde uitgaven voor inrichting van 2006-2010 13.072 euro/ha. De kosten (rente en afschrijving, samen 5,4%) bedragen 706 euro/jr. Dit bedrag is veel hoger dan de uitkomsten van de NVK varianten (Tabel 8.2; 379 en 354 euro/jr voor de Trend en de Null Variant)

Dit verschil kan deels verklaard worden omdat de fysieke prestaties in Tabel 8.4 maar een deel van de activiteiten voor inrichting betreffen. Indien we veronderstellen dat de inrichting van een hectare 3 jaar duurt, komen de kosten (op basis van de gegevens uit Tabel 8.4) uit op ruwweg 235 euro/ha. Dit is lager dan de uitkomsten van beide varianten uit de NVK (Tabel 8.2).

Figuur 8.1: Verwerving en inrichting nieuwe natuur en robuuste verbindingen. Bron PBL, 2011.

Het kiezen van een langere periode kan een andere manier zijn om een beter inzicht te krijgen in de fysieke prestaties van inrichting. Zo wordt de verhouding gerealiseerde hectares en onderhanden werk veel minder dominant. Deze manier van valideren is ook onderzocht.

Figuur 8.1, afkomstig van het Compendium voor de Leefomgeving (najaar 2011), illustreert dat een langere periode voor de analyse van de inrichtingsprestaties ook meer onzekerheid betekent. In de periode van 2000-2006 zijn vanwege onder andere veranderende meet-methoden de inrichtingscijfers twee maal naar beneden bijgesteld.

Ook de bepaling van de uitgaven is bij het hanteren van een langere periode lastiger. Pas vanaf 2002 is de inrichting in de begroting LNV als een aparte post terug te vinden. Daarbij komt dat het onderscheid tussen inrichting van milieu verbeterende uitgaven pas vanaf 2007 is te maken (PBL website; Gaaff en Verburg, 2007).

Samengevat, de deelvalidatie voor de kosten van inrichting is lastiger dan de deelvalidatie voor aankoop. Inrichting is een meerjarig proces en dat bemoeilijkt het afleiden van kosten, die te vergelijken zijn met de uitkomsten van IKN. Bovendien zijn de fysieke prestaties en de uitgaven/kosten minder nauw verbonden dan bij aankoop het geval is.

8.2.3 Beheer

Tot slot van deze validatieparagraaf enkele opmerkingen over beheer. We hebben bij het valideren van het beheer het probleem dat de externe bronnen vaak van dezelfde beheernormen uitgaan (Index NL), of dat ze nogal lastig om te rekenen zijn naar voor ons doel ‘goede cijfers’ (Realisatiecijfers

LNV). Dit komt onder meer door het aandeel van beheer buiten de EHS, wat zich moeilijk met ons instrument laat rijmen.

We beperken ons daarom tot een vergelijking van de trendvariant met de IBO - natuur studie (IBO natuuur, 2010). Deze studie geeft onder andere een schatting van de te verwachten uitgaven door het Rijk voor beheer als de EHS is gerealiseerd. Hierbij worden vergelijkbare normkosten gebruik als in de database en is dus van een echte validatie geen sprake. Wel zijn de uitkomsten te vergelijken met de Trend variant uit de NVK.

De Trendvariant komt tot zo’n 305 mln. euro/jaar aan kosten voor beheer (ongeacht wie het beheert). Als we corrigeren voor 140.000 hectare in beheer bij ‘derden’ (die niet voor een Rijksbijdrage in aanmerking komen, en waar IBO geen rekening mee houdt) komen we globaal uit op kosten per jaar van zo’n 240-250 mln. Euro.

De IBO-natuurstudie schat in dat voor Natuurgebiedenbeheer, Landschapsbeheer, Agrarisch natuurbeheer, en beheer door Staatsbosbeheer (ook buiten EHS) 263 mln. euro per jaar nodig is, onder de veronderstelling dat de normkosten voor het beheer (index NL) voor 100% vergoed zullen worden. Rekening houdend met zo’n 10 mln. euro per jaar (LNV, 2009) voor beheer van Staatsbosbeheer buiten de EHS (wat ten tijde van IBO nog niet ter discussie stond) betekent dit plm. 250 mln. euro per jaar, wat goed overeenkomt met de uitkomsten van IKN.

8.3 Reproduceerbaarheid

De resultaten die zijn uitgeleverd voor de Natuurverkenningen zijn geproduceerd met versie 1.0 en 1.1. Hierna zijn nog een aantal problemen aan het licht gekomen. Deze zijn verholpen in database versie 1.3.

Om de reproduceerbaarheid van de voor de Natuurverkenning uitgeleverde gegevens te controleren, zijn deze uitgeleverde resultaten samengevoegd tot een spreadsheetblad met per variant de totalen per kostenpost. Daarna is er een herberekening gedaan met database versie 1.1 en zijn deze resultaten met elkaar vergeleken. Daarnaast is er een herberekening gedaan met 1.3 om deze te vergelijken met de uitgeleverde gegevens.

Tabel 8.5: Overzicht reproduceerbaarheid

Natuurverkenning Herberekening versie 1.1 Berekening versie 1.3 TV_V9 Totaal 818,409,650 818,409,647 826,286,100 NUL_v03 Totaal 513,758,996 513,758,991 514,554,694 IN_V3 Totaal 578,101,889 578,101,885 578,851,872 FN_V9 Totaal 1,030,621,420 1,030,621,416 1,082,482,176 DN_v17 Totaal 984,228,540 984,228,538 1,032,459,295 BEL_V01 Totaal 1,566,580,931 1,566,580,928 1,648,107,488

Tabel 8.5 geeft de vergelijking van de totale eindresultaten. In Bijlage 5 staan de overzichten van de resultaten per variant uitgesplitst naar kostenpost waar de totalen in onderstaande tabel gebaseerd zijn. In deze bijlage staat ook waar de ruwe gegevens zijn opgeslagen. De gereproduceerde data (herberekening versie 1.1) zijn gelijk aan de uitgeleverde data (Natuurverkenning). De verschillen tussen berekeningen gedaan met versie 1.3 en de twee andere varianten kunnen worden verklaard door de wijzigingen die in versie 1.3 zijn doorgevoerd.

8.4 Verificatie

De volgende tests zijn uitgevoerd:

• Input=output, dwz stemmen de uitkomsten overeen met de invoer gegevens, rekening houdend met de rekenregels

• Steekproef doorrekening individuele records

De queries en steekproef dataset die gebruikt zijn voor paragraaf 8.4 zitten in: Q:\Data\IKMN\DatabaseCurrent\AuditTests\Verificatie.accdb.