• No results found

1.1 Aanleiding

Vijfentwintig jaar na hun uitzending leven de ervaringen in Srebrenica nog sterk bij de ongeveer 850 veteranen van Dutchbat III. Dit Nederlandse bataljon maakte tussen januari en juli 1995 deel uit van de UNPROFOR-missie (United Nations Protection Force) in Bosnië.1 Dutchbat was gelegerd in de enclave Srebrenica en in Simin Han. Het doel van de missie was erop toezien dat strijdende partijen de wapenstilstand handhaafden en het faciliteren van

humanitaire hulpverlening. In juli 1995 eindigde de missie van Dutchbat III met de inname van de enclave Srebrenica door het Bosnisch-Servische leger. De Bosnische Serviërs

vermoordden vervolgens meer dan 8.000 Bosnische moslims.

Voor een deel van de Dutchbat III-veteranen, en ook voor hun thuisfront, houden de

persoonlijke en sociaal-maatschappelijke gevolgen van de uitzending aan. Dat werd duidelijk bij een gesprek van minister-president Mark Rutte en de toenmalige minister van Defensie Jeanine Hennis-Plasschaert met bijna 200 Dutchbat III-veteranen, in oktober 2015. Ter

voorbereiding op dit gesprek had een werkgroep van Dutchbatters een enquête uitgezet onder Dutchbat III-veteranen. Hieruit bleek dat een deel van deze veteranen geen passende zorg heeft gekregen. Ook bleek dat inspanningen van het ministerie van Defensie op het gebied van zorg, erkenning en waardering er niet altijd toe hebben geleid dat Dutchbat III-veteranen de missie konden afsluiten.

Dit was voor het ministerie van Defensie aanleiding om nader onderzoek te laten doen naar de behoeften op het gebied van zorg, erkenning en waardering van Dutchbat III-veteranen en hun thuisfront. Daarop is door Defensie een programma van eisen opgesteld (zie bijlage 1)2, gebaseerd op het advies van de Raad voor civiel-militaire Zorg en Onderzoek (RZO) en op de resultaten van een verkennend onderzoek uitgevoerd door de heer Hans Borstlap (2018). Na een aanbestedingstraject gaf het ministerie van Defensie ARQ Nationaal Psychotrauma Centrum in mei 2019 de opdracht dit onderzoek onafhankelijk uit te voeren. Door Defensie werd ook een begeleidingscommissie ingesteld, voorgezeten door de heer Hans Borstlap (zie bijlage 2). De begeleidingscommissie zag erop toe dat het onderzoek conform het

onderzoeksvoorstel werd uitgevoerd en bewaakte de kwaliteit. Op basis van de uitkomsten van het onderzoek geeft de begeleidingscommissie de opdrachtgever advies en doet

aanbevelingen.

Een reeks van wetenschappelijke, parlementaire en juridische onderzoeken naar de gebeurtenissen in Srebrenica ging aan de huidige onderzoeksopdracht vooraf (o.a. NIOD, 2002; Parlementaire Enquêtecommissie Srebrenica, 2003). Het ging hierbij echter niet om de

1 De inzet van Dutchbat III werd vooraf gegaan door missies van Dutchbat I (sinds februari 1994) en Dutchbat II (sinds juli 1994).

Meer informatie: Informatieblad van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie over Nederlandse deelname in Bosnië Herzegovina van 1992 tot 1995.

gezondheid van de Dutchbat III-veteraan. Op psychosociaal vlak verschenen diverse studies onder veteranen die onder andere zijn uitgezonden naar voormalig Joegoslavië. Deze studies richtten zich op het vaststellen van zorgbehoeften (Reijnen & Duel, 2019), psychosociale problemen (Bramsen, Dirkzwager, & Ploeg, 2005), het perspectief van partners en gezinsleden (thuisfront) met betrekking tot kwaliteit van zorg (Duel, Cozzi, Dirksen, Elands, & de Reuver, 2018) en erkenning (Motshagen, 2010; Mouthaan, 2002). Geen van deze studies had expliciet de focus op Dutchbat III-veteranen.

Dit onderzoek is daarmee het eerste dat kijkt naar de gezondheid en het welbevinden van de Dutchbat III-veteranen. Het richt zich op de kwaliteit van leven van de veteranen en hun thuisfront en de behoeften aan zorg, erkenning en waardering. Het onderzoek bouwt daarmee voort op eerdere studies naar veteranen met uitzendgerelateerde problematiek van andere missies en eerdere verkenningen onder Dutchbat III-veteranen. Ook wordt de veerkracht van de veteranen in kaart gebracht door aandacht te geven aan de manier waarop ze met ervaren tegenslag zijn omgegaan en wat de belangrijkste bronnen van steun daarbij waren. Inzicht en begrip in zowel problematiek als veerkracht biedt Dutchbat III-veteranen handvatten om – waar mogelijk – het verleden te kunnen afsluiten. Het helpt ook de veteraan van morgen te

ondersteunen.

1.2 Doel van het onderzoek

Het onderzoek ‘Focus op Dutchbat III’ heeft de volgende doelstellingen zoals geformuleerd in het programma van eisen:

1. Inzicht krijgen in de aard en oorzaken van de specifiek voor Dutchbat III-veteranen geldende problemen en zorgbehoeften, en hoe deze zich onderscheiden van uitzendgerelateerde problemen die bij andere missies voorkomen;

2. Inzicht krijgen of en in hoeverre huidige partners en kinderen als gevolg van deze uitzending specifieke problemen hebben gekregen en hoe deze zich onderscheiden van uitzendgerelateerde problemen die bij andere missies voorkomen;

3. Benoemen van effectieve oplossingsrichtingen voor (de kern van) de problemen van de Dutchbat III-veteranen;

4. Inzicht krijgen in de behoefte van Dutchbat III-veteranen op het gebied van erkenning en waardering en de oorzaak van deze behoefte;

5. Beschrijven van ‘lessons learned’ voor toekomstige missies.

1.3 Onderzoeksvragen

De centrale vraag van dit onderzoek is: Hoe komt het dat 25 jaar na dato een deel van de Dutchbat III-veteranen nog steeds problemen ervaart in het dagelijks leven en welke

2. Wat is de huidige behoefte aan zorg en steun van Dutchbat III-veteranen?

3. Wat zijn de ervaringen en huidige behoeften van Dutchbat III-veteranen op het gebied van erkenning en waardering?

4. Wat is de kwaliteit van leven en zorgbehoefte van de partner en/of kinderen in relatie tot de uitzending van de Dutchbat III-veteraan?

5. Welke verschillen bestaan er tussen Dutchbat III-veteranen en veteranen van andere missies op basis van kwaliteit van leven, zorgbehoeften, en erkenning en waardering?

Zijn er verschillende groepen te onderscheiden binnen het Dutchbat III-cohort?

6. Welke lessen rondom kwaliteit van leven, zorg, erkenning en waardering kunnen uit dit onderzoek worden getrokken (ook met het oog op toekomstige missies)?

1.4 Opbouw onderzoeksrapport

In dit onderzoeksrapport wordt verslag gedaan van de bevindingen van het onderzoek. In hoofdstuk 2 wordt toegelicht welke onderzoeksmethoden zijn gebruikt. Daarna komen in een aantal hoofdstukken de resultaten van het vragenlijstonderzoek aan bod: eerst die van de Dutchbat III-veteranen (hoofdstukken 3 tot en met 7) en daarna die van het thuisfront

(hoofdstuk 8). Waar mogelijk zijn de resultaten vergeleken met bevindingen uit onderzoek naar veteranen van andere missies dan Dutchbat III. In de hoofdstukken 9 tot en met 14 komen vervolgens de resultaten van de verdiepende interviews aan de orde. Daarna worden in hoofdstuk 15 de uitkomsten van de groepsbijeenkomsten weergegeven; deze gingen vooral in op mogelijke oplossingsrichtingen voor gevonden problemen. Ten slotte wordt in hoofdstuk 16, de conclusies, antwoord gegeven op de onderzoeksvragen.

Leeswijzer

Naast het onderzoeksrapport is er een aparte appendix met bijlagen.

De respondenten van dit onderzoek worden in de regel deelnemers genoemd. Om herhaling te voorkomen is onder meer gebruik gemaakt van veteranen, Dutchbatters en Dutchbat III-veteranen.

Het thuisfront is in deze studie een ieder die van betekenis is voor de uitgezonden militair, zoals partner, kinderen, familie en vrienden.

In het hoofdstuk over het thuisfront worden de respondenten met deelnemers aangeduid.

Erkenning en waardering zijn nauw aan elkaar verwante begrippen die in het onderzoek gezamenlijk aan de orde komen.

Naar de veteraan, mannen en vrouwen, wordt voor de leesbaarheid verwezen met ‘hij’.

In enkele gevallen wordt ook ‘zij’ gebruikt.

De gebruikte citaten zijn letterlijk overgenomen uit antwoorden op open vragen en interviews. Zodoende kunnen ze spreektaal of taalfouten bevatten. In de hoofdstukken met de bevindingen van het vragenlijstonderzoek zijn de weergegeven citaten

afkomstig uit antwoorden op de gestelde open vragen. Weergegeven citaten zijn anoniem en niet herleidbaar naar individuele personen.