• No results found

Informatie beschikbaar in onderzoeksprojecten

Recalculation of averaged yearly nitrate concentrations by weighing estimated yearly average nitrate concentrations with the acreage per farm type in a year.

Bijlage 2 Landbouwareaal per LMM-bedrijfstype en grondsoortregio Uit: Zwart et al., 2008 36 , Bijlage 1.

11 Inventarisatie Meetinspanningen in Nederland: Notitie 3c

11.2 Informatie beschikbaar in onderzoeksprojecten

In dit hoofdstuk komen onderzoeksprojecten aan bod waar in meer of mindere mate gegevens worden verzameld over de landbouwpraktijk. Het gaat om Telen met toekomst, Koeien & Kansen, Noordelijke Friese Wouden, de Bodemacademie en Monitoring stroomgebieden37. Van de eerstgenoemde drie projecten zijn ook bedrijven opgenomen in het LMM.

11.2.1

Telen met toekomst

Algemeen

Telen met toekomst is een praktijknetwerk van Praktijkonderzoek Plant en Omgeving (PPO) en DLV Plant met de ministeries van LNV en VROM als opdrachtgevers. Het praktijknetwerk is opgericht in 2004 en het doel is het zo breed mogelijk toepassen van duurzame gewasbescherming en bemesting in de praktijk, met behoud van opbrengst en kwaliteit.

37 De inhoud van deze paragraaf is deels gebaseerd op informatie die afkomstig is van bij deze projecten betrokken personen.

Met betrekking tot Telen met toekomst is gesproken met Harm Brinks van DLV-Plant, lid van het managementteam van dit project. Met betrekking tot Koeien & Kansen is gesproken met Gerjan Hilhorst van Livestock Research van Wageningen UR, databankbeheerder van Koeien & Kansen en Praktijkcentrum De Marke. Met betrekking tot de Noordelijke Friese Wouden is gesproken met Marthijn Sonneveld van de Leerstoelgroep Landdynamiek van Wageningen Universiteit, betrokken bij databeheer en onderzoek binnen dit project. Met betrekking tot het project Monitoring stroomgebieden is gesproken met Dorothée van Tol-Leenders van Alterra van Wageningen-UR, onderzoeker betrokken bij dit project.

Vanaf 2008 wordt in de sectoren akkerbouw, vollegrondsgroenteteelt, bloembollenteelt, boomkwekerij, fruitteelt en glastuinbouw nieuwe kennis samen met ambitieuze ondernemers en stakeholders regio-, sector- en gewasspecifiek getest en doorontwikkeld. Haalbaar en effectief gebleken methoden en technieken worden onder de aandacht gebracht van zoveel mogelijk collega-ondernemers. Voor meer informatie over Telen met toekomst, zie www.telenmettoekomst.nl.

Monitoring landbouwpraktijk

Vanaf 2008 worden alleen structureel gegevens over bemesting (incl. grondanalyse) en

gewasopbrengsten vastgelegd van twaalf akkerbouwbedrijven verspreid over het land. De financiering hiervoor wordt jaarlijks geregeld, dus of deze monitoring ook voortgang krijgt in komende jaren is onbekend. De bedrijven nemen ook deel aan het LMM. Van de andere sectoren worden niet structureel data vastgelegd. Voor de bedrijven die ook deelnemen aan het LMM wordt momenteel verkend in hoeverre de gegevens die in het project Telen met Toekomst worden verzameld, ook kunnen worden gebruikt voor de BIN-vastlegging en vice versa.

11.2.2

Koeien & Kansen

Algemeen

Het project Koeien & Kansen is een samenwerkingsverband van zestien melkveehouders, proefbedrijf De Marke, Wageningen UR en adviesdiensten. Op verzoek van het ministerie van LNV en PZ brengt het project voor de Nederlandse melkveehouderijsector de milieukundige, technische en economische gevolgen in beeld van de implementatie van toekomstig milieubeleid. Deze verkenning biedt de mogelijkheid de wetgeving te evalueren, voorstellen tot verbetering te onderzoeken en de sector te informeren over kosteneffectieve bedrijfsaanpassingen. Het project Koeien & Kansen is gestart in 1998 met twaalf bedrijven. Voor meer informatie over Koeien & Kansen, zie www.koeienenkansen.nl. Van de bedrijven in het project Koeien & Kansen is veel informatie beschikbaar. Hieronder wordt

aangegeven om welke data het gaat.

Externe en interne mineralenkringloop

Bij de externe kringloop gaat het om de aan- en afvoer van stikstof en fosfaat via de ‘bedrijfspoort’. Aanvoerposten zijn krachtvoer, ruwvoer, vee, kunstmest en dierlijke mest. Afvoerposten zijn melk, vee, dierlijke mest en voer. Het verschil tussen aan- en afvoer is het mineralenoverschot.

Bij de interne mineralenkringloop gaat het om de aan- en afvoer van stikstof en fosfaat per

bedrijfsschakel, te weten vee → mest → bodem → gewas. De mineralenaan- en afvoer van een schakel maakt zichtbaar hoe (in)efficiënt mineralen in dat bedrijfsonderdeel worden benut en legt daarmee de zwakste plekken in het gehele bedrijfssysteem bloot. In Bijlage 1 wordt weergegeven welke gegevens verzameld worden om de interne mineralenkringloop in beeld te kunnen brengen (Oenema et al., 2000).

Overige monitoring

 Alle Koeien & Kansen-bedrijven zijn opgenomen in het Bedrijven Informatienet (BIN) van het LEI, waarin onder andere de economische resultaten zijn vastgelegd. Koeien & Kansen levert het LEI rechtstreeks technische data (over bijv. bemesting) voor het LMM, zodat Koeien & Kansen-deelnemers niet twee keer worden benaderd voor dezelfde data. Verder gebruikt K&K data uit BIN over het economisch functioneren van de bedrijven in het project.

 Op alle Koeien & Kansen-bedrijven worden één keer per drie à vier jaar bodemmonsters genomen van de verschillende percelen om zodoende een beeld te krijgen van het verloop van de bodemvruchtbaarheid.

 Naast het meten van nitraatconcentraties zijn gedurende de gehele projectperiode op een aantal bedrijven een of meer ammoniakemissiemetingen gedaan in stallen.

 Op elk bedrijf wordt gedurende het jaar een aantal voermeetweken uitgevoerd. In deze

meetweken wordt vastgelegd hoeveel voer van welke soort wordt gevoerd aan de melkgevende en droogstaande koeien. Op basis van de ruwvoermonsters die in deze weken worden genomen en op basis van de door de veevoerindustrie verstrekte informatie over krachtvoeder in deze voermeetweken kan worden bepaald hoeveel stikstof en fosfaat de melkveestapel heeft opgenomen. Dit wordt gekoppeld aan melkproductiegegevens van de melkveestapel in dezelfde weken, zodat bepaald kan worden hoeveel stikstof en fosfaat in de vorm van excretie de melkveestapel verlaat. Deze data is mede gebruikt voor de totstandkoming van de

Bedrijfsspecifieke Excretie (BEX).

11.2.3

Noordelijke Friese Wouden

Algemeen

De Noordelijke Friese Wouden (NFW) – eigenlijk de Noardlike Fryske Wâlden - is een

koepelorganisatie van zes agrarische natuurverenigingen. Ze beschikt over een eigen bureau dat zich bezig houdt met het aanvragen van beheersvergoedingen, de administratieve afhandeling daarvan en de ledenadministratie. Binnen het gebied vinden veel onderzoeken en pilots plaats. Voor meer informatie over de Noordelijke Friese Wouden, zie www.noordelijkefriesewouden.nl.

Monitoring landbouwpraktijk

In de periode 2005 t/m 2007 zijn gegevens vastgelegd van ongeveer zestig melkveebedrijven voor een specifiek onderzoek naar de behaalde resultaten op melkveebedrijven die ontheffing hebben gekregen voor het emissiearm uitrijden van mest in vergelijking met de resultaten van een referentiegroep waar dierlijke mest volgens de regelgeving emissiearm werd uitgereden (Sonneveld, 2009). Naast de interne en externe nutriëntenkringloop zijn ook bemestingsgegevens op perceelsniveau vastgelegd. Van sommige bedrijven zijn ad hoc meer gegevens vastgelegd. Een deel van de NFW-bedrijven is bij de uitbreiding van het LMM in 2006 opgenomen in het LMM. Bij de dataverzameling voor LMM wordt tot op heden geen gebruik gemaakt van gegevens verzameld door NFW. De mogelijkheden hiertoe zijn wel verkend, maar doordat de voor LMM benodigde gegevens te veel afweken van de door NFW verzamelde gegevens, waren deze voor LMM niet goed bruikbaar.

11.2.4

Bodemacademie

De Bodemacademie is een kenniscentrum voor duurzaam bodembeheer. De bodemacademie geeft een breed overzicht over duurzaam bodembeheer in de landbouw en richt zich op praktijk, advies, beleid en onderwijs. Meer informatie over de bodemacademie is te vinden op www.bodemacademie.nl.

Als onderdeel van de bodemacademie lopen er verschillende projecten met boeren uit zowel de

veehouderij als akkerbouw waarbij verbetering van de bodem centraal staat. Voorbeelden van projecten zijn Kop in ’t Zand met melkveehouders in Overijssel en Kans voor Klei op akkerbouwbedrijven in Groningen. In deze projecten wordt informatie vastgelegd over bemesting en bodemkwaliteit.

11.2.5

Monitoring stroomgebieden

Algemeen

Het project Monitoring stroomgebieden heeft tot doel om inzicht te geven in de effecten van mestbeleid ten behoeve van de Evaluatie Mestwetgeving. Dit wordt gedaan door middel van monitoringssystemen in vier proefgebieden, namelijk:

 de Drentse Aa, een zandgebied met lage nutriëntenbelasting;  de Schuitenbeek, een zandgebied met hoge nutriëntenbelasting;  de Krimpenerwaard, een veenpolder;

 Quarles van Ufford, een bemalen rivierkleigebied.

Einddoel is om door middel van het onderzoek in de vier proefgebieden te komen tot een blauwdruk voor een meet- en monitoringssystematiek voor de relatie tussen mestbeleid en

oppervlaktewaterkwaliteit in heel Nederland. Meer informatie over dit project is te vinden op www.monitoringstroomgebieden.nl.

Monitoring landbouwpraktijk

Binnen het project wordt gewerkt met een combinatie van meten en modelleren. Metingen worden hierbij verricht aan het oppervlaktewater. Omdat het niet mogelijk blijkt op basis van alleen metingen in het oppervlaktewater de relaties met veranderingen in een (deel)stroomgebieden te leggen, wordt in het project het meten van de waterkwaliteit gekoppeld aan modelanalyses van de stroomgebieden. In het project vindt geen monitoring plaats van de landbouwpraktijk van individuele bedrijven in het gebied. Bemestingshoeveelheden en dergelijke in de proefgebieden worden via andere methoden geschat. Bij de start van het project zijn de mogelijkheden om gebruik te maken van data van LMM- bedrijven in de vier proefgebieden verkend. Omdat er maar relatief weinig LMM-bedrijven gelegen waren in de vier proefgebieden, leek samenwerking op dit vlak niet zinvol.

11.3

Literatuur

Verdouw, C., D. Boels (2004). Milieumonitoring in het landelijke gebied: kan het beter? Wageningen, Alterra, Alterra-rapport 979, reeks Milieu en Landelijk Gebied 24.

Leenders, D., J. Roelsma, F. van der Bolt, O. Schoumans, H. Jansen, J. Kroes (2007). Nutriëntenbelasting van het landsysteem op het oppervlaktewater in relatie tot de

oppervlaktewaterkwaliteit in vier stroomgebieden. Bijdrage aan de Evaluatie Meststoffenwet 2007 ex- post milieukwaliteit. Wageningen, Alterra, Alterra-rapport 1477, reeks Monitoring stroomgebieden 9.

Oenema, J., H.F.M. Aarts & B. Habekotté (2000). Het mineralenspoor in 'Koeien en Kansen'. Uitgangssituatie mineralenstromen. Wageningen, Plant Research International, rapport 3.

Sonneveld, M.P.W., J.F.F.P. Bos, J.J. Schröder, A. Bleeker, A. Hensen, A. Frumau, J. Roelsma, D.J. Brus, A.J. Schouten, J. Bloem, R. de Goede en J. Bouma (2009). Effectiviteit van het Alternatieve Spoor in de Noordelijke Friese Wouden. Wageningen,Wageningen Universiteit en Researchcentrum.

www.bodemacademie.nl www.cbs.nl www.koeienenkansen.nl www.lei.wur.nl/NL/statistieken/Binternet www.lmm.wur.nl www.monitoringstroomgebieden.nl www.noordelijkefriesewouden.nl www.telenmettoekomst.nl

Bijlage

Bijlage 1 Overzicht van de door Koeien & Kansen verzamelde bedrijfsgegevens en de vorm