• No results found

2. Verbetering der woningtoestanden, eene dringende noodzakelijkheid, 1901-

2.3 De impact van de woningwet

De impact van de woningwet op Alkmaar in de eerste jaren na haar invoering is het

duidelijkst te zien in de oprichting van een nieuwe gezondheidscommissie die in 1908, geheel in lijn met de bepalingen van de woningwet, een onderzoek publiceerde naar de

leefomstandigheden in Alkmaar. De indeling van het eerdere onderzoek van de volksbond werd aangehouden wat een vergelijking tussen deze twee onderzoeken zou kunnen

vergemakkelijken. Een groot verschil tussen de twee onderzoeken is echter dat het eerste onderzoek dat door de Volksbond is gedaan een steekproef is waarbij het tweede onderzoek alle gebouwen omvat en dus veel omvangrijker en vollediger is. Dit betekent dat de

uitkomsten van beide onderzoeken dus niet één op één te vergelijken zijn zonder dat er sprake zou kunnen zijn van enige vertekening.

In het onderzoek wordt eerst een uiteenzetting gegeven van de samenstelling van de bevolking, het aantal mannen en vrouwen en de verdeling in leeftijdscategorieën. Uit deze cijfers blijkt dat het geboorteoverschot in Alkmaar lager is dan in andere Nederlandse steden. De bevolking groeit dus ook minder hard dan in steden als Amsterdam.

Tabel 2.1 Aantal een-, twee- en driekamerwoningen en het aantal bewoners in 1908

Bron: Gezondheidscommissie Alkmaar, Verslag van het woningonderzoek in de gemeente Alkmaar (Haarlem 1908).

Uit het woningonderzoek van 1908 bleek dat 53,75 procent van de Alkmaarders in een een-, twee- of

driekamerwoning woonde. Dit is aanzienlijk minder dan het landelijk gemiddelde. Ongeveer zestig procent van de nationale woningvoorraad in 1899 bestond uit een- en tweekamerwoningen.77 Gemiddeld woonden er in Alkmaar ongeveer 4 mensen per twee- en

driekamerwoning terwijl het gemiddelde aantal

bewoners per eenkamerwoning uitkwam op drie. Uit de gegevens van tabel 2.1 valt af te leiden dat van de 53,75 procent van de Alkmaarders die in een een-, twee- of

77

Auke van der Woud, Koninkrijk vol sloppen 162.

Binnenstad Buitenstad

Vertrekken Aantal Bevolking Vertrekken Aantal Bevolking

1 198 587 1 72 255 2 604 2394 2 828 3446 3 264 1119 3 745 3165 totaal 1066 4099 Totaal 1645 6866 Blok 1903 1908 verschil I 3,8 3,5 -0,3 II 4,08 3,6 -0,48 III 5,32 3,68 -0,64 IV 4,48 3,87 -0,61 V 4,18 4,15 -0,03 VI 4,38 3,5 -0,88 VII 3,72 3,6 -0,12 VIII 3,44 2,87 -0,57 IX 4,15 3,8 -0,35 X 4,13 3,4 -0,73

35

driekamerwoning woonden, er 7,8 procent in een eenkamerwoning, 53,3 procent in een tweekamerwoning en 39 procent in een driekamerwoning woonden.

In tabel 2.2 valt het gemiddeld aantal bewoners per woning per onderzocht huizenblok te lezen. Deze tabel geeft dus eigenlijk een indicatie van de mate van overbevolking. Er van uitgaande dat de gegevens van het woningonderzoek van 1903 en 1908 wel één op één te vergelijken zijn, dan valt op dat in sommige blokken de overbevolking in vijf jaar tijd is teruggelopen. Als men rekening houd met het feit dat de bevolking in deze periode wel is doorgegroeid dan betekent dit dat er ook direct na de invoering van de woningwet woningen in Alkmaar zijn bijgekomen. Dit is echter niet het werk geweest van

woningbouwverenigingen aangezien deze nog niet actief waren in deze periode. De bouwactiviteiten die in deze periode hebben plaatsgehad zijn dan waarschijnlijk ook geen direct gevolg van de invoering van de woningwet of het in 1903 verschenen rapport van de Volksbond. De impact van de woningwet op de bouwactiviteiten in Alkmaar was dan ook te verwaarlozen. Waardoor de minieme daling van het aantal personen per woning dan wel werd veroorzaakt, dient nader te worden onderzocht. Dat de gemeente Alkmaar een veel actievere houding had kunnen hebben, is te zien in de manier waarop bijvoorbeeld Franeker met de woningwet aan de slag gaat. In Franeker werd besloten om, bij gebrek aan een plaatselijke woningbouwvereniging, zelf als gemeente woningen te bouwen. In 1905 worden de eerste 20 woningen in gebruik genomen. Twee jaar later in 1907 werden de volgende 30 woningen opgeleverd en in 1910 volgde nog eens 24 woningen.78

Een ander punt waarop de woningwet een groot effect had moeten hebben, was het terugdringen van het aantal krotwoningen. Men was echter in heel Nederland terughoudend en voorzichtig wat betreft het onbewoonbaar verklaren van gebouwen. Hiervoor had men zelfs al in de tekst van de woningwet een waarschuwing opgenomen. De angst bestond dat er een groter tekort aan woningen zou ontstaan als er meer woningen onbewoonbaar verklaard zouden worden dan er nieuwe woningen bij zouden komen. Auke van der Woud geeft in zijn boek ‘Koninkrijk vol sloppen’ nog een andere reden die het moeilijk maakte om woningen onbewoonbaar te laten verklaren. Er bestonden simpel gezegd veel zeer uiteenlopende meningen over wat een onbewoonbare woning nu eigenlijk was.79

In Nijmegen was men voornamelijk terughoudend omdat de terreinen van opgeruimde krotten niet ingevuld werden waardoor door vervallen buurten verder verslechterden door

78

Peter Karstkarel, Volkshuisvesting in Leeuwarden 28. 79

36

braakliggende terreinen. Hierdoor was de gezondheidscommissie en het gemeentebestuur in die stad dan ook de mening aangedaan dat men in plaats van radicaal slopen veel beter een geleidelijkere weg kon bewandelen door eigenaren te dwingen hun panden te verbeteren.80 Uit ‘Armelui’ van L. Frank van Loo blijkt dat de gezondheidscommissie in Alkmaar ook zeer terughoudend was in het onbewoonbaar verklaren van woningen. Dit is ook niet verbazend als men in het woningrapport kijkt naar het aantal onbewoonde woningen in de stad. Dit zijn er 54 in totaal waarvan de meeste volgens het rapport in een dusdanig slechte staat waren dat ze eigenlijk niet bewoond zouden mogen worden. En dit is ook precies waar de nieuwe

woningwet in verschillende steden en dus ook in Alkmaar, op vastliep. Omdat er onvoldoende werd bijgebouwd om zowel de groei van de bevolking als het verloop uit de onbewoonbaar verklaarde woningen op te vangen, moest de gezondheidscommissie van Alkmaar na een vliegende start pas op de plaats maken met het onbewoonbaar verklaren van woningen.81

Een ander punt waarop de woningwet vastliep was dat er minder dan verwacht, gebruik gemaakt werd van de mogelijkheid om als vereniging aanspraak te maken op de financiering door middel van de woningwet. In Alkmaar waren in 1908 nog maar weinig verenigingen actief. De Coöperatieve Woningbouwvereniging ‘Kennemerland’ die 1894 was opgericht, had in 1908 slechts 55 leden en heeft in haar 13-jarige bestaan slechts 52 woningen gebouwd. Een andere in Alkmaar actieve vereniging was de ‘Vereeniging voor

Volkshuisvesting ‘Alkmaar’’. Deze was in 1907 opgericht en had ten tijde van het verschijnen van het woningrapport nog niets noemenswaardig tot stand gebracht.

Conclusie

In 1901 dwongen verschillende redenen, waarvan het gevaar voor de volksgezondheid de belangrijkste was, verschillende groepen uit de samenleving ertoe om een woningwet op te stellen. Deze wet die in 1902 in werking trad gaf zeer veel verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de wet aan de gemeentes. De gemeentes waren op een aantal richtlijnen na vrij om hun eigen bouwverordening op te stellen om daarmee in te spelen op de problemen die in de individuele gemeentes bestonden. In tegenstelling tot het grote Rotterdam was Alkmaar zeer vlot met het opstellen van een eigen bouwverordening. Ook ging men in deze

verordening op sommige vlakken veel verder dan van de gemeente verwacht werd. Toch was de invloed van de woningwet in de eerste jaren van haar bestaan zeer minimaal. De wet liep

80

Rob Wolf, De gezonde woning 29. 81

37

vast op een aantal punten. Hiervan was de onbewoonbaar verklaring van woningen een zeer belangrijke. Omdat er niet genoeg woningen bijkwamen om het verlies van woonruimte door het ontruimen van krotten op te vangen werd er uiteindelijk gestopt met opruimen van de krotten. Hoe er in deze jaren toch sprake kan zijn geweest van een iets lagere dichtheid per woning dient nader onderzocht te worden, maar het kan ook komen door de vertekening tussen de twee bevolkingsonderzoeken. Ook werd er in Alkmaar maar een enkele vereniging opgericht die gebruik kon maken van de financieringsmogelijkheden van de woningwet. De eerste veertig huizen van deze vereniging kwamen echter pas tussen 1912 en 1914 tot stand en op dat moment stond de Eerste Wereldoorlog op het punt van uitbreken.82

82

38