• No results found

5. Resultaten

5.3 Woonomgeving en locatie aan de stadsrand

5.5.3 Identiteit

In de interviews is eveneens ingegaan op de identiteit als inwoner van Nieuw Sloten en Amsterdam. Het bleek dat respondenten een erg diverse identiteit ervaren. Zo hebben enkele respondenten het gevoel in een dorp te wonen.

“Hangt hier een Amsterdamse sfeer? Dat vraag ik he, in Nieuw Sloten… Nou, je ziet

mij nadenken, een moeilijke vraag dit… Nou ik denk dat het wel wat Amsterdams is, omdat hier Amsterdammers wonen, de bewoners. Dus het soort mensen, dus als je ze spreekt, het is toch anders dan als je ergens in Amersfoort woont. Ik denk dat het wat burgerlijker is in Amersfoort of zo, Bunschoten. Dat het hier iets ruiger, de mensen wat directer. Dus dat komt meer door de bewoners denk ik, niet door de bouw. ”

40

Uit de uitspraak van deze respondent (man, alleenstaand, geen kinderen, geboren in Amsterdam Noord) blijkt dat de Amsterdamse sfeer die er hangt vooral komt door de bewoners die oorspronkelijk uit Amsterdam komen. De respondent noemt het verschil in mentaliteit tussen Amsterdammers en Amersfoorters als voorbeeld. Over het algemeen voelen de respondenten zich wel inwoner van Amsterdam, terwijl zij wel zelf aangeven dat Nieuw Sloten niet Amsterdams oogt. Waarschijnlijk is dit te verklaren door het grote verschil tussen een wijk als Nieuw Sloten en het centrum van Amsterdam, waar men als eerste aan denkt bij het woord Amsterdam. De partner van respondent 12 (vrouw, samenwonend, twee kinderen, geboren in Amsterdam Osdorp) vat de uitspraken van overige bewoners treffend samen.

“Het is een dorp, maar wel eigenlijk met een grootstedelijke mentaliteit. Je hebt niet

de bekrompenheid die je wel in echte dorpen hebt.”

5.5.3 Buurtcontacten

De respondenten geven aan dat het contact tussen buren erg gering is. Er is wel een duidelijk verschil tussen de ervaring van buurtcontacten tussen oorspronkelijke bewoners en bewoners die later in Nieuw Sloten zijn komen wonen. De oorspronkelijke bewoners, vooral degenen die kinderen hebben, kennen nog veel buren die er ook sinds de oplevering wonen. Zij merken dat nieuwe bewoners wat minder betrokken zijn bij buren. Over het algemeen kent men de buren wel, maar komt men niet wekelijks bij elkaar over de vloer. Respondent 7 (vrouw, samenwonend, geen kinderen, geboren in Castricum) zegt hierover het volgende.

“Dus mensen zoeken elkaar op als ze elkaar nodig hebben en het is gewoon

vriendelijk met elkaar, maar het is niet zo dat je de deur bij elkaar plat loopt. Daar houd ik ook wel van.”

Het woordgebruik van de respondent is niet uniek. De opmerking dat ze niet de deur bij elkaar plat lopen, is wel acht keer gebruikt en dat men niet wekelijks bij elkaar over de vloer komt ook een aantal keer. Het feit dat men meteen aangeeft niet bij elkaar over de vloer te komen geeft enigszins aan dat dit niet van elkaar verwacht wordt.

Er zit overigens wel redelijk wat verschil tussen de buurtcontacten van mensen. Zo zegt respondent 8 (man, alleenstaand, geen kinderen, geboren in Amsterdam Noord) het volgende.

“Nou qua sociaal is het een beetje Siberisch, een beetje niks.”

Respondent 6 (man, samenwonend, twee kinderen, geboren in Amsterdam Slotermeer) had voorheen, door het hebben van jonge kinderen, juist erg veel contact met de buren.

“Het was natuurlijk vooral door de kinderen. Er was een vrij grote groep kinderen in

41

keer in het jaar hadden wij hier wel alle buren binnen. Dat is ja… die jongens vieren hun verjaardag niet meer met de buren, dus je ziet elkaar wat minder.”

Deze respondent geeft juist aan veel contact te hebben gehad met buren, doordat hij kinderen had. Ook andere respondenten met kinderen geven aan dat door de kinderen er meer contacten ontstaan tussen de buren en buurtbewoners.

5.5.4 Woontoekomst

Aan het eind van de interviews is ook ter sprake gekomen of men een intentie heeft om te verhuizen in de eerstkomende jaren. Geen enkele respondent heeft de intentie om binnen een aantal jaar te verhuizen. Een aantal respondenten heeft kinderen in de basisschool- en middelbare schoolleeftijd thuis wonen, waardoor een verhuizing niet aan de orde is. Van de paar respondenten die ooit nog eens wil verhuizen zijn de gewenste locaties redelijk divers. De meeste respondenten willen graag in Amsterdam of in de omgeving van Amsterdam blijven wonen, terwijl enkelen graag in een nog rustigere woonomgeving willen wonen op de Veluwe, in Drenthe of in Overijssel. Ook zijn er enkele respondenten die juist graag de drukte willen opzoeken door dichter bij het centrum te gaan wonen

42

6. Conclusie

De woonmotieven blijken, zoals in het theoretisch kader ook al bleek, erg uiteenlopend. Om het onderzoek te concluderen wordt een beknopte samenvatting gegeven van de bevindingen. Vervolgens wordt antwoord gegeven op de onderzoeksvraag.

6.1 Samenvatting

Een opvallende statistiek betreffende de demografische kenmerken zijn onder andere dat van meer dan twee derde van de huishoudens, een persoon in Amsterdam geboren is. Ook woonden dertien van de vijftien huishoudens voordat zij in Nieuw Sloten kwamen wonen al in Amsterdam. Tevens wonen alle respondenten in Nieuw Sloten samen met een partner, of hebben ze met een partner in Nieuw Sloten samengewoond.

Life events blijken een belangrijke gebeurtenissen te zijn, waardoor er bij mensen een verhuisintentie ontstaat. Onder de respondenten bleek met name het hebben of wensen van een of meerdere kinderen een belangrijke aanleiding om te willen verhuizen. Studeren bleek voor mensen een belangrijke factor te zijn in hun wooncarrière. Geen enkele respondent ging in Nieuw Sloten wonen omdat hij of zij ging studeren in Amsterdam, maar van de zeven personen die in Amsterdam zijn komen wonen voor hun studie hebben er zes sindsdien nooit meer buiten Amsterdam gewoond. Dit geeft aan dat de locatie van de studie of opleiding een belangrijk aspect is dat invloed heeft op de verdere wooncarrière. Slechts één respondent heeft zich in Nieuw Sloten gevestigd vanwege het krijgen van een nieuwe baan. Onder de respondenten bleek dit in mindere mate mee te spelen, omdat vrijwel alle respondenten al in Amsterdam of in de regio werkten.

De eigenschappen van de huidige woning en de voormalige woning blijken in belangrijke zin mee te spelen in het woonmotief. Het tekort aan ruimte in de voormalige woning is een belangrijke factor, evenals het hebben van een tuin. De meeste respondenten wilden ook in een benedenhuis wonen met tuin. De combinatie van het wonen op een etage met kinderen bleken ze niet prettig te vinden, waardoor zij uitsluitend op zoek gingen naar een benedenwoning.

Wat betreft de locatie van de woning en de woonomgeving is gebleken dat de rust en de ruimte in Nieuw Sloten belangrijkste aspecten zijn. Enerzijds waren er factoren als geluidsoverlast, drukte en onveiligheid die mensen verdrongen van de voormalige woonlocatie. Anderzijds zijn er factoren als ruimte, rust, kindvriendelijkheid en de nabijheid van de stad die men naar Nieuw Sloten toe trokken. Veel respondenten wilden niet in de stad wonen, maar wel op een locatie van waaruit de stad goed te bereiken is met de fiets en het openbaar vervoer. Tram 2 wordt door een aantal respondenten geroemd. Tevens geeft een aantal respondenten aan gelet te hebben op de ligging ten opzichte van de snelwegen. Deze respondenten gebruiken dagelijks de auto voor woon-werkverkeer, de bereikbaarheid was voor hen belangrijk, evenals de mogelijkheid om voor de deur te kunnen parkeren.

43

Doordat Nieuw Sloten nog nieuw was en relatief onbekend, hadden enkele respondenten de keuze tussen een aantal woningen in de periode dat de wijk nog opgeleverd moest worden. Verder blijkt dat vrijwel geen enkele respondent echt rekening gehouden heeft met de situatie op de woningmarkt wat betreft het moment dat de woning werd gekocht. Wel blijkt dat een aantal respondenten, die de woning voor de crisis heeft gekocht, de hypotheek op één inkomen te hebben gezet, iets wat na de financiële crisis lastiger werd.

De situatie op de woningmarkt daarentegen blijkt van aanzienlijke invloed op het budget en dus ook op de mogelijkheden op de woningmarkt. De betaalbaarheid van de woning in combinatie met de woonruimte die een locatie als Nieuw Sloten biedt, maakt het wonen daar aantrekkelijk. In die zin wordt het door een aantal respondenten benoemd als een compromis. Over het algemeen vinden de respondenten het erg fijn om in Nieuw Sloten te wonen. De rust, ruimte en groen in de omgeving is een belangrijke factor in de tevredenheid. De winkels voor dagelijkse boodschappen zijn prettig, echter het gebrek aan horeca wordt veel genoemd en men hoopt dat de gemeente de leefbaarheid in de wijk kan verbeteren door het winkelcentrum op het Belgiëplein aantrekkelijker te maken.

De identiteit van de respondenten als inwoner van Amsterdam wordt erg verschillend ervaren. Sommigen ervaren een Amsterdamse sfeer, terwijl anderen het gevoel hebben in een dorp te wonen. Ook de mate van buurtcontact verschilt nogal onder de respondenten. Over het algemeen blijkt het hebben van kinderen de mate van buurtcontact te vergroten. Tot slot blijken de respondenten geen verhuisintentie te hebben in de eerstvolgende jaren.

6.2 Beantwoording onderzoeksvraag

Wat zijn de woonmotieven van inwoners van Nieuw Sloten en in het bijzonder de woonmotieven voor de locatie aan de stadsrand van Amsterdam?

De woonmotieven van de inwoners van Nieuw Sloten worden gevormd door voorkeuren wat betreft de woning, de woonomgeving en de situatie op de woning- en arbeidsmarkt. Belangrijk om op te merken is het feit dat het verhuizen naar Nieuw Sloten een combinatie is geweest van pushfactoren, redenen om de voormalige woonlocatie te verlaten, en pullfactoren, redenen om zich te vestigen in Nieuw Sloten. Over het algemeen heeft men zich in Nieuw Sloten gevestigd omdat men een benedenwoning wilde, met meer ruimte, kamers en een tuin. Daarnaast was de rustige, ruime en groene woonomgeving een belangrijke factor, evenals de nabijheid van de stad. De respondenten wilden specifiek in de buurt van de stad wonen, om de connectie met de stad te behouden en van de voorzieningen in de stad gebruik te maken. De locatie van Nieuw Sloten bood deze nabijheid in combinatie met een goede bereikbaarheid van de wijk met het openbaar vervoer en de auto.

Wat tevens van belang is om op te merken is dat de demografische kenmerken en de daarbij behorende life events, niet alleen directe invloed hebben op het woonmotief, maar ook indirect op de overige concepten als woningeigenschappen en woonomgeving- en locatie. Zo kan bijvoorbeeld de voorkeur voor een ruimere woning voortkomen uit de verwachting van

44

een kind en kan de voorkeur voor een woning zonder verdiepingen voortkomen uit fysieke beperkingen door ouder worden.

De bevindingen geven nieuwe inzichten over de waardering van wijken, zoals Nieuw Sloten, aan de stadsrand van een grote stad. Niet alleen de keuzes die men heeft gemaakt zijn nu inzichtelijk, maar ook de motieven achter de keuzes die gemaakt zijn. De afwegingen die gemaakt zijn en die in de interviews naar voren zijn gekomen kunnen het woninglocatiekeuzeproces verhelderen. Dit is mogelijk gemaakt door gebruik te maken van kwalitatief onderzoek, als aanvulling op de al bestaande kwantitatieve onderzoeken die gebaseerd zijn op onder andere enquêtes. Een kwetsbaarheid van dit onderzoek is de mate van generaliseerbaarheid, door het geringe aantal van vijftien interviews. Door een weloverwogen selectie van respondenten te maken is nagestreefd deze kwetsbaarheid tot op zekere hoogte te verminderen. Vervolgonderzoek door middel van een kwalitatieve benadering kan de onderzoeksresultaten op grotere schaal generaliseerbaar maken. Dit maakt de onderzoeksresultaten beter bruikbaar in bijvoorbeeld gemeentelijk en nationaal woningbouwbeleid.

46

7. Referenties

Amérigo, M., & Aragones, J. I. (1997) A theoretical and methodological approach to the study of residential satisfaction. Journal of environmental psychology, 17(1), 47-57. Baljon, L. & Pflug, M. (2001) Nieuw Sloten: Laagbouw in Hoge Dichtheid. Bussum:

uitgeverij THOTH.

Blije, B., van Hulle, R., Poulus, C. & Hooimeijer, P. (2010) Het wonen overwogen. De

resultaten van het WoonOnderzoek Nederland 2009. Den Haag: Ministerie van

VROM/WWI en CBS.

Boeije, H. (2014) Analyseren van Kwalitatief Onderzoek. Tweede druk Den Haag: Boom Lemma Uitgevers.

Bryman, A. (2012). Social Research Methods. Vierde druk. Oxford University Press. Coolen, H.C.C.H., Jansen, S.J.T. (2012) Housing Preferences. In : Smith, S.J. International

Encyclopedia of Housing and Home. Amsterdam: Elsevier Ltd. 606-612.

De Groot (2011) Intentions to Move, Residential Preferences and Mobility Behaviour: A Longitudinal Perspective, proefschrift. Amsterdam: UvA

De Groot, Manting en Boschman (2008). Verhuiswensen en verhuisgedrag in Nederland – Een landsdekkende studie. Den Haag: PBL.

De Wildt, R. et al. (1999) De kwaliteit van Vinex-uitleglocaties. Amsterdam: RIGO Research en Advies BV.

Ekkers, P., Helderman, J-K. (2010) Van Volkshuisvesting naar Woonbeleid. Derde herziene druk. Den Haag: SDU.

Feijten, P., Hooimeijer, C. & Mulder, C.H. (2008) Residential Experience and Residential Environment Choice over the Life Course. Urban Studies. 45(1), 141-162.

Groenblauwenetwerken (Z.J.) Amsterdam, Ijburg. [Online]

http://www.groenblauwenetwerken.com/projects/ijburg-amsterdam-the-netherlands/ (Geraadpleegd op 7 juni 2016).

Hooimeijer, P. & Oskamp, A. (1996) Modeling housing choice. Netherlands Journal of

Housing and the Built Environment. 11(3), 313-336.

47

Families’ Preference for an Urban Residential Location.Housing Studies, 22(1),

83–98.

Lindberg, E., Hartig, T., Garvill, J., & Garling, T. (1992) Residential-location preferences across the life span. Journal of Environmental Psychology, 12(2), 187-198.

Mergler, A. (2011) Ypenburg, Vinex-wijk tussen ambities en alledaags gebruik. Archined. 15 december, 2011.

Ministerie van VROM (2007) Evaluatie verstedelijking Vinex 1995 tot 2005. Onderzoeksrapport deel III: Vinexinstrumenten. Den Haag: Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu.

OIS Amsterdam (2012) Gegevens Woon- en toekomstvisie Nieuw-West. Amsterdam: Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdam.

OIS Amsterdam (2015) Gebiedsanalyse 2015 De Aker/Nieuw Sloten. Amsterdam: Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdam.

OIS Amsterdam (2016) Bevolking Wijken en Stadstelen. Stadsdelen in cijfers 2016. Amsterdam: Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdam.

Rossi, P.H. (1955) Why families move. A study in the social psychology of urban residential

mobility. Glencoe, Illinois: Free Press.

Schirmer, P.M, van Eggermond, M.A.B., W. Axhausen, K.W. (2014) The Role of Location in Residential Location Choice Models: a Review of Literature. Journal of Transport

and Land Use. 7(2), 3-21.

Van Wee, G. P. (1994) Werklocaties, woonlocaties en woon-werkverkeer. Rapportnr. 251701017. Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne.

48

8. Bijlagen

8.1 Topiclist voor de interviews