• No results found

Afbeelding 8: Molukse kerk in de Molukse wijk, bron: eigen foto

5.1.9. Identificatie per context

Er zijn ook bepaalde dingen die je Moluks ‘maken’, zoals … hieronder beschrijft:

“Ik voel me altijd wel Moluks. Ik kom uit de Molukse wijk, ik ben Moluks opgevoed met de Molukse normen en waarden en ja, ik heb eigenlijk ook meer Molukse vrienden dan Nederlandse vrienden. Niet dat ik daar bewust voor gekozen heb, maar ik denk dat het gewoon zo is gelopen.” (Caren, 21, buiten de wijk)

Bovenstaande respondent noemt al de Molukse wijk in haar antwoord. Dit is wel degelijk belangrijk voor het Molukse gevoel. Wanneer respondenten in de wijk zijn voelen zij zich Moluks, het is daarbij niet van belang of ze hier zijn geboren of dat zij altijd al buiten de wijk hebben gewoond. Hierbij kan echter ook nog gemeld worden dat het een versterking is voor het gevoel, het hoeft niet per se de enige plek te zijn waar dit gevoel aanwezig is. Een citaat van iemand die buiten de wijk woont is het volgende:

“Bijvoorbeeld in de Molukse wijk, met die dorpssfeer, dan voel je je wel meer Moluks dan dat je hier [buiten de wijk] zit.” (Dennis, 21, buiten de wijk)

Er zijn verschillende momenten dat de respondenten zich Moluks of juist Nederlands voelen. Voor elke respondent geld dat hij zich Moluks voelt wanneer men onder de Molukkers is. Illustratief hiervoor is het volgende citaat:

“Nou, Molukkers zoeken elkaar op. Wanneer je in groepsverband bent. Dus als wij naar een feest gaan en er zijn veel Molukkers. Als ik weer in de Wijk ben, en ik zie mijn oude vrienden, dan voel ik mij meer Moluks. Binnen haar familie [vrouw van de respondent] wat minder, maar als ik met ons gezin ben, onze familie ben, en als we dan met elkaar zijn, dan voel ik mij meer Moluks.” (James, 34, buiten de wijk)

Dit kan bij feesten zijn, begrafenissen, belijdenissen of simpelweg in de Molukse wijk. Ook noemen enkele respondenten die uit de Molukse wijk komen, hun Molukse gevoel dat wordt versterkt bij het horen van de traditionele lagu lagu muziek. Ook de taal is belangrijk en het naar de kerk gaan. Een respondent die buiten de wijk woont noemt juist het eten op. Het is interessant dat sommige respondenten zich Moluks voelen wanneer ze juist de verschillen merken met de Nederlandse cultuur en zich daardoor trots gaan voelen. Er is één respondent die zich nooit Nederlands voelt. De momenten dat de rest van de respondenten zich

Nederlands voelt, is voor bijna iedereen op het werk. Het volgende citaat illustreert dit:

“Puur als ik zeg maar aan het werk ben, als ik naar buiten moet [uit huis]. Wanneer ik geen Molukse mensen om mij heen heb. Als ik gewoon puur onder de Nederlanders ben. En als je

37

dingen moet doen die niets met het Molukse te maken hebben, dan focus ik mij meer op dat [niet-Molukse dingen], dan echt het Moluks zijn, dan laat ik het Molukse even achterwege. En als je thuis bent, dan ben je gewoon weer even Moluks, zo zie ik het.” (Kristiaan, 27, buiten de wijk)

“Bijvoorbeeld op school weetje wel, soms zit je met je schoolvrienden en dan zie je Molukkers en dan denk je; “Oh ja, iemand net als wij.” We zijn anders: met andere normen en waarden, en een andere cultuur. Het is fijn zo iemand om je heen te hebben, Niet dat ik het nodig heb, maar dat is wel gewoon een fijn gevoel.” (Nena, 19, buiten de wijk)

Toch blijft er dan weer bij sommige respondenten echt een Molukse kern inzitten, zoals bij James:

“Ik denk dat als ik me nu moet identificeren als of Moluks of Nederlands, dan voel ik mij een Molukker in Nederland. […] Maar op het werk, dan gedraag ik me als een Nederlander. Ik weet wel hoe ze willen dat ik me gedraag. Maar of ik nou echt zo ben, dat wil ik niet zeggen. Ze zeggen tegen mij, je bent een Nederlander. Toch voel ik me niet Nederlands. Ik heb wel een Nederlandse nationaliteit, maar ik zeg altijd, ik heb een Molukse identiteit.” (James, 34, buiten de wijk)

Één respondent noemt ook het dubbele gevoel, een soort identiteitscrisis benoemt zij:

“Oh ja, en als ik me echt Nederlands voel, dan is dat bijvoorbeeld op vakantie. Hier in Nederland voel ik dat niet echt, maar in Ibiza vorig jaar toen waren er ook Nederlanders en dan denk je toch wel van; fijn dat er Nederlanders om je heen zijn. [..] Terwijl hier zeggen we juist; ons land is de Molukken, het is heel apart. Het is echt een dubbel gevoel zeg maar.” (Nena, 19 jaar, buiten de wijk)

Het is juist ook wel eens zo dat de respondent zich Nederlands onder de Molukkers voelt, bijvoorbeeld wanneer hij/zij zelf de taal niet goed beheerst en er veel Maleis wordt gesproken. Of wanneer hij/zij een afwijkende mening wat betreft de rms heeft. De respondent verwoordt dit door te zeggen dat hij zich ‘niet specifiek een Nederlander voelt, maar in ieder geval géén Molukker’. Echter zijn er ook respondenten die zich altijd Moluks voelen.

Onderstaand citaat laat zien dat Patricia denkt dat Molukkers, naarmate ze ouder worden, meer Maleis gaan praten. Het is ook interessant om te zien dat iedereen die dertig plus is, over het algemeen meer belang hecht aan zijn of haar achtergrond. Onderstaand is het citaat van Patricia dat dit ondersteunt. Zij vertelt over Molukkers in haar omgeving die meer drang voelen om Maleis te praten en illustreert dit door te vertellen over Nederlandse zinnen die niet meer worden gebruikt:

“Ik zie dat bij meerdere. Nu we wat ouder worden is het anders. De dertig plussers nu hebben de neiging om alleen maar Maleis te gaan praten. Iedereen die drang heeft om alleen maar Maleis te gaan praten. “Hey man, hoe is het ouwe?” Nee man, dat is er niet meer.” (Patricia, 32 jaar, binnen de wijk)

Ze meldt ook daarna nog dat het Molukse toch altijd in je blijft zitten en dat ‘halfbloedjes’ op een gegeven moment ook opzoek gaan naar hun identiteit. Haar volgende citaat gaat hierop in:

38

“Dan kun je zo Nederlands leven als jij wilt, tussen Nederlanders in Nederlandse wijken. Elke dag als jij in de spiegel kijkt word je elke dag geconfronteerd met jezelf. Je kunt wel je

Gantjasje etc. ophalen, maar de Molukker sla je er toch niet uit, het zit in je bloed, hoe je het went of keert. Dan kun je Nederlands 24/7 praten, het zit gewoon in je bloed en dat kookt op den duur, dat moet je lichaam uit.” (Patricia, 32 jaar, binnen de wijk)

5.1.10. Discriminatie

Zoals eerder aan de orde kwam is er vanuit de Molukse gemeenschap wel eens sprake van discriminatie naar andere leden van de Molukse gemeenschap. Vanuit Nederlanders is er ook sprake van discriminatie, maar niet persé omdat de respondenten die dit ervaarden van Molukse afkomst komen.. Er vind wel opvallend veel discriminatie plaats, maar meer vanuit de Nederlandse bevolking, omdat de respondenten een andere huidskleur hebben. Er zijn niet echt duidelijke resultaten naar voren gekomen, dat dit de respondenten extra Moluks heeft doen voelen.

Onderstaand citaat van Jasmin laat zien dat discriminatie haar niet boeit, omdat zij half Moluks is. Dit is een ondergeschikt argument, zij identificeert zich ook niet als Molukse:

“Het boeit me niet, ik voel me niet aangesproken, omdat ik half ben.” (Jasmin, 19, binnen de wijk)

Vele Molukse jongeren doen sidi (belijdenis), dit moet in traditionele klederdracht, en voor velen speelt het geloof een belangrijke rol in hun leven. Toch zijn er ook mensen die belijdenis doen, omdat het moet, zoals Jasmin:

“Je doet wat er van je gevraagd wordt. Net als met belijdenis, dat wou ik niet, maar als ik mijn vader daar veel plezier mee doe, dan doe ik dat voor hem.” (Jasmin, 19, binnen de wijk)

Een groot gedeelte van de jongeren, met name zij die een opleiding volgen of hebben gevolgd, pakken bepaalde aspecten mee zowel de Nederlandse dan wel de Molukse cultuur. Het ligt er maar net aan wat hen aanspreekt.