• No results found

Idealisatie norm (detaillering)

6.4 Kwaliteit DGTB en BGT

6.4.4 Idealisatie norm (detaillering)

Conclusie

Het gebruik van een vereffend grondslagnetwerk resulteert in de hoge nauwkeurigheid in het DGTB.

De geometrische of positionele nauwkeurigheid van het DGTB voldoet ruimschoots aan de eisen van de BGT. Voor de kwaliteit van het DGTB zou het onverstandig zijn om de eisen van de BGT over te nemen. Door de ruime eis van de BGT zal landelijk weinig uniformiteit zijn wat betreft de geometrische nauwkeurigheid.

6.4.4 Idealisatie norm (detaillering)

Idealisatie algemeen

Volgens de BGT is idealisatie: de waarde die aangeeft met welke nauwkeurigheid in de tijd gezien een punt (van een object) kan worden bepaald. Hoe scherper dat in het veld is te definiëren, des te beter zal een volgende meting met de voorgaande meting overeenkomen.44

Idealisatie is een absoluut precisiekenmerk van een punt en is onafhankelijk van het gevolgde meet en verwerkingsproces.45 De wijze waarop met idealisatie wordt omgegaan verschilt tussen de BGT en het DGTB. Tabel 8 op pagina 83 toont onder andere de verschillen in idealisatie. Hieruit valt op te maken dat het DGTB een hogere waarde van idealisatie hanteert dan de BGT; voor alle objecttype. In combinatie met de waarde voor positionele nauwkeurigheid levert dit toch een hogere kwaliteit op voor het DGTB dan voor de BGT. De volgende paragraaf maakt dit duidelijk.

Grensoverschrijdende idealisatie

Wat betreft het idealiseren van bebouwing voor het DGTB, gelden voor de landmeter in het terrein de volgende regels:46

• gevellijnen tot 3 centimeter idealiseren;

• ingangspartijen vanaf 1,5 meter lang en 22 centimeter diep worden geregistreerd;

• in- en uitspringende ruimtes vanaf 11 centimeter diep en 22 centimeter breed worden geregistreerd.

De BGT schrijft voor dat de lijn die over de uiteinden van bijvoorbeeld een steunbeer loopt, geregistreerd moet worden als zijnde de gevellijn van het gebouw waar deze onderdeel van uitmaakt.

Deze eis heeft grote gevolgen voor zowel de gemeente Utrecht als het Kadaster. Zowel in het DGTB als op de kadastrale kaart zijn er perceelsgrenzen die samenvallen met de binnenste gevellijn van een gebouw en niet met de steunberen van het gebouw. Figuur 19 illustreert dat wanneer volgens de BGT-eis geregistreerd wordt, de gevellijnen van gebouwen over de perceelsgrenzen zullen vallen. De volgende regel van idealisatie voor opname in de BGT, is één van vijf regels voor opname van panden met een BAG status in de BGT:

“Als zich op de hoeken van een gebouw uitstulpingen bevinden < 0,30 m wordt de lijn die over de uiteinden van deze uitstulpingen loopt, beschouwd als gevellijn voor het pand.” 47

Tegelijkertijd is de eis voor idealisatie van een pand in de BGT maximaal 2 centimeter bij een positionele nauwkeurigheid van 30 centimeter. Een idealisatie van 2 centimeter strookt niet met opnemen van steunberen kleiner dan 30 centimeter in de gevellijn. Wanneer uitgegaan wordt van de

44 Programma BGT. Informatiemodel BGT, gegevenscatalogus. versie 0.9_7, 2011, p. 24.

45 Redactie Ir.J.Polman, DR.ir.M.A. Salzmann. Handleiding voor de Technische Werkzaamheden van het Kadaster. Apeldoorn, 1996, p. 44

46 Gemeente Utrecht. Productbeschrijving Digitaal Grootschalig Topografisch Bestand. Utrecht, 1994, p. 7.

47 Programma BGT. Informatiemodel BGT, gegevenscatalogus. versie 0.9_7, 2011, p. 71.

ongunstigste omstandigheden, is het denkbaar dat panden in de BGT die 61 centimeter over de perceelsgrenzen staan nog steeds aan de eis van de BGT voldoen.48

Figuur 19; Een pand komt ruim over de perceelsgrens te staan.

6.4.4.3 Meervoudig inwinnen tegenover enkelvoudig gebruik

De situatie wordt nog eigenaardiger, wanneer een nieuw pand tegen een bestaand pand wordt aangebouwd. Als het nieuw te bouwen pand tegen één van de hoeken van het bestaande pand wordt gebouwd, valt de ene steunbeer uit het zicht van de andere. Dit betekent dat de steunbeer op de onbebouwde hoek nu ineens wel moet worden geregistreerd. De steunbeer hoort niet meer bij de gevellijn volgens de BGT. Er ontstaat een mutatie in het bestaande pand terwijl dit in werkelijkheid niet het geval is. Het bestaande pand moet voor de tweede maal worden geregistreerd. Hiermee voldoet de BGT niet meer aan de eis van de GBKN; eenmalig inwinnen van gegevens tegenover meervoudig gebruik. Figuur 20 illustreert dit gegeven.

Figuur 20; Door aanbouw van een pand ontstaat er ongewild een mutatie in het bestaande pand.

6.4.4.4 Conclusie

Tabel 8 toont onder andere de verschillen in de idealisatie norm. Hieruit valt op te maken dat het DGTB een ruimere waarde voor idealisatie hanteert dan de BGT; voor alle objecttypen. In combinatie met de waarde voor positionele nauwkeurigheid levert dit toch een hogere kwaliteit op voor het DGTB dan voor de BGT. Daar tegenover staat de idealisatie norm voor de geometrie van sommige objecten uit de BGT. De waarde is aan de hoge kant. Het idealiseren van steunberen op de hoeken van panden levert problemen op. Als een nieuw pand tegen een bestaand pand wordt aangebouwd

48 steunbeer; 29 cm + idealisatie precisie; 2 cm + positionele nauwkeurigheid; 30 cm = 61 cm.

BESTAANDE BOUW KADASTRALE

GRENS

BGT GEVELLIJN

DGTB GEVELLIJN

< 0.30 m

BESTAANDE BOUW NIEUWBOUW

EXTRA MUTATIE BESTAAND PAND

BGT GEVELLIJN

DGTB GEVELLIJN

ontstaat ongewild een mutatie in het bestaande pand. Dit wordt veroorzaakt doordat steunberen ineens géén onderdeel meer uitmaken van de gevel. Ook is de BGT niet te gebruiken voor het inpassen van ontwerptopografie, doordat onduidelijk is wat de gevellijn van het pand is. Aanvullende registraties brengen extra kosten met zich mee. De BGT zal voor het inpassen van ontwerptopografie een minder bruikbaar product worden.

Positionele Idealisatie

nauwkeurigheid per Actualiteit per object

object in centimeters in maanden in centimeters

objecttype Type BGT DGTB BGT DGTB BGT DGTB

Terreindeel 60 5 12 12* ≥10 20

Waterdeel 60 5 12 12* ≥10 20

Wegdeel 30 5 6 12 2–5 10

Pand 30 5 6 12* 0–2 3

Kunstwerkdeel 30 5 12 12* 0–2 3

Mast 30 5 12 * 2–5 3

Spoor 30 5 12 * 2–5 10

Overigbouwwerk :

Bassin 60 5 12 * ≥10 3

Bezinkbak 30 5 12 * 2–5 3

LageTrafo 30 5 12 * 0–2 3

OpenLoods 30 5 12 * 0–2 3

Silo 30 5 12 * 2–5 3

Opslagtank 30 5 12 * 2–5 3

Overkapping 30 5 12 * 0–2 3

Steiger 60 5 12 * 5–10 3

Scheiding :

Damwand 30 5 12 * 5–10 10

Geluidscherm 30 5 12 * 5–10 10

Heg 60 5 12 * ≥10 10

Hek 60 5 12 * ≥10 10

Kademuur 30 5 12 * 0–2 3

Muur 30 5 12 * 0–2 3

Walbescherming 60 5 12 * ≥10 10

Tabel 8; Kwaliteit volgens de BGT en het DGTB, * zie § 6.4.1 Actualiteit voor de voorwaarden.