• No results found

Nadat het conflict tussen alle partijen in Kosovo was geëindigd, vond Pax Christi het tijd voor een evaluatie. In 2000 verscheen het rapport Humanitaire interventie Over de rol en functie van de krijgsmacht.195 Het rapport was opgesteld in opdracht van het IKV; de onderzoekscommissie bestond uit medewerkers van het IKV en Pax Christi. Wat een opmerkelijke samenwerking was gezien de verschillende posities die beide innamen in het debat over de humanitaire interventie van de NAVO.

In het rapport is een ander standpunt zichtbaar dan het standpunt dat Pax Christi innam vóór de Kosovo-crisis. Een belangrijke conclusie van de onderzoeksgroep was dat internationaal recht in principe de basis diende te vormen voor een

193

KDC, PXNE 3891: Mail van Jan van Hecken aan PCNL, 7-4-1999. 194

KDC, PXNE 3891: Brief aan werkgroepen PCVL met standpunt PCV, 27-4-1999. 195

Rapport IKV/Pax Christi-werkgroep, Humanitaire Interventie Over de rol en functie van de krijgsmacht (Den Haag 2000).

47

humanitair ingrijpen ten behoeve van de internationale vrede. Mocht dit er echter – om wat voor reden dan ook – niet zijn, dan werd het gedoogd, maar diende achteraf verantwoording te worden afgelegd.196 Een beduidend ander standpunt dan Pax Christi innam voor de Kosovo-crisis. Een belangrijke reden van de afwijzing van de NAVO-bombardementen was immers het ontbreken van een juridische basis. Nu meende Pax Christi dat deze juridische basis ook achteraf gevonden kon worden. Een mandaat van de Veiligheidsraad werd nog steeds als de meest gewenste optie gezien, maar soms kon militair ingrijpen zonder mandaat nu eenmaal nodig blijken.197 Desondanks werd verdere ontwikkeling van een internationaal-rechterlijk kader voor humanitaire interventies wel als noodzakelijk beschouwd.

De andere conclusies van de onderzoekscommissie waren minder afwijkend. Het stellen van een waarschijnlijk te behalen doelstelling en geweld pas inzetten als laatste redmiddel werden nog steeds gezien als voorwaarden voor een humanitaire interventie.198 Ook moest de internationale gemeenschap handelen vanuit een rechtvaardig doen en met de juiste intentie. Maar als een van de deelnemende landen andere (bij)bedoelingen had dan enkel bescherming, maakte dit de interventie niet bij voorbaat ongewenst.

OAF heeft er voor gezorgd dat Pax Christi en het IKV nader tot elkaar zijn gekomen wat betreft hun standpunt over een humanitaire interventie. Pax Christi nam het standpunt van het IKV over dat een humanitaire interventie bij voorkeur ondersteund moest worden door een mandaat van de VN Veiligheidsraad, maar als dit niet mogelijk was, kon er ook zonder een mandaat worden ingegrepen. Daarentegen staat dat het IKV juist meer belang aan de noodzaak van een juridische onderbouwing ging hechten.

196

Idem 38. 197

Rapport, Humanitaire Interventie 86. 198 Idem 88-89.

48

Conclusie

Het Kosovo-conflict vormde de afsluiting van een tijdperk van oorlogen op de Balkan. Met de vele etniciteiten, was Joegoslavië lange tijd een land van etnische spanningen en oorlog. De Nederlandse vredesbeweging Pax Christi heeft vanaf het begin af aan door middel van verschillende projecten getracht de spanningen te laten afnemen. Zij probeerde bij te dragen aan een geweldloze oplossing van het conflict. Gezien de oorlogen die de regio gedurende het laatste decennium van de twintigste eeuw heeft verscheurd, is deze missie van Pax Christi mislukt.

Pax Christi verbleef tijdens de humanitaire interventie van de NAVO op de achtergrond. Dit in tegenstelling tot Faber die zich met het standpunt van het IKV overduidelijk liet gelden in de media. Om een goed antwoord te kunnen geven op de hoofdvraag: Wat was het standpunt van Pax Christi Nederland ten opzichte van de bombardementen van de NAVO op Kosovo en Servië in 1999 en veranderde Operation Allied Force haar standpunt ten opzichte van een humanitaire interventie?, is het van belang om eerst het standpunt dat Pax Christi over een humanitaire interventie innam te kennen en te weten of deze eventueel tijdens de Kosovo-crisis aan verandering onderhevig was.

Om te kunnen zien of Pax Christi een verandering had doorgemaakt in haar standpunt ten aanzien van een humanitaire interventie dienen we terug in de tijd te gaan. Tijdens de eerste jaren na haar oprichting koos Pax Christi ervoor een zuiver spirituele organisatie van gebed en boetedoening te zijn. Hierdoor hield zij zich niet bezig met politieke onderwerpen als het inzetten van geweld om een conflict te beslechten. Door het uitbreken van de Koude Oorlog en de toenemende spanningen in de wereld zag Pax Christi zich de tweede helft van de jaren vijftig gedwongen een uitspraak over het defensiebeleid van de Nederlandse overheid te doen. Pax Christi kwam tot de conclusie dat zij achter dit beleid stond, het communisme werd gezien als een grotere dreiging. Pax Christi deed hier een politieke uitspraak, maar sprak zich nog niet uit over het inzetten van geweld als machtsmiddel.

Onder leiderschap van Schuyt raakte Pax Christi gedurende de jaren zestig meer politiek geëngageerd. Volgens Schuyt kon een christen kernwapens niet accepteren, de rechtvaardige oorlog in zijn klassieke concept was volgens hem dan ook niet meer te hanteren. Met andere woorden Pax Christi stond per definitie afwijzend tegen een humanitaire interventie doordat het mogelijke gebruikt van kernwapens. Als alternatief voor geweld moesten mensen met elkaar in contact komen. De gedachte was dat vooroordelen ongedaan gemaakt konden worden door een dialoog. Deze visie is te verklaren aan de secularisatie die in deze periode in Nederland ontstond. De kerk had altijd gediend als ontmoetingsplek, doordat steeds meer mensen geen lid meer waren van een kerk kon het deze functie niet meer vervullen en raakte het onderlinge contact in het slop. Hiermee liep Pax Christi voor op het Vaticaan. Het Vaticaan volgde later dezelfde route en verklaarde in 1963 afstand te doen van de rechtvaardige oorlog. Na de uitspraken van de paus in 1963

49

sprak Pax Christi zich uit tegen de bewapeningswedloop en trachtte het een tweezijdige ontwapening te realiseren.

Het beleid dat Pax Christi gedurende de jaren zestig voerde, werd doorgetrokken tot aan het begin van dit millennium. Ondanks dat het Vaticaan eind jaren zeventig een omslag maakte en het afschrikkingsevenwicht niet meer afkeurde en zelfs als nodig voor de vrede markeerde, bleef Pax Christi haar beleid trouw. Gedurende het einde van de jaren zeventig en de eerste helft van de jaren tachtig ging zij haar pacifistische houding meer en meer profileren in de media. Na de val van de Muur werd er in door Pax Christi een voorzichtig begin gemaakt aan het goedkeuren van een humanitaire interventie. Zij hanteerde daarbij de voorwaarde dat het de juiste juridische basis had in het internationaal recht.

Vóór het conflict was het standpunt van Pax Christi op OAF – overeenkomend met het beleid dat zij tot die tijd voerde – afwijzend. Dit zou het gedurende het conflict blijven. Pax Christi was voor de start van de humanitaire interventie van mening dat militair ingrijpen pas als allerlaatste optie ingezet mocht worden, nadat alle andere – geweldloze – opties waren ingezet. Dit was bij OAF naar haar mening niet het geval. Ook voldeed de interventie van de NAVO niet aan de eis de juiste juridische onderbouwing te hebben; de VN Veiligheidsraad had geen resolutie uitgevaardigd die toestemming gaf tot een militair ingrijpen. Verder was de strategie van bombarderen, volgens Pax Christi, niet de juiste manier om het conflict te beëindigen, hiervoor was de inzet van grondtroepen nodig.

Tijdens de militaire operatie van de NAVO bleef het standpunt van Pax Christi afwijzend. Wel ging Pax Christi steeds meer de focus verleggen van een onderbouwt kritiek op OAF naar het zoeken van een langdurige oplossing van het conflict in Kosovo. In de kern was het volgens Pax Christi van belang dat de Balkanlanden konden integreren in Europa; samenwerking, onderling en met Europa, moest worden gestimuleerd. Pax Christi probeerde deze oplossing onder de aandacht te brengen door het schrijven van brieven naar onder andere minister-president Kok en minister Aarsten van Buitenlandse Zaken. Zowel in haar standpunt als in haar beleid volgde Pax Christi de lijn van Pax Christi Internationaal en Pax Christi Vlaanderen. Beiden reageerde in eerste instantie afwijzend op de bombardementen, waarna zij zich in ging zetten voor een langdurige oplossing van het conflict. Vanwege de onderlinge briefwisseling tussen de drie secties is het aan te nemen dat zij invloed hadden op de totstandkoming van hun standpunt.

Toen de bommen niet meer vielen en de geweren zwegen, bleek dat Pax Christi een andere houding had aangenomen ten aanzien van een humanitaire interventie. Was een humanitaire interventie voor OAF nog ondenkbaar zonder een juiste onderbouwing van het internationaal recht kon dat nu ook achteraf behaald worden. Pax Christi was tot de conclusie gekomen dat militair ingrijpen soms de beste oplossing was, ook als er geen toestemming van de VN Veiligheidsraad was. Een vreedzame oplossing bleef uiteraard het streven en als er dan militair ingegrepen moest worden dan bij voorkeur via de VN. Mocht de VN een militair ingrijpen niet steunen terwijl een humanitaire ramp dreigde, dan kon alsnog ingegrepen worden. Mits er achteraf een verantwoording plaatsvond.

50

Pax Christi wees OAF, zowel voor als gedurende de operatie, dus af op grond van het ontbreken van een juiste juridische rechtvaardiging. De afwijzing van Pax Christi is in overeenstemming met wat geacht kan worden van een vredesbeweging. Ze wees geweld af en propagandeerde een vreedzame oplossing van een conflict. Opmerkelijk was dat Pax Christi het handelen van de NAVO ook afwees op proportionaliteit. Ondanks dat zij het geweld afwees doordat volgens haar de geweldloze oplossingen nog niet waren uitgeput pleitte zij voor de inzet van grondtroepen. De bombardementen waren volgens Pax Christi niet de juiste manier om het conflict op te lossen.

Na OAF veranderde het standpunt van Pax Christi ten aanzien van een humanitaire interventie. Pax Christi stond niet langer uit principe afwijzend tegen een humanitaire interventie zonder toestemming van de VN Veiligheidsraad. In een situatie waar militair ingrijpen direct nodig was kon, volgens haar, achteraf verantwoording worden afgelegd. Gedurende het einde van de jaren negentig en het begin van dit millennium heeft dus een omslag plaatsgevonden in het standpunt van Pax Christi ten aanzien van een militaire interventie. Het is daarom aannemelijk dat OAF ervoor heeft gezorgd dat Pax Christi anders ging denken over de eis dat een humanitaire interventie altijd een juridische onderbouwd moest zijn.

51

Geraadpleegde bronnen