• No results found

7 . 1 Inleiding

Hulpverlening is een breed terrein, te breed om in een oriënterend onderzoek naar de positie van Antillianen in Vlaardingen volledig te dekken . In dit hoofdstuk staan wel versch i l lende belangrijke facetten van de h u l pverlening en begeleiding aan Antillianen beschreven .

In paragraaf 4 . 2 staat een toelichting op de ervaringen van geïnterviewde Antilliaanse i nwoners. Opvallend gegeven is dat slechts een klein deel van de geïnterviewden ervaring heeft met het hulpverleningsaanbod in Vlaardingen . I n paragraaf 4 . 3 komen professionals aan het woord die werkzaam zijn bij het , Algem een Maatschappelijk Wer k , Stichting Noodopvang Vlaardingen1 9 en de verslavingszorg . I n paragaaf 4 . 3 staan verder enkele statische gege­

vens opgenomen. In de laatste paragraaf komt het aanbod in het kader van Wet I ntegratie Nieuwkomers aan de orde. Deze vorm van begeleiding is de eerste voorziening waar Antillianen mee te maken krijgen als ze naar Neder­

land kome n .

Allereerst nog enige l a n delijk gegevens. Uit literatuur e n onderzoek20 is be­

kend dat Antillianen in vergelij ki n g tot autochtone Nederlanders m i nder vaa k e n moeizaam een beroep doen o p voorzieningen voor h u l p en zorg . Veel ge­

noemde verklaringen zij n o . a . ; een a lgemeen gebrek aan vertrouwen in voor­

zieningen , schaamte o m te praten over privacyg evoelige onderwerpen, de behoefte aan het contact met één vertrouwenspersoon i . p . v . contact met een instelling e n moeite m et het uiten van emoties i n de Nederlandse taa l .

U it recent onderzoek21 weten wij o o k dat de slachtofferpercentages van fy­

siek geweld en g eestelij k geweld onder Antillianen en Arubanen vrijwel over­

een komen met de slachtofferpercentages onder autochtonen . Gaat het om niet-incidenteel h uiselijk geweld dan geeft 41 % van de Antil lianen en Aruba­

nen22 slachtoffer te zij n geweest, ten opzichte van 45% van de autochto­

nen. Uit een i nterview met politie is naar voren gekomen dat zij regelmatig worden geconfro nteerd met h uiselijk geweld bij Antillianen . De politie be­

schikt niet over c ijfers hieromtrent.

Verder hebben meerdere Vlaardingse professionals de i ndruk dat Antil l iaanse (jonge) vrouwen in verhouding vaak met seksueel misbruik te maken hebben gehad, meestal o p jongere leeftijd en door bekenden . Een Antilliaanse profes­

sional heeft aangegeven dat veel van de jonge moeders - door de slechte ervaringen in het verleden - het idee hebben dat het niet mogelijk is om een vaste relatie te hebben met mannen en zich daar bij neerleggen . Als gevolg hiervan zouden Antilliaanse mannen veel misbru i k van de Antilliaanse vrou­

wen kunnen maken, is d e mening van deze professiona l .

Noot 1 9 De gegevens van Bureau Jeugdzorg worden nog toegevoegd. Door o.a. ziekte bij Bureau Jeugdzorg hebben deze gegevens lang op zich laten wachten.

Noot 20 O . a . Hans Verhuist (zie literatuurlijst)

Noot 2 1 Huiselij k geweld onder allochtonen onderzocht' oktober 2002. Bureau Intomart in opdracht van Ministerie van Justitie .

Noot 2 2 Het betreffende onderzoek v a n Bureau Intomart is gebaseerd o p zelfmelding. Turken e n Marokkanen maken in vergelij k i ng met Antillianen, Arubanen e n autochtonen veel minder vaak melding van slachtofferschap. De onderzoekers vermoeden dat bij allochtonen en specifiek bij Marokkanen en Turken regelmatig sprake is van onderrapportage.

Antillianen in Vlaardingen, heden en toekomst? DSP · groep

Pagina 38

7 .2 Ervaringen van de doelgroep

Zoals vermeld h e bben slechts e n kele geïntervi ewde Antillianen aangegeven dat zij erva ring hebben met het h u lp- en zorgaan bod in Vlaard i n ge n23 . Een be langrijke reden is dat geen van de respondenten goed geïnformeerd i s over het a a n bo d i n Vlaard i n gen . Een schrijnend voorbeeld hiervan is het feit d at een g root deel van de ge"interviewde vrouwen vertelde behoefte te hebben aan gespre k m et een maatsch appelij k werker, maar dat geen van hen deze voorzi ening i n Vlaardingen wist te vinden . De vrouwen h adden behoefte aan een gesprek met een maatschappelijk werker omdat zij zich eenzaam voelden en m o eite hadden o m alle pro blemen ro nd kinderen, o pvoed i n g , a l leenzijn en financiën het hoofd te bieden . Ook problemen met seksueel misbru i k zijn in dit kader genoemd .

Bij n a vraag bleek dat deze vrouwen eigenlij k meerdere problemen hadden en dat zij om uit de problemen te komen - na ast het maatschappelij k werk - ook hulp van andere i n stanties zouden m oeten krijgen . Uit d e i nterviews blijkt echter dat deze Antilliaanse respondenten op zoek zijn naar één persoon die problemen op versc h i llende terre inen voor hen kan oplossen. In dit geval h o o pte de vrouwen dergelijke h u l p via het maatschap pelij k werk te krijgen . In d e pra ktijk vinden zij d ie persoon soms in de eigen d i recte omgeving, bij­

voorbeeld bij een famili elid dat al langer in Nederland woont. Maar ook een professional die h et vertrouwen gewon n en heeft kan gezien worden als dé persoon die een a ntwoord weet op alle problemen . Wan neer de professi onal voor een bepaald p robleem doorverwijst naar een andere instel l i n g wordt dit niet p rettig gevonden . Het gegeven dat er in Nederland versc hillende ' l oket­

ten ' bestaan voo r verschill ende problemen sluit in feite n i et aan bij de hulp­

vraag van d eze doelgroep.

"Ze zoeken naar één persoon die ze met alles kan helpen, als die dat niet kan dan zijn ze eigenlijk verlo ren ", aldus een Antilliaa nse.

Versch i l lende Anti l l iaanse vrouwen hebben aangegeven geen beroep te doen o p de h u lpverlening vanwege problemen met de Nederlandse ta a l .

"Het is moeilijk o m je emotioneel te uiten in het Nederlands. Ik praat over wat ik kan zeggen in het Nederlands. Over de andere dingen praten ik niet".

De afsta n d tot de ' w itte ' h u l pverlening is eveneens a l s reden genoem d :

"Iemand die problemen heeft, die gaat niet alles vertel/en aan iemand die niets weet van deze cultuur".

7 . 3 Ervaringen van professionals

Het algemeen maatschappelijk werk

I n het jaar 2002 hebben i n h et totaal 30 i n woners met een Anti ll iaa nse ach­

tergrond een h u l paa nbod ge k regen via h et Algemeen Ma atsc ha ppelijk Werk (AMW) . Ten opzichte van het totaal aantal Antillian en dat formeel staat inge­

sch reven24 i n Vlaardingen is dit een redelijk aantal en ligt het p rocentueel zelfs i ets hoger dan het percentage van a utochtone Vlaardi ngse bevolking dat gebru i k m a a kt van het AMW.

I n het tota a l heeft 29% van de c l iënten van het AMW een allochtone achter­

gro n d , daarvan i s 3 % Anti lliaans (bijna 90 procent vrou w i S )25 .

Noot 23 Twee respondenten hebben ervaring met (gespecialiseerde) thuiszorg en twee andere

respondenten met het hulpaanbod aan opvoeders. Deze laatste ervaringen zijn verwerkt in hoofd­

stuk 3.

Noot 24 Per 1 . 1 .2003 wonen formeel 1 324 Antillianen/Arubanen in Vlaardingen.

Noot 25 Cijfers zijn afkomstig van het AMW Nieuwe Waterweg.

Antillianen in Vlaardingen, heden en toekomst? DSP - groep

Pagina 39

Wat betreft de leeftijd van de Antilliaanse c liënten valt o p dat de meesten tussen de 20 en 35 jaar oud zij n . De g rootste g roep, ruim eenderde, is tussen de 26-30 jaar oud is. Het AMW heeft geen contact met Antillianen tussen de

1 8 en 2 0 jaar. De reden waarom Antillianen uit deze leeftijdscategorie zich (nog) niet melden is vooralsnog niet d uidelij k . O p basis van interviews met professionals én Antilliaanse bewoners blijkt dat 1 6 tot 20-jarigen juist vaak te maken hebben met complexe problematieken (zoals jonge moe­

der/vaderschap, schulden en het ontbreken van zelfstandige woonruimte ) .

D e problemen d i e Antillianen zelf noemen als reden d a t zij h u l p zoeken bij het AMW zij n :

2 5 % psyc h ische problemen ( o . a . depressie, heimwee, eenzaamheid) ;

1 6% verwerkingsproblemen ( o . a . verlies van familie, contacten);

1 6 % relatieproblemen;

1 6 % financiën;

4 % o pvoedingsproblemen;

4 % echtscheiding .

Bij maatschappelijk werkers bestaat de indruk dat de Antillianen zich vaak laat melden, op het moment dat problemen al langer of te lang spelen . Verder is opvallend dat veel problemen spelen in het sociale netwerk, als gevolg van het sociale n etwerk of het ontbreken van sociale netwerk . Als voorbeeld;

veel vrouwen melden dat relaties stuk lopen en dat mannen - die vaak ook vader zijn van de kinderen - zijn verdwenen uit hun leven . Soms geven leden uit d e ex-familie nog enige tijd steun, maar als die banden ook worden door­

broken dan beginnen vaak de problemen, aldus een maatschappelijk werker.

Cliënten die uit Rotterdam zijn verhuisd hebben daar vaak hun sociale contac­

ten a c htergelaten en door financiële problemen (geen geld voor strippenkaart) worden de contacten met Rotterdam moeizaam onderhouden . Aan de andere kant heeft men ook a l familie en contacten op de Antillen achtergelaten. AI met al is vaak sprake van een weinig stabiele sociale omgevi n g .

Stichting Nood Opvang Centrum Vlaardingen

De Stichti ng Noodopvang Vlaardingen biedt h u l p en opvang aan mensen die vanwege een crisissituatie niet meer thuis kunnen wonen . De crisisopvang in Vlaardinge n - is evenals in de c risisopvang i n de rest van Nederland- niet a lleen bedoeld voor mensen uit de regi026• Tot de diensten van de noodop­

vang behoren o . a . crisisopvang, c risisinterventie, tijdelijke huisvesting, zorg , begeleiding, i n fo rmatie en verwijzing .

H et Noodopvangcentrum Vlaardingen biedt ruimte aan vijftien mensen , inclu­

sief kinderen voor maximaal tien weken . Het vrouwenopvangcentrum van de stichting biedt mishandelde en bedreigde vrouwen en h u n kinderen tijdelijke huisvesting en begeleiding, Voor deze vrouwenopvang zijn woningen be­

schikbaar met in totaal 1 0 plaatsen (wordt uitgebreid naar 20 p laatse n ) . Het verblijf varieert van drie tot zes maande n .

Jaarlijks verblijven gemiddeld 5 Antilliaanse volwassenen27 in de nood- e n crisisopvang . Merendeels vrouwen met kinderen, m e t nog al uiteenlopende problemen waaronder huiselij k geweld .

Noot 2 6 Indien nodig moet de c risisopvang en anonieme en veilige opvang kunnen bieden. Om d i e reden kan besloten worden om iemand uit Vlaardingen juist niet in de regio te plaatsen of iemand uit een andere regio een veilige plek in Vlaardingen te bieden.

Noot 27 De betreffende Antillianen komen ook uit andere gemeenten in Nederland.

Antillianen in Vlaardingen, heden en toekomst? DSP - groep

Pagina 40

De d i recteur e n medewerkers van de Stichting N oodopva n g sig naleren de een toena m e van het aantal Antillianen dat zich meldt, maar niet in aanmer­

king komt voor een pla ats in de noodopva n g . Deze zogenaamde 'zelfmelders ' benaderen de noodopvang o mdat zij dringend o p zoek zijn naar woonrui mte . Ook hier gaat het weer va ker om vrouwen met ki nderen, dan om mannen . Wan neer uit het telefonische intakegesprek28 m et de sti c hting niet blijkt dat er sprake i s van een hulpvraag (bu iten de vraag o m een h u i s ) , dan komt men niet in a a n m e rking voor een pl aats in de noodo pva ng. De nood- en crisisop­

vang heeft i m m ers een bredere doelstelling heeft dan alleen het bieden van een ' d a k bove n het hoofd ' 29 . De aan vragers worden o . a . doorverwezen naar Maassluis (sociaal pension 't Klooster) en Stichting Welzijn voor Anti lli anen i n Rotterdam o f de vrouwenopvang i n Rotterd a m . I n drie jaar tijd zou dit type aan meldingen en doorverwijzingen verdrievo udigd zijn .

Een tweede g roep d i e zich regelmatig meldt bij de Stic hti n g Noodopvang Vlaardingen zijn jonge Antilliaa nse meiden en m oeders tussen de circa 1 6 en

1 9 jaar. Een medewerkster vertelt:

"Dit jaar hebben wij meerdere aanmeldingen van moeders uit Vlaardingen gehad. Ik herinner mij een jonge moeder van 18 jaar met een baby, een meis­

je met een tweeling van 7 maanden ... ".

In de pra ktij k w orden jonge meiden en jonge m oeders meestal di rect door­

verwezen30 n a a r andere voorzieningen, omdat de Stichti n g Noodopvang Vlaardingen geen specifieke method iek voor mei denwerk biedt en dat is wel nodig o m deze doel g roep te bedienen, i s de ervaring van de medewerksters van de opvang . Een medewerkster vertelt afgelopen jaar d at een jonge Antil­

liaanse moeder met haar kinderen verbleef i n de c risisopvang in Vlaardingen . Na enkele m a a nden is zij doorverwezen naar een sociaal pension Maassl u i s . De j o n g e moeder bleek zich niet t e k u n n e n h o u d e n a a n de strakke regels die i n de vrou wenopva n g gelden en de ' verpl ichting ' om met d e hulpverleners te werken aan het opl ossen van problemen . Med ewerkers he bben de afgelopen jaren soortg e l ij ke ervaringen met jonge moeders gehad.

"In de vrouwenopvang hebben wij ambulante hulpverlening en draaien de vrouwen in principe zelfstandige huishouding. Dit is een methodiek die eigen­

lijk gericht op volwassen vrouwen .. Voor het werken met meiden is een ande­

re methodiek nodig. Dan is de hulpverlener eigenlijk het substituut voor de controlerende moeder .. Negen van de tien hebben een voogd ... lk ben er van overtuigd dat als wij wel die specifieke methodiek in huis hebben, dat wij die jonge moeder niet naar Maassluis hadden hoeven sturen ".

Verder vereist ook d e Anti lliaanse c u lturele a c htergrond een andere benade­

ring en m etho diek, vertellen twee ervaren m e dewerkers van de opvang .

"Er is een verschil met de Nederlandse behoefte om afspraken te ma-ken . . verschil in de cultuur van openheid, opvattingen over privacy­

schending. dat zijn de dingen waar het op misgaat ... Wij verwachten mis­

schien wel het onmogelijke van deze doelgroep .. Binnen de Nederlandse hulp­

verlening ligt sterk de nadruk op het hebben van verbale vaardigheden, als je dat niet kan dan heb je het moeilijk ".

Noot 28 Vanwege de veiligheid in de opvanghuizen, worden alle eerste intakegesprekken telefonisch gevoerd.

Noot 29 Voor toelichting zie paragraaf 4.2.

Noot 30 Naar o.a. Bureau Vrouwenopvang Rotterdam (meidenproject van Stichting Ready), Valhorst Breda (jonge moederproject) of naar het jonge moedersproject van het Leger des Heils in Rotter­

dam.

Antillianen in Vlaardingen , heden e n toekomst? DSP -groep

Pagina 4 1

Verslavingszorg

Over de verslavingszorg en het bereik van Anti l l ianen uit Vlaardingen k u nnen wij kort zij n . Hoewel er signalen zijn dat het aantal aan dru gsverslaafde Antil­

lia nen zou toenemen ( bijv . door overlast melding bij woni ngbou wcoöperatie) blij kt dat vooralsnog niet uit de onderzoeksresu ltaten . Bouman Verslavings­

zorg i n Vlaardingen i s een centrum voor alcoho lvers laafden . Daar komen geen/nauwelijks aanme ldingen van Antillianen binnen, weet een m edewerker.

Bij navraag bij d e collega ' s in Rotterd a m , die wel gericht zijn op d rugsver­

slaafden, blijken ook d a a r n a u welij ks Antillianen uit Vlaardingen binnen te komen . H et algemene beeld dat h u l pverleners uit de verslavingszorg hebben van Antilliaanse verslaafden, veelal mannen, i s niet rooskleurig te noemen. Er zo u sprake zijn van een g roep die zeer slecht Nederlands spreekt, onaa nge­

past gedrag heeft, snel gewelddadig is, geen hulp zoekt en crimineel a ctief is.

Op basis van de gegevens van politie en verslavingszorg zien wij geen aan lei­

ding o m te den ken dat deze ernstige problematiek zich ook voord oet i n Vlaardi ngen .

7 .4 Wet integratie Nieuwkomers

Noot 31

Gemeenten hebben een regierol als het gaat om nieuwko merbeleid . In de Wet I nteg ratie N i euwko mers (WI N) is vastge legd dat aan nieu wkomers een op de persoon - o . a . op basis van werkerva ring, opleiding, ken nis Nederlandse taal - toegesneden traject geboden moet worden . Een inburgeringtraject bestaat in ieder geval uit een i n b u rgeringo nderzoek, lessen Nederlandse tweede taal ( NT2) en maatschappijori ëntatie, trajectbegeleiding en m aatsc happelij ke begeleiding .

De verantwoordelij kheid voor het opstellen en volgen van de traj ecten ligt bij trajectbegeleiders, tegenwoordig ook wel klantmanager genoem d . In Vlaar­

din gen werken twee trajectbegelei ders i n het kader van de W I N . Zij zij n ver­

bonden aan de afd e l i n g Sociale en eco nomisch Zake n . De trajectbeg elei ders zijn tevens verantwoordelij k voor het ' i n kopen ' van de verschi llende

onderdelen van het traject, zoals bijvoorbeeld in kopen bij het ROe, CWI, en st . Vluchtelingenwerk .

De aanmeldingen van nieuwkomers i n het kader van de W I N loopt via twee stro men : via meldingen van het CWI en via de burgerad m i n istratie van de gemeente . Anti llianen die zich voor de eerste keer vesti gen i n Nederl a n d val­

len onder de W I N . Bij tweede vestiging (vanuit een andere gemeente i n Ne­

derland, of bij een a a ntal j a ren verblijf op de Antillen) komen Anti llianen ni et i n aanmerking voor de W I N . Antillia nen die op de Antillen M AVO-vier niveau hebben gehaald krij gen vrijstelling . Zij kunnen wel vrijwillig meedoen aan maatsc happij- en beroepenorië ntatie.

De vraag i s of de vrijste l l i n g van NT2 wel terec ht i s . drs. L . E . T. H u lshof zegt over het beheers i n g van de Nederlandse taal van Anti llianen :

"Het taalvaardigheidsniveau in het Nederlands is veel lager dan veelal ver­

wacht wordt door medewerkers van Nederlandse instellingen. Hoewel de schooltaal op de Antillen het Nederlands is, beschikken vooral de jongeren veelal alleen over een redelijke passieve woordenschat. Het actief gebruik is zwak ontwikkeld, vooral omdat het Nederlands op de Antillen buiten de schoolmuren nauwelijks enige functie vervult. In Nederland wordt nauwelijks rekening gehouden met de specifieke situatie van Antillianen. ,,3 1

Uit: Antillianen in Schiedam: een situatieschets (mei 2000).

Antillianen in Vlaardingen, heden en toekomst? DS P -groep

Pagina 42

Inburgeraars krijgen 600 u u r NT2, 30 u u r maatschappijoriëntatie en 30 u u r beroepenoriëntatie. D e NT2 wordt ingekocht bij het ROe en m aatscha ppijori­

entatie bij stichting Vluchtelingenwerk. De trajectbegeleider heeft 3 voort­

gan gsgesprekken met de i n b u rgeraars . Na het la atste gesprek stelt de tra­

jectbegeleider een reïntegratieadvies o p voor de bijsta ndsconsulent. Als de a ctiviteiten in het kader van de WIN worden zijn beëi ndigd heeft de traject­

begeleider verder geen bemoeienis met de inburgeraars.

Ervaringen en wensen van de doelgroep

De m eeste Anti llia nen die zijn geïnterviewd weten niets van het b u reau nieu w kom ers af. Dit is te verklaren omdat zij niet als nieuwkomers i n Vlaar­

d i ngen zijn komen won e n .

De Anti l l ianen d i e wel erva ring hebben m e t h e t nieuwkomers bureau stellen in het al gemeen dat zij met teveel verschi llende instanties te maken krijgen, de i n sta nties waar de progra m ma ' s zijn ingekocht, en de consul enten van de Sociale Zaken (W I N , de bijsta nd, kinderopvang etc . ) De Anti llianen hebben behoefte aan een lo ket waar zij terecht kunnen met d iverse vragen op ver­

schillende terreinen . Als voorbeeld i s het bureau i n Dordrecht genoemd .

Ervaringen en wensen van de professionals

De trajectbegeleider WIN geeft aan dat het contact met sommige Antillianen moeizaam verloopt. Sommigen kunnen zich moeilijk aan afspraken houden en wijzigingen worden l aat of soms n iet doorgegeven .

De trajectbegeleider zou g raag intensievere begeleiding w i llen h ebben voor deze g roep, vooral als het gaat o m praktische zaken, zoals het zoeken naar een woni n g . De vraag i s of de m aatsc h a ppijoriëntatie zoa l s deze n u wordt ingekocht bij sti c hting Vluchtelingenwerk voldoende effectief is voor d eze g roep. Onderzoek naar de praktische brui kbaarheid van de lesstof die wordt g eg even bij dit vak is gewenst .

Bij de gemeente intern zou meer informatie uitgewisseld moeten worden over el kaars werk en de mogelij kheden aan voorzieni ngen voor bijstandsgerechtig­

den en inburgeraars.

Antillianen in Vlaardingen, heden e n toekomst? DSP -groep

Pagina 43