• No results found

Huiselijk geweld: typologieën en interactieprocessen

In document Huiselijk geweld in Nederland (pagina 56-60)

Hierna worden typologieën beschreven die belangrijk zijn om te komen tot een dynamische interactiebenadering van huiselijk geweld tussen twee volwassen individuen. Ook wordt ingegaan op ontwikkelingspaden (pathways) naar huiselijk geweld en partnergeweld. In dit theoriehoofd-stuk gaan we niet in op kindermishandeling en oudermishandeling.

3.1.1 Typologieën en overeenkomsten

Sinds medio jaren negentig worden dadertypologieën van huiselijk geweld (en meer specifiek partnergeweld) ontwikkeld. Het voordeel van classificaties is dat het waardevolle informatie oplevert en verschillende kenmerken samenbrengt waardoor patronen en profielen kunnen ont-staan. Dit zou moeten leiden tot een vermindering van de heterogeniteit wat betere mogelijkheden biedt om het behandelingsaanbod aan te laten sluiten (Stith, Rosen, McCollum et al., 2004). Zo blijkt uit onderzoek van Holtzworth-Munroe en Meehan (2004) dat mannelijke daders met specifieke profielen (borderline, ontwijkende of antisociale

persoonlijk-14 Deze controverse werd meer dan dertig jaar geleden in het leven geroepen door onder meer een publicatie van Steinmetz (1977-78) over ‘The battered husband syndrome’.

15 We spreken hier gemakshalve over man-vrouw, maar dit heeft eveneens betrekking op man-man- en vrouw-vrouwrelaties.

heidskenmerken) minder baat hebben bij een behandeling dan andere daders.

Tevens krijgen beleidswerkers aangrijpingspunten om beleid te ontwikke-len op grond van empirische onderbouwing (Cavanaugh & Gelles, 2005). Een eerste typologie is deze van Gottman, Jacobson, Rushe et al. (1995), gebaseerd op fysiologische reacties tijdens relatieconflicten. Het eerste type bestaat uit mannen die meer gewelddadig gedrag buiten de relatie plegen en hogere niveaus van antisociaal gedrag en sadistische agressie vertonen. Tijdens een conflict met de partner is er een afname van opwin-ding. Mannen die tot het tweede type behoren vertonen een toename van de opwinding bij conflicten met de partner en zijn eerder afhankelijk en emotioneel kwetsbaar.

Een tweede typologie is deze van Holtzworth-Munroe en Stuart (1994). Zij onderscheiden drie groepen plegers van partnergeweld. Er worden drie hoofddimensies onderscheiden van plegers van huiselijk geweld:

1 de ernst van het geweld, het soort geweld (psychologisch, fysiek of sek-sueel) en de frequentie van het geweld;

2 de generaliteit of specificiteit van het geweld (beperkt het geweld zich tot partnergeweld of richt het zich ook op andere huisgenoten en vreemden); en

3 de aanwezigheid van psychopathologie en persoonlijkheids stoornissen. Op basis van deze drie hoofddimensies onderscheiden zij (a) family­only plegers; (b) dysphoric/borderline plegers en (c) generally violent/antisocial plegers (Holtzworth-Munroe & Stuart, 1994). In een clusteranalyse werden vier typologieën onderscheiden: de eerder beschreven drie groepen en een vierde low­level antisocial group die wordt gesitueerd tussen de ‘family only’ en de generally violent en antisocial groep (Holtzworth-Munroe, Meehan, Herron, Rehman & Stuart, 2000). Deze indeling werd intussen bekritiseerd door Sartin (2005), die weinig verschil vond tussen de gene-rally violent en antisocial groep en de dysphoric en borderline groep. De typologie van Holtzworth-Munroe en Stuart (1994) is vaak empirisch getoetst en er werd meestal empirische ondersteuning voor gevonden (Dixon & Brown, 2003; Johnson, Gilchrist, Beech et al., 2006).

Een derde typologie is die van Johnson (1995, 2006). Hij onderscheidt common couple violence en intimate terrorism. Volgens Johnson (1995) wordt over common couple violence geregeld gerapporteerd in interna-tionale en landelijke slachtofferenquêtes en is er in de meeste gevallen sprake van occasioneel en lichtere vormen van geweld tussen (meestal) mannen en vrouwen. Escalatie in ernstig fysiek geweld met letselschade treedt zelden op. Deze vorm van huiselijk geweld komt niet zo frequent voor in de relatie, is meestal ‘time-limited’ en het gevolg van situatio-nele omstandigheden. Dit soort geweld wordt gepleegd door mannen en vrouwen. Bij intimate terrorism ligt de nadruk op de dominante positie

van (meestal) de man en het in stand houden van macht en controle ten aanzien van de vrouw. Van intimate terrorism wordt alleen gesproken als het slachtoffer geen geweld gebruikt of geen controletechnieken toepast ten aanzien van de geweldpleger. Wanneer het slachtoffer als reactie wel reactief geweld gebruikt, is sprake van violent resistance. Slachtoffers van huiselijk geweld die zich aanmelden bij hulpverleningsinstanties hebben die soort geweld relatief vaak meegemaakt. We moeten direct vermelden dat het lang duurt vooraleer de stap naar de hulpverlener of politie wordt gezet. Dit soort geweld is meestal persistent en wordt in de meeste geval-len gepleegd door mannen, zonder te mogen beweren dat vrouwen niet voorkomen in de groep intimate terrorism. Hiermee komen we terecht bij het methodologische vraagstuk aangaande onder- en overrapportage, vals negatieve en positieve antwoorden en de selectie van de onderzoeksgroep en het -design.

Een vierde typologie richt zich op het verschil tussen instrumentele/ gecontroleerde agressie en voorbedachte/emotioneel kille agressie. Dit kan vergeleken worden met de eerdere gemaakte indeling common couple violence (geweld tussen koppels) en intimate terrorism (geweld vanuit controle en macht). Bij instrumenteel en gecontroleerde agressie is er vaker sprake van wederzijdse agressie terwijl de emotionele kille vorm van huiselijk geweld met voorbedachten rade plaatsvindt en vrijwel in alle gevallen uitgaat van de man (Buschman & Anderson, 2001). Capaldi en Kim (2007) stellen dat de voorbedachte/emotioneel kille vorm van agres-sie vaker wordt aangetroffen bij huiselijk geweld en bijna uitsluitend door mannen wordt gepleegd. Dit kan echter op grond van de studies die ze bespreken niet volledig worden bevestigd. Bovendien hebben we eerder gewezen op methodologische valkuilen en het gevaar voor onder- en over-rapportage al naargelang de aard van de onderzoeksdesign.

Cavanaugh en Gelles (2005) vonden op basis van diverse studies over typologieën van daders van huiselijk geweld een aantal overeenkomsten. Het type pleger wordt betreffende het risico op huiselijk geweld ingedeeld in laag, midden en hoog, evenals de ernst, frequentie, psychopathologie en de criminele voorgeschiedenis (zie tabel 3).

Tabel 3 Overzicht van factoren voor het onderscheiden van plegers van huiselijk geweld

Risico van de pleger

Ernst geweld Frequentie geweld Psychopathologie Criminele voorgeschiedenis Laag Laag Laag Geen tot weinig Geen tot licht Gemiddeld Gemiddeld Regelmatig Matig Lichte criminele

antecedenten

Het valt op dat Cavanaugh en Gelles (2005) het aspect duurzaamheid of continuïteit niet betrekken in hun conceptuele benadering om onder-scheiden te maken tussen huiselijk-geweldplegers. Uit eerdere studies blijkt nochtans dat het plegen van huiselijk geweld afneemt met de leeftijd (Feld & Straus, 1989; O’Leary, 1999). De zogenoemde ‘age crime curve’ is van toepassing op de doorsnee huiselijk-geweldpleger en het geweld neemt af met ouder worden (ongeveer 35 jaar), maar begint wel later dan het geval is bij andere delicten (na ongeveer het 23e levensjaar) (met uitzondering van specifieke groepen zoals seksuele delinquenten en zeer actieve veelplegers) (Capaldi & Kim, 2007).

We vinden geen typologieën van vrouwelijke plegers van huiselijk geweld. Enkele studies onderzochten vrouwelijke plegers van huiselijk geweld en rapporteren een heterogeen beeld (Babcock, Miller & Siard, 2003). Enkele studies stellen dezelfde persoonlijkheidskenmerken bij vrouwen vast als bij mannen, zoals stress, angst, boosheid, wantrouwen en wraak (Dutton, Nicholls & Spidel, 2005; Ehrensaft, Cohen & Johnson, 2006). Ook spelen antisociale persoonlijkheidstrekken bij vrouwen een rol (Straus & Rami-rez, 2004).

3.1.2 Huiselijk geweld vanuit dynamisch perspectief

Huiselijk geweld kan benaderd worden vanuit een dynamisch perspec-tief. Vanuit symmetrische invalshoek speelt huiselijk geweld zich af tussen (meestal) mannen en vrouwen die samenleven en die beiden evenveel kans lopen om dader en/of slachtoffer te worden, afhankelijk van risicofactoren (persoonlijkheid, omgeving). Deze benadering gaat uit van de gelijkheid tussen mannen en vrouwen en de gelijke kans op slachtofferschap in de relatie. Common couple violence als voorbeeld van symmetrisch geweld wordt zowel door mannen als vrouwen gepleegd, meestal als gevolg van escalerende relatieconflicten waarbij geen sprake is van structurele ongelijkheid, macht en controle. Koppels die betrokken zijn in common couple violence komen maar zelden terecht bij hulp-verleners en roepen zelden politie-interventie in.

Intimate terrorism en emotioneel kil geweld met voorbedachten rade worden veel vaker door mannen gepleegd. Controle, macht, bedreiging, isolatie en economische deprivatie vormen de basisingrediënten voor intimate terrorism (Graham-Kevan & Archer, 2008; Johnson, 1995, 2006). Johnson (2006) meent dat deze groep slachtoffers pas na een lange tijd hulp zoekt en de daders pas na een lange tijd bekend geraken bij politie. Intimate terrorism kan niet worden gezien als een extreme vorm van common couple violence of situationeel huiselijk geweld maar is een ander fenomeen. Graham-Kevan en Archer (2008) onderzochten de rela-tie tussen diverse vormen van partnercontrole (economisch, emotioneel,

isoleren, intimidatie en bedreiging) en de mate van fysieke agressie en letsels als gevolg van fysiek geweld in drie vormen van huiselijk geweld: intimate terrorism, common couple violence en violent resistance. Zij kwamen tot de bevinding dat mannen driemaal vaker voorkomen in de categorie intimate terrorism en driemaal zo vaak controle uitoefenen ten aanzien van de partner dan vrouwen. Mannen gebruiken zesmaal meer fysiek geweld dat bijna tien keer vaker leidt tot fysieke letsels. Het onder-zoek laat ook zien dat een kleine groep vrouwen de mannelijke partner terroriseren, fysieke agressie plegen en relatief zelden de partner verwon-den. In de categorie common couple violence stellen de onderzoekers zelfs vast dat het controleren van de partner (emotioneel, economisch, isoleren, bedreigen, intimideren) bijna even vaak gebeurt door vrouwen als door mannen, wat niet in overeenstemming is met de literatuur. Vrou-wen in deze categorie zouden zelfs iets vaker fysieke agressie plegen dan mannen. Letselschade wordt wel vaker aangetroffen bij vrouwen dan bij mannen. Over violent resistance werd geen vergelijking gemaakt tussen mannen en vrouwen.

In document Huiselijk geweld in Nederland (pagina 56-60)