• No results found

Hoofdstuk 3: Belgische wetgeving

3.2 Huidige situatie

Sinds 2014 is de wet gewijzigd waardoor euthanasie niet meer leeftijdsgebonden is.218 Het werd meer van belang geacht om naar de mentale leeftijd te kijken dan naar de biologische leeftijd van de minderjarige.219 Hierom is er gekozen voor een systeem waarbij de oordeelsbekwaamheid van de minderjarige dient te worden getoetst. Er werd gesteld dat niet ieder kind hetzelfde is en juist de geneeskunde

ruimte bied voor een individuele benadering.220

Ook in België bestaat er geen recht op euthanasie, slechts recht op een verzoek.221 De arts mag weigeren uitvoering te geven aan het verzoek op grond van zijn gewetensbezwaren. In dat geval is het aan de patiënt om een nieuwe arts te zoeken.222 Dit is opmerkelijk aangezien de arts in België ten aanzien van alle andere soorten geneeskundige handelingen een plicht heeft om de patiënt over te dragen aan een andere arts, indien dit niet lukt zal hij de behandeling zelf dienen uit te voeren.223 Er is hier toch voor gekozen door de Euthanasiewet een andere regeling te geven waardoor het de status heeft als een lex specialis.224 Artikel 3 Euthanasiewet regelt de voorwaarden waaronder de arts euthanasie mag plegen. Het artikel luidt als volgt, voor zover van belang:

“ Art. 3.§ 1. De arts die euthanasie toepast, pleegt geen misdrijf wanneer hij er zich van verzekerd heeft dat :

- de patiënt een handelingsbekwame meerderjarige, of een handelingsbekwame ontvoogde minderjarige, of nog een oordeelsbekwame minderjarige is en bewust is op het ogenblik van zijn verzoek;

- het verzoek vrijwillig, overwogen en herhaald is, en niet tot stand gekomen is als gevolg van enige externe druk;

- de meerderjarige of ontvoogde minderjarige patiënt zich in een medisch 218 Artikel 3 Wet Betreffende de euthanasie

219Nationale Raad, 2003

220Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers 2013/14, 3245/004, blz. 4

221http://www.belgium.be/nl/gezondheid/gezondheidszorg/levenseinde/euthanasie 222 Adams & Nys, De Euthanasiewet:grondrechten onder druk bundel 2006, blz. 122 223 Adams & Nys, De Euthanasiewet:grondrechten onder druk bundel 2006, blz. 124 224 Adams & Nys, De Euthanasiewet:grondrechten onder druk bundel 2006, blz. 123

uitzichtloze toestand bevindt van aanhoudend en ondraaglijk fysiek of psychisch lijden dat niet gelenigd kan worden, en dat het gevolg is van een ernstige en ongeneeslijke, door ongeval of ziekte veroorzaakte aandoening;

- de minderjarige patiënt die oordeelsbekwaam is, zich in een medisch uitzichtloze toestand bevindt van aanhoudend en ondraaglijk fysiek lijden dat niet gelenigd kan worden en dat binnen afzienbare termijn het overlijden tot gevolg heeft, en dat het gevolg is van een ernstige en ongeneeslijke, door ongeval of ziekte veroorzaakte aandoening;

en hij de in deze wet voorgeschreven voorwaarden en procedures heeft nageleefd. § 2. Onverminderd bijkomende voorwaarden die de arts aan zijn ingrijpen wenst te verbinden, moet hij vooraf en in alle gevallen :

1° de patiënt inlichten over zijn gezondheidstoestand en zijn levensverwachting, met de patiënt overleg plegen over zijn verzoek tot euthanasie en met hem de eventueel nog resterende therapeutische mogelijkheden, evenals die van de palliatieve zorg, en hun gevolgen bespreken. Hij moet met de patiënt tot de overtuiging komen dat er voor de situatie waarin deze zich bevindt geen redelijke andere oplossing is en dat het verzoek van de patiënt berust op volledige

vrijwilligheid;

2° zich verzekeren van het aanhoudend fysiek of psychisch lijden van de patiënt en van het duurzaam karakter van zijn verzoek. Daartoe voert hij met de patiënt meerdere gesprekken die, rekening houdend met de ontwikkeling van de

gezondheidstoestand van de patiënt, over een redelijke periode worden gespreid; 3° een andere arts raadplegen over de ernstige en ongeneeslijke aard van de aandoening en hem op de hoogte brengen van de redenen voor deze raadpleging. De geraadpleegde arts neemt inzage van het medisch dossier, onderzoekt de patiënt en moet zich vergewissen van het aanhoudend en ondraaglijk fysiek of psychisch lijden dat niet gelenigd kan worden. Hij stelt een verslag op van zijn bevindingen.

De geraadpleegde arts moet onafhankelijk zijn ten opzichte van zowel de patiënt als de behandelende arts en bevoegd om over de aandoening in kwestie te oordelen. De behandelende arts brengt de patiënt op de hoogte van de resultaten van deze raadpleging;

jeugdpsychiater of een psycholoog raadplegen en hem op de hoogte brengen van de redenen voor deze raadpleging.

De geraadpleegde specialist neemt kennis van het medisch dossier, onderzoekt de patiënt, vergewist zich van de oordeelsbekwaamheid van de minderjarige en attesteert dit schriftelijk.

De behandelende arts brengt de patiënt en zijn wettelijke vertegenwoordigers op de hoogte van het resultaat van deze raadpleging.

Tijdens een onderhoud met de wettelijke vertegenwoordigers van de minderjarige bezorgt de behandelende arts hen alle in § 2, 1°, bedoelde informatie, en vergewist hij zich ervan dat zij hun akkoord geven betreffende het verzoek van de

minderjarige patiënt.

§ 3. Indien de arts van oordeel is dat de meerderjarige of ontvoogde minderjarige patiënt kennelijk niet binnen afzienbare tijd zal overlijden, moet hij bovendien : 1° een tweede arts raadplegen, die psychiater is of specialist in de aandoening in kwestie, en hem op de hoogte brengen van de redenen voor deze raadpleging. De geraadpleegde arts neemt inzage van het medisch dossier, onderzoekt de patiënt en moet zich vergewissen van het aanhoudend en ondraaglijk fysiek of psychisch lijden dat niet gelenigd kan worden, en van het vrijwillig, overwogen en herhaald karakter van het verzoek. Hij stelt een verslag op van zijn bevindingen. De

geraadpleegde arts moet onafhankelijk zijn ten opzichte van zowel de patiënt als de behandelende arts en de eerste geraadpleegde arts. De behandelende arts brengt de patiënt op de hoogte van de resultaten van deze raadpleging; 2° minstens één maand laten verlopen tussen het schriftelijke verzoek van de patiënt en het toepassen van de euthanasie.

§ 5. Alle verzoeken geformuleerd door de patiënt, alsook de handelingen van de behandelende arts en hun resultaat, met inbegrip van het (de) verslag(en) van de geraadpleegde arts(en), worden regelmatig opgetekend in het medisch dossier van de patiënt.”

Zoals eerder gesteld is deze uiterst gedetailleerd. Met betrekking tot de minderjarige vallen de volgende vereisten te destilleren uit de regeling:

1. De minderjarige is handelingsbekwaam of oordeelsbekwaam en zich bewust van zijn verzoek.

2. Het verzoek is vrijwillig, overwogen en herhaald. Er is geen sprake van externe druk.

3. Er dient sprake te zijn van een medisch uitzichtloze toestand, fysiek ondragelijk lijden als gevolg van een ernstige ongeneselijke aandoening. Overlijden zal binnen een afzienbare termijn plaatsvinden.

4. De arts moet de patiënt inlichten over de gezondheidstoestand en levensverwachtingen. Bij het inlichten moet hij de mogelijke andere therapeutische behandelingen en de gevolgen die deze behandelingen hebben toelichten.

5. Arts en patiënt moeten tot de overtuiging zijn gekomen dat er geen redelijk andere oplossing is.

6. De arts moet tot de overtuiging komen dat het verzoek van de patiënt berust op volledige vrijwilligheid.

7. De arts moet zich ervan verzekeren dat het fysiek of psychisch lijden aanhoudend is. Dit doet hij door meerdere gesprekken te voeren over een redelijke periode van tijd.

8. Een onafhankelijke andere arts raadplegen over de medische toestand, hiertoe overhandigd hij het medisch dossier.

9. De kinder- of jeugd psycholoog dient geraadpleegd te worden. 10. De oordeelsbekwaamheid van de minderjarige dient vastgesteld te

worden.

11. De wettelijk vertegenwoordigers moeten op de hoogte gesteld worden en toestemming verlenen.

Indien de patiënt niet binnen afzienbare tijd zal overlijden ( vereiste nr. 3) kan het verzoek om euthanasie alsnog worden uitgevoerd indien er is voldaan aan de volgende extra voorwaarden:

1. Een extra onafhankelijk arts vragen welke over alle voorwaarden moet oordelen.

2. Minstens één maand laten verlopen tussen het schriftelijk verzoek en de uitvoering van het verzoek.

Tot slot kan de minderjarige gebruik maken van een wilsverklaring.225

Uit de regeling blijkt dat de oordeelsbekwaamheid van het kind van belang is. Deze wordt daarom vastgesteld door een psycholoog teneinde te bezien of het kind gebruik kan maken van euthanasie. Een minderjarige is oordeelsbekwaam indien hij zijn gezondheidstoestand en de gevolgen van een euthanasieverzoek

begrijpt.226 Het NVK heeft bepleit dat het in Nederland mogelijk moet worden om

een gelijke regeling toe te passen.227 Zij willen dat de wilsbekwaamheid van het kind onderzocht wordt waarna beoordeeld wordt of hij gebruik kan maken van euthanasie.228

Na de wet van 2002 is de Federale Controle- en Evaluatiecommissie ingesteld teneinde het handelen van de artsen te controleren.229 Door de controle uit het strafrecht te verwijderen moet de arts meer aangezet worden tot het doen van een melding. Indien de commissie van oordeel is dat er niet voldaan is aan de wettelijke voorwaarden dan wordt het dossier aan de Procureur des Konings gestuurd.230

3.3 Tussenconclusie

In dit hoofdstuk zijn de deelvragen “Hoe is het in de Belgische wetgeving vormgegeven?” en “Waarom is de Belgische wetgeving aangepast?” aan bod gekomen.

De Belgische wetgeving is gedetailleerder dan de Nederlandse wetgeving door

het gebrek van voorafgaande rechtspraak.231 De regelgeving voor euthanasie bij

minderjarige in België wijkt op de volgende punten af van de Nederlandse: 1. De minderjarige is handelingsbekwaam of oordeelsbekwaam en zich

bewust van zijn verzoek;

2. Er dient sprake te zijn van een medisch uitzichtloze toestand, fysiek ondragelijk lijden dankzij een ernstige ongeneselijke aandoening. Overlijden zal binnen een afzienbare termijn plaatsvinden;

226 Cornelis, 2010, blz. 101 227 Liefaard, FJR 2015/47 228 Liefaard, FJR 2015/47

229 Adams & Nys, De Euthanasiewet:grondrechten onder druk bundel 2006, blz. 107 230 Adams & Nys, De Euthanasiewet:grondrechten onder druk bundel 2006, blz. 107 231 Adams & Nys, De Euthanasiewet:grondrechten onder druk bundel 2006, blz. 104

3. De arts moet zich ervan verzekeren dat het fysiek of psychisch lijden aanhoudend is. Dit doet hij door meerdere gesprekken te voeren over een redelijke periode van tijd;

4. De kinder- of jeugd psycholoog dient geraadpleegd te worden; 5. De oordeelsbekwaamheid van de minderjarige dient vastgesteld te

worden;

Er is tevens een mogelijkheid om alsnog euthanasie uit te voeren indien de patiënt niet binnen afzienbare tijd zal overlijden, namelijk;

1. Een extra onafhankelijk arts vragen welke over alle voorwaarden moet oordelen;

2. Minstens één maand laten verlopen tussen het schriftelijk verzoek en de uitvoering van het verzoek.

Tot slot kan de minderjarige gebruik maken van een wilsverklaring.232

Net als in Nederland is arts niet verplicht euthanasie uit te voeren indien hij gewetensbezwaren heeft.

De Belgische wetgeving is aangepast, omdat het belangrijker werd bevonden om aan te sluiten bij de mentale leeftijd dan de biologische van patiënt.233 De leeftijd waarop een kind oordeelsbekwaam is varieert per individu. De regering was van mening dat juist in de sector geneeskunde meer ruimte bestaat voor een

individuele benadering.234

232 Artikel 4 Wet Betreffende de euthanasie 233 Nationale Raad, 2003