• No results found

5. Antiglamour van Carice Van Houten en Halina Reijn

5.2 Van Houten en Reijn als schrijfsters en publieke figuren

Antiglamour is niet enkel een product van discours over vrouwelijkheid, er kunnen ook andere

vertogen worden aangewezen in het boek. Aan de hand van verschillende thema’s zullen deze

discoursen worden geanalyseerd. In deze paragraaf zullen de volgende thema’s ter sprake komen: het persoonlijke, antiglamour en zelfbeeld. Wanneer men deze thema’s aan de hand van de positionering van de schrijfster analyseert, komt er een algemeen beeld naar voren van een publiek figuur, dat discursief is vormgegeven. Als men kijkt naar de kaft van Antiglamour, komt al het eerste discours aan de oppervlakte. Het valt op dat de schrijfsters alleen met de voornamen op de voorkant van het boek staan. Zoals journaliste Margot Pol aangeeft in een recensie in De Volkskrant: “Als je voornaam genoeg zegt, ben je echt beroemd” (Pol 1). Van Houten en Reijn positioneren zich, zoals Pol aangeeft, als publieke figuren: iedereen weet al wie ze zijn, bij enkel het zien van de voornamen. De schrijfsters hebben geen introductie nodig, en geven deze ook niet. Het boek start direct met een handgeschreven vragenlijst: “Vragen van Carice aan Halina” (Van Houten en Reijn 4), waarna een index volgt met de titel “Carice en Halina over” (Van Houten en Reijn 17-19). In de index is te zien dat de schrijfsters verscheidene onderwerpen bespreken, die bij de eerste oogopslag niet veel gemeen lijken te hebben met elkaar (afgezien van het feit dat Van Houten en Reijn hun mening erover geven). De schrijfsters positioneren zich als publieke figuren met een dergelijke status dat ze enkel met het geven van hun mening over onder andere aliens, speltbrood en pinpassen een boek kunnen verkopen.

Zoals blijkt uit de analyse van de positionering van de schrijfsters als vrouwen (paragraaf 5.1) willen Van Houten en Rijn met Antiglamour meer dan enkel hun mening geven over bepaalde

onderwerpen. Ze willen tevens inzicht bieden in de wereld van ‘glamour’, een wereld die naar hun mening vaak ‘antiglamour’ is. Zoals Van Houten aangeeft in een interview in het NRC Handelsblad:

“We wilden juist de achterkant laten zien en aangeven dat wij het ook allemaal niet zo goed weten. We

zijn wel heel open geweest, intiem zelfs, maar wel op onze voorwaarden” (Hollak 1). De schrijfsters zetten zichzelf expliciet neer als publieke figuren, door te praten over deze positie die zij innemen. Ze willen met Antiglamour, de titel zegt het al, de nadruk leggen op hun niet zo glamoureuze bestaan; het is een relativering op het ‘glamourbestaan’. De schrijfsters lijken zich te willen positioneren als

publieke figuren, van wie de levens niet zo glamoureus zijn. Door dit uit te willen stralen ligt de nadruk in het boek op het persoonlijke. De vele foto’s, waaronder ook selfies die niet allen een mooie hoek laten zien van de schrijfsters, en de handgeschreven lijstjes en enquêtes creëren een korte afstand tussen

de lezer en henzelf: ze laten zichzelf (letterlijk) zien, waardoor er sprake is van laagdrempeligheid. Ze willen zichzelf positioneren als publiek figuur, waarbij de nadruk ligt op hen als persoon.

Hiernaast willen ze aangeven dat het leven van een publiek figuur nadelen met zich meebrengt en daarom niet glamoureus is. Zo stellen ze in het boek dat wat hen bindt, een herkenbare existentiële eenzaamheid is. Ondanks de roem en het succes, zijn ze eenzaam. Zoals Van Houten het uitlegt in het interview in De Wereld Draait Door: “Een soort misfit zijn, ondanks je succes” (24:19 -24:21). Ze positioneren zich als eenzame publieke figuren, die steun bij elkaar kunnen vinden door de herkenning die ze vinden bij elkaar. Van Houten geeft aan in het boek dat ze haar status zelfs ‘beangstigend’ vindt en legt de nadruk op haar eenzaamheid: “De eenzaamheid van sterren waar ik als kind in blaadjes over las en niet kon begrijpen, begrijp ik nu wel. […] Ik zie ook absoluut voordelen, maar ik kan stiekem wel verlangen naar de anonimiteit” (Van Houten en Reijn 170).

Verder haalt Reijn een ander punt aan waarmee ze de negatieve status van het publieke figuur zijn wil benadrukken: ze worden beide beoordeeld op hun uiterlijk. In een dergelijke mate dat ze niet weten waar hun talent begint en hun uiterlijk eindigt: “Iedereen heeft een mening over hoe je eruitziet en als je daar iedere dag opnieuw allerlei oordelen over hoort, dan verandert dat hoe je naar jezelf kijkt” (Van Houten en Reijn 170). De focus op hun uiterlijk die ze ervaren door hun status, heeft een negatief effect op hun zelfbeeld. Ze stellen allebei dat er in bladen een fantasie wordt nagejaagd, maar ze geven toe dat het paradoxaal is hoe zij zelf bijdragen aan dit beeld: “Wij staan zelf in die bladen [glossy’s] vanwege ons werk en maken daardoor deel uit van dat ideaalplaatje, maar wij worden er onzeker en onrustig van als we ze lezen”(Van Houten en Reijn 173). In plaats van dat de schrijfsters iets doen aan dit fantasiebeeld van een publiek figuur, dragen ze bij aan dit beeld.

Al proberen ze met dit boek enkele roze wolken door te prikken die rond het bestaan van een publiek figuur hangen, blijven de schrijfsters zich positioneren als bekende personen die veel geven om schoonheid, zoals ook naar voren is gekomen in paragraaf 5.1. Zo worden er tevens zeven pagina’s besteed aan de uitleg van Van Houtens gebruik van huidverzorgingsproducten en make-up: “Uit pure hebberigheid, verveling en ijdelheid heb ik al zoveel producten uitgeprobeerd dat het een decadent rotzooitje is geworden in mijn badkamer” (Van Houten en Reijn 177). Ook beschrijft Reijn dat ze een overvloed aan peperdure jurken thuis heeft liggen. Van Houten en Reijn geven aan dat ze zich bewust zijn van hun decadente situatie, een zekere vorm van zelfrelativering, maar gaan niet zo ver dat ze veranderen. De schrijfsters houden het fantasiebeeld dus ook in stand in Antiglamour: als je een actrice bent, smeer je dagelijks meer dan tien verschillende producten op je gezicht en draag je prijzige

kleding, anders pas je niet in het plaatje. Van Houten en Reijn lijken niet blij te zijn met het feit dat ze publieke figuren zijn, ook al positioneren zij zich wel op deze wijze.

Er kan verder worden gesteld dat een positionering van de vrouwen als schrijfsters nauwelijks merkbaar is, dit is enkel impliciet aanwezig: de naamsaanduiding bij elke tekst maakt duidelijk dat Van Houten en Reijn allebei teksten hebben geschreven. Zoals staat aangegeven in de inleiding hebben ze een boek geschreven, omdat ze eens zelf iets wilden creëren en een nieuwe weg wilden inslaan (De Cocq 1). Ze geven aan dat ze iets wilden maken, dit had in principe van alles kunnen zijn. De actrices hebben ervoor gekozen om een boek te schrijven. Van Houten en Reijn zien het auteurschap als een logische stap om zichzelf te vernieuwen en hun carrière nieuw leven in te blazen. Ze zien het

auteurschap als een geschikt middel om hun doel te verwezenlijken. De vrouwen positioneren zich in

Antiglamour niet expliciet als schrijfsters, maar zeggen wel het auteurschap te omarmen (om

onduidelijke redenen).

Er kan worden geconcludeerd dat het spreken over een publiek figuur zijn wordt gekenmerkt door het woord ‘antiglamour’. De schrijfsters zetten zich neer als celebrities, het literary aspect is nauwelijks aanwezig. De auteurs positioneren zich tevens als celebrities met een doel: aantonen dat hun levens ‘antiglamour’ zijn. Om dit doel te behalen ligt de focus in het boek op hen als personen, door de verscheidene selfies en handgeschreven teksten, en sommen ze een aantal negatieve punten aan hun leven op (waar ze aan lijden door hun publieke bestaan): ze zijn eenzaam en hebben problemen met hun zelfbeeld. Deze antiglamour positionering wordt echter ondermijnd door het feit dat er in het boek veel aandacht wordt besteed aan de kleding en schoonheidsroutines van de schrijfsters, waarmee ze bijdragen aan hun eigen zelfbeeld en zichzelf juist positioneren als glamoureuze publieke figuren. Het hedendaagse discours over het publieke figuur, voor zover kan worden aangetoond aan de hand van het boek, wordt gekenmerkt door het persoonlijke, antiglamour en ijdelheid.